Vraag en antwoord index
De rechtbank Utrecht wordt in de wet (art. 10:122 BW) genoemd als rechtbank waar het OM een verzoek kan indienen om een buitenlandse corporatie te verbieden.
Ieder als zelfstandige eenheid of organisatie naar buiten optredend lichaam of samenwerkingsverband dat niet een Nederlandse rechtspersoon is (zie art. 10:117 BW).
Dat zijn boek 10 artikel 122 (10:122 BW) en boek 2 artikel 20 ((2:20 BW) in het Burgerlijk Wetboek.
In de eerste plaats zijn de feiten nu veel omvangrijker, ernstiger en gewelddadiger dan de feiten die door de rechter zijn beoordeeld in de zaak van de Hells Angels. Hoe ernstig die feiten zijn blijkt bijvoorbeeld uit de recente oproep van tientallen burgemeesters om dit soort motorbendes te verbieden.
In de tweede plaats waren de verzoekschriften in de Hells Angels zaken gericht tegen stichtingen en verenigingen van de Hells Angels, niet tegen de club zelf. De rechter oordeelde destijds dat gedragingen van Hells Angels niet zonder meer toegerekend konden worden aan die stichtingen en verenigingen. Deze keer zijn de verzoekschriften gericht tegen de club zelf. Dat maakt een verschil voor de toerekeningsvraag.
Om te spreken van een werkzaamheid die in strijd is met de openbare orde moet sprake zijn van een structurele situatie en cultuur van het begaan van met de openbare orde strijdige handelingen. Dat kunnen strafbare feiten zijn, maar het openbaar ministerie hoeft niet te bewijzen dat de Bandidos MC een criminele motorbende is. De Vereniging Martijn is bijvoorbeeld verboden zonder ooit als criminele organisatie te zijn aangemerkt.
De internationale structuur van de Bandidos MC maakt het noodzakelijk dat activiteiten van alle, ook buitenlandse Bandidosleden in Nederland worden verboden. Er zijn namelijk ook Nederlanders lid van buitenlandse afdelingen van de Bandidos MC. Buitenlandse leden bezoeken ook regelmatig Nederland, onder meer vanwege grensoverschrijdende drugshandel en de geweldddadige strijd tussen motorbendes. Ook hebben Nederlandse Bandidos de afgelopen jaren meermalen gedreigd met het oproepen van buitenlandse Bandidosleden voor ondersteuning of wraakacties.
Het OM heeft meer zaken in onderzoek om te beoordelen of een civiel verbod van een motorclub noodzakelijk is. Er worden dus meer outlaw motorcycle gangs (OMG’s) tegen het licht gehouden. Als de feiten dat rechtvaardigen en die dossiers gereed zijn, zullen meer verzoekschriften aan de rechter worden voorgelegd.
Het OM heeft meer zaken in onderzoek. Over de uitkomst en het tijdspad daarvan kunnen we nu niets zeggen.
Het verbieden van motorbendes is een element uit een totaal van instrumenten dat behoort bij een integrale aanpak van OMG’s. Het verbieden van motorbendes lost de problemen van criminaliteit, ondermijning, intimidatie en overlast die zij veroorzaken niet helemaal op. Een verbod kan daarentegen wel barrieres opwerpen, zoals het niet meer in het openbaar en in clubkleding mogen optreden en het sluiten van clubhuizen.
Alleen strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden tegen individueel leden van een motorbende volstaat niet. Daarbij komt dat de Bandidos MC structureel de opsporing en vervolging van strafbare feiten frustreert door zijn leden een zwijgplicht op te leggen, medewerking met politie en justitie te bestraffen en getuigen en overheidsdienaren te intimideren. Een minder vergaand alternatief dan een algeheel verbod is niet voorhanden.
Het OM meent dat hier geen sprake is van een verzameling onwenselijke handelingen van individuele leden, maar van een beleid en cultuur van de club om zich volledig te distantiëren van onze democratische rechtsorde die leiden tot een structureel gewelddadig en maatschappelijk ontwrichtend handelen. De oplossing kan daarom niet liggen in het aanpakken van individuele leden maar alleen in het aanpakken van de club die de problemen steeds opnieuw veroorzaakt.
Vanaf 2012 is de overheid begonnen met een landelijke integrale aanpak van criminele motorbendes. Er is daarbij steeds oog geweest binnen het openbaar ministerie voor informatie die gebruikt zou kunnen worden in een civiele procedure om te komen tot een verbod. Dat heeft veel werk met zich meegebracht, zoals het raadplegen en ontsluiten van een groot aantal (open) bronnen in binnen- en buitenland.
In de procedures tegen de Hells Angels hebben we gezien dat de lat voor een verbod zeer hoog ligt. Het is dan ook heel veel werk geweest om zeer gedegen onderbouwd verzoekschriften te schrijven waarin met tal van bijlagen grondig feitelijk wordt uiteengezet hoe groot het probleem is en waarom eem verbod nodig is. Daarvoor is informatie verzameld niet alleen in Nederland maar ook over het functioneren van Bandidos MC in tal van andere landen. Dat is dus een tijdrovende, langdurige klus geweest.
In Nederland geldt het omgekeerde. Een civiele procedure kan leiden tot een verbod. Daardoor duurt het naar verwachting enkele jaren voor een verbod definitief is en daarna pas wordt het voortgezette lidmaatschap van zo’n verboden club een strafbaar feit.
De aanpak richt zich op onder meer handhaving ten aanzien van clubhuizen, doorbreken van verwevenheid van OMG’s in de horeca, de aanpak van windhappers en het tegengaan van outlawbikers in overheidsdienst.
Er is sprake van een breed palet aan normoverschrijdend en crimineel gedrag. OMG’s worden in verband gebracht met intimidatie, afpersing, geweld, drugshandel en vuurwapenbezit.
De motorbende cultiveert volgens het OM een gewelddadig imago, faciliteert structureel criminaliteit en creëert een subcultuur van wetteloosheid. Daarbinnen wordt ook het plegen van geweld gestimuleerd en gefaciliteerd. Leden van Bandidos MC, waaronder bestuursleden, plegen op grote schaal gewelddadige en andere ernstige strafbare feiten, zoals handel in verdovende middelen, wapenbezit, intimidatie en afpersing. De Bandidos MC legt zijn leden een zwijgplicht op en intimideert getuigen en overheidsdienaren. Leden van de Bandidos MC worden ook zelf regelmatig slachtoffer van geweld of afpersing door hun clubgenoten, vooral als zij (vrijwillig of gedwongen) de club verlaten. Bandidos MC is ook in een permanente, gewelddadige territoriumstrijd verwikkeld met andere outlaw motorcycle gangs (OMG’s).
De club frustreert structureel de opsporing en vervolging van strafbare feiten door zijn leden een zwijgplicht op te leggen. Mede door deze zwijgplicht creeert de club een omgeving die het plegen van strafbare feiten vergemakkelijkt en ervoor zorgt dat informatie over strafbare feiten de club niet verlaat.
Waar misdrijven zijn vastgesteld, is waar mogelijk strafrechtelijk vervolgd. Bestuurlijke maatregelen hebben geleid tot cameratoezicht, sluiting van woningen en cafes, afgelasting van publieksevenementen en noodverordeningen.
Naar verwachting zal in deze zaak in het voorjaar van 2017 door de rechtbank Limburg een regiezitting worden gehouden.
Het is een boekwerk met interne regels voor de Bandidos MC, opgesteld door de leider van de Bandidos MC Europa.
Het verzoekschrift is niet openbaar, maar zal wel in het openbaar worden behandeld door de rechtbank.