In hoger beroep werk- en voorwaardelijke celstraf geëist wegens stelselmatige kindermishandeling Oud-Beijerland

De advocaat-generaal (OM) in Den Haag heeft in hoger beroep 240 uur werkstraf en drie maanden voorwaardelijke celstraf met een proeftijd van drie jaar geëist tegen een echtpaar, destijds woonachtig in Oud-Beijerland. In de visie van het OM heeft het echtpaar zich schuldig gemaakt aan stelselmatige mishandeling van hun eigen kinderen en twee pleegkinderen gedurende een periode van vijf jaar. De kinderen waren in 2011, toen het onderzoek startte, tussen de 0 en 13 jaar.

De zaak kwam aan het rollen toen een van de dochters op school vertelde over de mishandelingen. Daarop werd het meldpunt kindermishandeling ingeschakeld. Dat deed aangifte bij de politie. Uit het onderzoek is gebleken dat alle minderjarige kinderen littekens en/of (brand)wonden hadden. Bovendien bleken twee kinderen te zijn besneden. In het gezin waren elf kinderen, negen van het echtpaar en twee neefjes die door het echtpaar werden opgevoed.

De rechtbank sprak de verdachten vrij wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank stelde dat er in het dossier wel verschillende aanwijzingen zijn dat er sprake is van kindermishandeling maar dat de verklaringen van de kinderen tegenstrijdigheden bevatten. Verder worden in de diverse medische rapportages geen eenduidige conclusies gegeven over de letsels bij de kinderen, zo stelde de rechtbank. Het OM was het met de vrijspraak niet eens en ging in hoger beroep.

In hoger beroep is op verzoek van het OM door deskundigen nader onderzoek gedaan naar de verklaringen van de kinderen. Uit dit onderzoek volgt volgens het OM dat, ondanks dat de verklaringen van de kinderen niet (altijd) (naast elkaar) consistent zijn, dit niet betekent dat ze daarmee niet betrouwbaar of niet overtuigend zijn. Het OM concludeert dat meerdere kinderen uit het gezin aangegeven hebben dat zij werden mishandeld. De kinderen hebben dit ook aan anderen verteld en er zijn daarnaast getuigen van buiten de familie. Dit maakt dat de advocaat-generaal vindt dat er voldoende bewijs is om te stellen dat sprake is geweest van stelselmatige kindermishandeling. Er is niets aangetroffen dat aannemelijk zou maken dat de kinderen het verzonnen hebben.

De advocaat-generaal betoogde op de zitting dat “het belangrijkste in deze zaak de erkenning is voor de kinderen dat ze mishandeld zijn en dat de ouders daaraan schuldig zijn. Een veroordelend arrest wegens kindermishandeling biedt dat. Kindermishandeling is een aanslag op zaken die fundamenteel zijn in het leven en de ontwikkeling van een kind. In plaats van zich beschermd en veilig te weten, leert het kind op zijn hoede te zijn. Het heeft naast de fysieke gevolgen ook grote psychische gevolgen op de lange termijn. Het is een bedreiging voor de ontwikkeling van veilige gehechtheid in relaties.” De advocaat-generaal kwam, rekening houdend met het tijdsverloop, uit op de geëiste werk- en voorwaardelijke celstraf. De hoogte van de straf is echter, wat het OM betreft, ondergeschikt aan de erkenning dat hier sprake is geweest van stelselmatige kindermishandeling.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.