Vraag en antwoord
Staat het antwoord op uw vraag hier niet tussen? Dan kunt u voor algemene vragen contact opnemen met Informatie Rijksoverheid.
Informatie Rijksoverheid is bereikbaar op werkdagen tussen 8.00 en 20.00 uur via telefoonnummer 1400 of met het contactformulier.
Heeft u een vraag over uw zaak, dan kunt u contact opnemen met het OM-onderdeel waar uw zaak in behandeling is.
Het Openbaar Ministerie is de enige instantie in Nederland die verdachten voor de strafrechter kan brengen. Wanneer iemand wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit, krijgt hij of zij met het Openbaar Ministerie te maken.
Het OM zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd. Daarvoor wordt samengewerkt met de politie en andere opsporingsdiensten.
Het OM houdt ook toezicht op de goede uitvoering van het vonnis van de rechter; boetes moeten worden betaald, gevangenisstraffen uitgezeten, taakstraffen goed uitgevoerd.
In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden is het OM geen ministerie.
Opsporing
De officier van justitie vertegenwoordigt het OM. Hij geeft leiding aan de politie tijdens het opsporingsonderzoek en zorgt dat dit zorgvuldig en volgens de regels gebeurt. Zo staat er bijvoorbeeld in de wet dat de officier van justitie toestemming moet vragen aan de rechter-commissaris wanneer hij de telefoon van een verdachte wil afluisteren of een woning wil doorzoeken.
Vervolging
De officier van justitie kan voor lichte strafbare feiten zelf een straf opleggen. Bij verdenking van het plegen van een ernstig misdrijf wordt de verdachte door de officier van justitie gedagvaard om zich voor de strafrechter te verantwoorden.
Seponeren
De officier van justitie kan ook besluiten om een zaak niet in behandeling te nemen (seponeren). Een reden hiervoor kan zijn dat er te weinig bewijs is tegen de verdachte.
Strafzaak
In de rechtszaal treedt de officier van justitie op als aanklager. Hij vertelt aan het begin van de zitting waarvoor de verdachte terecht staat (tenlastelegging) . De rechter stelt hierna vragen aan de verdachte en eventueel aan getuigen. De officier van justitie zegt vervolgens wat hij van de zaak vindt en welke straf hij eist (requisitoir).
Er bestaan nog al wat misverstanden over welke zaken door het Openbaar Ministerie in behandeling worden genomen en welke niet.
Het OM is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Deze staan vermeld in het wetboek van strafrecht. Dit zijn zaken als moord, doodslag, vernieling, diefstal, heling, belediging, afpersing, valsheid in geschrifte, mishandeling en bedreiging.
Ook in andere wetten, zoals o.a. de Wet Milieubeheer, Wet Personenvervoer, Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften, Leerplichtwet en de Gezondheids-en Welzijnswet voor dieren, kunnen strafbepalingen zijn opgenomen die bij overtreding door het Openbaar Ministerie in behandeling kunnen worden genomen.
Klachten over al dan niet terecht ontslag, een geschil met de aannemer die zijn beloftes niet nakomt of een geschil met uw buurman over de juiste plaats van de schutting horen bij de burgerrechter thuis en niet bij het OM.
Wanneer u wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit kan de politie u aanhouden en overbrengen naar het politiebureau om te verhoren.
De politie mag u maximaal negen uur op het politiebureau vasthouden. In die negen uur telt de nacht niet mee. Het kan dus voorkomen dat u ook s'nachts op het bureau moet blijven.
Voor het verhoor mag u met een advocaat praten. De advocaat kan u ook tijdens het verhoor bijstaan. Ook vertelt de politie u voor het verhoor dat u niet verplicht bent de vragen van de politie te antwoorden.
Uw rechten:
- U heeft het recht om te weten van welk strafbaar feit u wordt verdacht.
- U hoeft de vragen niet te beantwoorden (zwijgrecht).
- U heeft het recht om vóór het (eerste) verhoor vertrouwelijk met een advocaat te praten.
- U heeft recht op de aanwezigheid van een advocaat tijdens het verhoor om u bij te staan.
- Vertel het de politie als u iets niet begrijpt. Meld het ook als u zich ziek voelt, een dokter wilt spreken of dringend medische zorg of medicijnen nodig heeft.
- Als de (hulp)officier van justitie beslist dat u op het (politie)bureau moet blijven, dan mag u vragen om een familielid of huisgenoot te laten weten dat u wordt vastgehouden. Soms kan de (hulp)officier van justitie beslissen dat dit tijdelijk nog niet mag. Hij laat u dit dan weten.
- Heeft u niet de Nederlandse nationaliteit? Dan mag u vragen om het consulaat of de ambassade van uw land te laten weten dat u wordt vastgehouden.
- U kunt in eerste instantie maximaal negen uur worden vastgehouden. Gaat het om een feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan? Dan kunt u maximaal 90 uur (3 dagen en 18 uur) op het bureau worden vastgehouden. Is het hierna voor het onderzoek nodig dat u langer wordt vastgehouden, dan beslist de rechter hierover. Vraag uw advocaat of de rechter wat u kunt doen als u het niet eens bent met uw aanhouding of met de beslissing dat u langer wordt vastgehouden.
- U heeft het recht om de stukken in te zien, als die er zijn.
De officier van justitie kan in sommige gevallen bepalen dat dit niet mag. Hij laat u dit dan weten.
Zie ook de folder: U wordt verdacht van een strafbaar feit
Speciaal voor jeugdige verdachten: Je wordt verdacht van een strafbaar feit
De politie mag in bepaalde gevallen voorwerpen of voertuigen in beslag nemen.
Beslag kan gelegd worden wegens:
- Waarheidsvinding (bewijsmateriaal)
- Onttrekken verkeer (voorwerpen in strijd met de wet zoals verdovende middelen of wapens)
- Verdenking op winsten uit strafbare feiten (wederrechtelijk verkregen voordeel). Het beslag dient dan als soort zekerstelling om eventuele boetes dan wel ontnemingsmaatregelen die in de toekomst kunnen worden opgelegd, te kunnen betalen.
Het Openbaar Ministerie (OM) beslist wat met het beslag moet gebeuren: Teruggeven, bewaren (deponeren), verkopen (vervreemden) of vernietigen.
De bewaarder, veelal Domeinen Roerende Zaken, voert de beslissing van het Openbaar Ministerie uit.
In Vraag en antwoord vindt u meer informatie over de beslagprocedure.
Let op! Heeft u vragen over de afhandeling van bij u in beslag genomen goederen? Dan kunt u terecht bij het beslagloket van het Openbaar Ministerie, Politie en Domeinen.
Het beslagloket is op maandag tot en met vrijdag tussen 8:00 en 16:30 uur bereikbaar onder één centraal telefoonnummer 088 – 15 24 200 of per e-mail: info@beslagloket.nl.
U bent het niet eens bent met de beslissing van de officier van justitie om een zaak niet te vervolgen of af te doen met een transactie of strafbeschikking. In dat geval kunt u als direct belanghebbende een bijzondere klachtprocedure starten en de zaak aan het gerechtshof voorleggen.
Artikel 12 van het Wetboek van strafvordering (Sv) geeft deze mogelijkheid. Met deze klacht wordt aan het gerechtshof verzocht om de officier van justitie op te dragen alsnog de vervolging in te stellen of de vervolging voort te zetten.
Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat uw gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving. Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is in verschillende gevallen nodig. Bijvoorbeeld voor het vervullen van een functie waarin u werkt met vertrouwelijke gegevens, kwetsbare personen, geld of goederen. Uw (toekomstige) werkgever kan u dan vragen om een VOG.
Voor sommige functies is het aanvragen van een VOG wettelijk verplicht. Bijvoorbeeld voor de functies van onderwijzer, gastouder en taxichauffeur. De overheid legt in regelgeving vast voor welke beroepen een VOG nodig is. De Dienst Justis, van het Ministerie van Veiligheid en Justitie beoordeelt of iemand een Verklaring Omtrent Gedrag krijgt, als deze aangevraagd moet worden van de werkgever. Zie ook veel gestelde vragen van de screeningsautoriteit Justis
Zie ook:
Uitgangspunten Openbaar Ministerie
www.watdevog.nl (Informatie voor jongeren over de VOG)
Op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden moeten personen die veroordeeld zijn voor een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan verplicht celmateriaal afstaan. Bij veel misdrijven vindt DNA-onderzoek plaats. DNA-gegevens kunnen er aan bijdragen dat misdrijven worden voorkomen en verdachten worden opgespoord, vervolgd en berecht.
Zie ook: Brochure 'De Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden'
Een strafbeschikking is een straf die opgelegd wordt door het OM voor met name veel voorkomende strafbare feiten. Als de bestrafte het niet eens is met zijn strafbeschikking, kan hij bezwaar maken door verzet in te stellen bij het OM. De strafrechter beoordeelt de strafzaak dan in zijn geheel opnieuw.
Zie voor meer informatie over de strafbeschikking: Ik heb een strafbeschikking ontvangen
De openbaarheid van zittingen speelt een belangrijke rol binnen onze rechtsstaat. U kunt toezien en controle uitoefenen op het werk van het openbaar ministerie en de rechtbank. Dat zittingen openbaar moeten zijn, is dan ook vastgelegd in de wet. Om precies te zijn in artikel 269 van het Wetboek van Strafvordering.
Toch zijn niet alle zittingen openbaar. Het artikel noemt ook een aantal uitzonderingen. Een rechter mag een zitting afschermen voor pers en publiek, bijvoorbeeld als hij de privacy van een slachtoffer in een zedenzaak wil beschermen. Een andere uitzondering zijn alle strafzaken met een minderjarige verdachte. Dergelijke niet-openbare zittingen worden ook wel zittingen met gesloten deuren genoemd.
Strafzittingen kunnen in de meeste gevallen vanaf de leeftijd van 12 jaar worden bijgewoond.
De taakstraf heeft in de wet een plaats gekregen tussen geldstraf en vrijheidsstraf. Zij biedt daardoor zowel een alternatief voor een hogere geldstraf als voor een korte vrijheidsstraf. De taakstraf kan ook door het Openbaar Ministerie worden opgelegd. Behalve als zelfstandige hoofdstraf kan een taakstraf worden gecombineerd met een geldboete en/of een korte vrijheidsstraf.
Een taakstraf wordt niet opgelegd voor ernstige zeden- en geweldsmisdrijven of in bepaalde gevallen van recidive.
Lichtere verkeersovertredingen vallen niet onder het strafrecht, maar worden langs administratiefrechtelijke weg afgedaan. Dat houdt in dat de overtreder een beschikking krijgt thuis gestuurd door het CJIB. Op de beschikking staat een korte beschrijving van de overtreding. Deze lichtere verkeersovertredingen worden ook wel Mulder-gedragingen genoemd. Ze zijn te herkennen aan de M in de rechterbovenhoek van de CJIB-brief.
Wilt u in beroep gaan tegen de beschikking?
Muldergedragingen worden niet gedocumenteerd door JustiD; je krijgt dus geen 'strafblad'. Andere, zwaardere verkeersovertredingen vallen onder het strafrecht: hiervoor krijgt de overdtreder een OM strafbeschikking aangeboden. In ernstige gevallen of bij recidive kan de overtreder een dagvaarding ontvangen.
Voor vragen met betrekking tot de betaling van de administratieve beschikking zie www.cjib.nl.
Supersnelrecht
Met supersnelrecht kunnen verdachten binnen de termijn van de inverzekeringstelling, dus binnen drie tot zes dagen, worden berecht. Het gaat bij supersnelrecht meestal om zaken als openlijk geweld, vernielingen, brandstichting en geweld tegen personen met een publieke functie maar als zich andere feiten voordoen, kunnen deze ook op de supersnelrechtzitting worden gezet.
In verband met de korte termijn tussen aanhouding en behandeling ter zitting moet het gaan om bewijstechnisch gezien relatief eenvoudige zaken. OM, rechter en verdediging moeten tijdig kunnen beschikken over een compleet dossier. Dat betekent dat complexere zaken waarin aanvullend onderzoek nodig is (zoals bij grote ordeverstoringen) in het algemeen niet in aanmerking komen voor supersnelrecht.
Gewoon snelrecht
Naast supersnelrecht bestaat ook nog het ‘gewone’ snelrecht. Snelrecht houdt in dat de verdachte die na inverzekeringstelling in bewaring wordt gesteld, binnen zeventien dagen voor de politierechter moet verschijnen.
Lik op stuk
Supersnelrecht wordt naast Oud en Nieuw toegepast ook bij andere grote evenementen zoals Koningsdag en voetbalwedstrijden toegepast. In 2014 zijn er 2759 supersnelrechtzaken behandeld en 3235 snelrechtzaken.
Met de toepassing van het lik-op-stuk-beleid wil het OM het signaal afgeven dat gewelddadig gedrag niet wordt getolereerd en direct wordt afgestraft. Het is een effectief middel om lik-op-stukbeleid uit te voeren.
De zwaarste straf die in Nederland opgelegd kan worden is levenslange gevangenisstraf. Levenslang betekent voor het leven. Aan een levenslang gestrafte kan door de Koning gratie worden verleend. Dit kan tot gevolg hebben dat een veroordeling tot levenslange gevangenisstraf op jaren worden gesteld. In dat geval mag de veroordeelde eerder uit de gevangenis.
Gratie bij levenslange gevangenisstraf
Nadat 25 jaar van de levenslange straf is verstreken wordt door het Adviescollege Levenslanggestraften geadviseerd of de veroordeelde mag beginnen met activiteiten die gericht zijn op een mogelijke terugkeer in de samenleving. Meer informatie
Foto: strafzaak