Feitenoverzicht herzieningsproces 'Showbizzmoord'
Op 10 november 1981 werd in zijn huis in Hilversum platenproducer Bart van de Laar met een schotwond in zijn hoofd aangetroffen. Hij overleed drie dagen later aan zijn verwondingen. Van de Laar was een bekende in de Nederlandse artiestenwereld.
Martien H.
Kort nadat Bart van de Laar was overleden meldde Martien H. zich bij de politie als getuige. Dit leidde toen nog niet tot een verdenking. Hij werd als verdachte aangemerkt nadat hij kort achter elkaar in januari 1983 (telkens onder een valse naam) de politie had gebeld en daarin zichzelf aanwees als de man die meer van de moord zou weten. Nadat zijn stem werd herkend als één en dezelfde persoon en de politie wist dat Martien H. de beller was, werd hij op 17 januari 1983 door de politie gehoord als getuige. Tijdens dit verhoor werd hij al snel zelf als verdachte aangemerkt en dezelfde avond legde hij een bekennende verklaring af. Enkele maanden na zijn (herhaalde) bekennende verklaringen zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris, is Martien H. teruggekomen op zijn bekentenissen.
Veroordelingen
H. werd in 1984 door de rechtbank Amsterdam (6 februari) en het hof Amsterdam (16 augustus) veroordeeld tot 2 jaar gevangenisstraf en TBR (nu TBS) ter zake van doodslag. H. stelde cassatie in maar heeft dit later (in september 1984) ingetrokken. H. zat bijna acht jaar in detentie en behandeling. H. kwam in 1990 op vrije voeten.
Aanloop naar de herziening
Nieuwe informatie leidde ertoe dat het OM en de advocaten de zaak in maart 2013 onder de aandacht van de PG bij de Hoge Raad brachten. Dit leidde vervolgens medio 2014 tot een aanvraag tot herziening door de advocaten en door de PG bij de Hoge Raad. De PG deed de aanvraag tot herziening op basis van de uitkomsten van een feitenonderzoek dat hij liet uitvoeren. Sinds 1 oktober 2012 heeft de PG bij de Hoge Raad de bevoegdheid zelf onderzoek te doen in herzieningszaken. In de zaak van H. heeft de PG van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Uit zijn onderzoek bleek hem dat H. als de dader kon worden aangemerkt uitsluitend op basis van mededelingen en bekentenissen van H. zelf. Dit nieuwe feitenonderzoek leverde volgens hem geen bevestiging op van deze bekentenissen, terwijl de twijfels over het waarheidsgehalte van de bekentenissen werden vergroot op basis van nieuwe getuigenverklaringen. Er was volgens de PG sprake van een heel waarschijnlijk alternatief scenario waarbij andere verdachten betrokken waren.
Op 2 december 2014 besliste de Hoge Raad op de herzieningsaanvraag van de PG. De Hoge Raad besloot tot het doen van nader (gedragskundig) onderzoek voorafgaand aan een eventuele herziening van de zaak.
Persbericht Hoge Raad 2 december 2014
Uitspraak Hoge Raad 2 december 2014
Na het afgeronde nadere onderzoek heeft de Hoge Raad op 26 mei 2015 de aanvraag tot herziening gegrond verklaard en de zaak verwezen naar het gerechtshof in Den Haag om opnieuw te worden behandeld. De Hoge Raad kwam tot de conclusie dat er aan de hand van de deskundigenrapporten zodanig ernstig getwijfeld kan worden aan de geloofwaardigheid van de bekennende verklaringen van H. van destijds dat het Hof, als het daarmee bekend was geweest, H. mogelijk zou hebben vrijgesproken.
Persbericht Hoge Raad 26 mei 2015
Uitspraak Hoge Raad 26 mei 2015
Novum
De Hoge Raad heeft voornoemd deskundigenrapport (de triple-rapportage van psychiater, psycholoog en forensisch milieuonderzoeker) als novum aangemerkt, de grondslag voor de herziening. Daarbij is het criterium dat het ernstige vermoeden rijst dat de rechters in eerste aanleg en in hoger beroep tot een andere beslissing zouden zijn gekomen. Zekerheid hoeft daarover echter niet te bestaan.
Behandeling na herziening
Het herzieningsproces vond plaats op 30 en 31 mei 2016. Op 30 mei heeft het OM vrijspraak gevorderd. Lees hier het persbericht.
De uitspraak is op 14 juni om 13.30 uur.
Advocaten-generaal OM
Het OM wordt in de herzieningsprocedure vertegenwoordigd door advocaten-generaal Miranda de Meijer en Rob van Noort.
Verjaring strafzaak
De strafzaak is na achttien jaar (dus op 13 november 1999) verjaard. Na deze datum kan niemand meer voor de levensberoving van Bart van de Laar worden vervolgd.