Strafzaak Valkenburgse zedenzaak (afgesloten)

De zaak betreft de seksuele uitbuiting van en het door tientallen mannen tegen betaling plegen van ontucht met een 16-jarig meisje, met name vanuit een hotelkamer in Valkenburg. Het OM vervolgde niet alleen ‘pooierboy’ Armin A., maar ook meer dan dertig klanten.

De zaak kwam aan het licht naar aanleiding van een melding van vermissing van het meisje door haar vader. De politie nam de vermissing in onderzoek en kwam haar (profiel) tegen op een sekssite. Ze werd op 14 oktober 2014 aangetroffen in een hotelkamer in Valkenburg samen met haar ‘vriend en pooierboy’ Armin A. en een andere man die een klant van haar bleek te zijn. Bewijsmateriaal, zoals gebruikte condooms en de werktelefoon van het meisje, werd in beslag genomen.

Het meisje verklaarde dat ze, onder invloed en dwang van Armin A., gemiddeld tenminste vier à vijf klanten per dag had in de periode 29 september t/m 14 oktober 2014. Zij sloeg van personen die als klant bij haar kwamen en daadwerkelijk seksuele handelingen met haar verrichtten, de naam dan wel een bijzonder kenmerk op in haar werktelefoon. Het politieonderzoek naar telefoongegevens (nummers en mastgegevens) en het aangetroffen bewijsmateriaal waarnaar DNA-onderzoek werd verricht, leverde tientallen klanten op. Ook meldde zich, naar aanleiding van alle publiciteit in de zaak, een aantal personen zelf, die ‘zakelijk’ contact hadden gehad met het meisje.

Hoofdverdachte

De hoofdverdachte Armin A. is onherroepelijk veroordeeld tot twee jaar cel wegens mensenhandel (het seksueel uitbuiten van het meisje) en het onttrekken van een minderjarige aan het ouderlijk gezag.

Klanten

Eerste aanleg

De rechtbank legde aan de meer dan dertig vervolgde klanten merendeels taakstraffen op. Eén verdachte werd vrijgesproken. De officier van justitie had veelal maandenlange celstraffen geëist al dan niet deels voorwaardelijk.

Hoger beroep

Het OM heeft in 27 zaken hoger beroep ingesteld. Het hoger beroep richtte zich tegen de door de rechtbank opgelegde (in de visie van het OM te lage) straffen en dat de rechtbank in strijd met de bedoeling van de wet in een groot deel van de zaken een taakstraf heeft opgelegd. In zes zaken heeft ook de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het gerechtshof in Den Bosch heeft op 28 december 2016 4 verdachten vrijgesproken en 23 verdachten veroordeeld tot een taakstraf met daaraan gekoppeld een minimale gevangenisstraf.

Cassatie

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in zes zaken cassatie ingesteld tegen de uitspraken van het gerechtshof Den Bosch. Het OM is het op juridische gronden niet eens met de door het gerechtshof gehanteerde strafmaat en de uitleg van het wettelijk taakstrafverbod: het in strijd met de strekking en bedoeling van de wet opleggen van een taakstraf zonder substantiële celstraf. 

De Hoge Raad oordeelde op 20 februari 2018 dat de strafoplegging van de zes verdachten in standblijft.