Beeld: ©OM

ELOM:2023:023 | Opzet of grove nalatigheid dronebestuurder) | AP Noord-Holland

Beslissing: 21 september 2023 AP Noord-Holland

Categorie luchtvaartzaak: Onbemande luchtvaart

Formele relaties: -/-

Inhoudsindicatie: Vliegen met drone in havengebied en CTR. Verlopen registratie als exploitant en exploitantennummer niet op drone aangebracht. Strafverzwarende omstandigheden.

Beslissing OM

in de zaak tegen een exploitant en bestuurder van een drone, hierna de verdachte.
 

Aanleiding onderzoek

Het onderzoek is gestart naar aanleiding van een aantal meldingen van commerciële dronevliegers.

Verdenking strafbaar feit

Overtreding van art. 4 Regeling zonering onbemande luchtvaartuigen (vliegen in havengebied), art. 7 lid 1 Regeling onbemande luchtvaartuigen (vliegen in CTR), art. 14 lid 5 Verordening 2019/947 (als exploitant niet voldoen aan de registratieverplichting) en art. 14 lid 8 Verordening 2019/947 (niet aanbrengen van exploitantennummer op drone).

Feiten en omstandigheden

Op grond van het proces-verbaal kan naar het oordeel van de luchtvaartofficier van justitie worden vastgesteld dat de verdachte op [datum in het jaar] 2023 met een drone heeft gevlogen in zowel het havengebied van Rotterdam als de CTR van Rotterdam.

De verdachte bleek zich als exploitant te hebben geregistreerd, maar die registratie was verlopen. Het exploitantennummer was evenmin op de drone aangebracht.

Tegenover de politie heeft de verdachte verklaard dat de droneregelgeving lastig is en dat hij niet precies wist wat de regels waren.

Overwegingen omtrent het bewijs

De luchtvaartofficier van justitie heeft erkend dat de regelgeving voor het uitvoeren van vluchten met drones niet eenvoudig is. Desondanks acht de luchtvaartofficier van justitie het niet geloofwaardig dat de verdachte er niet van op de hoogte was dat hij niet in het havengebied van Rotterdam en/of de CTR van Rotterdam mocht vliegen. Dat zijn immers geen nieuwe regels [1] en de verdachte is blijkens zijn eerdere registratie als exploitant geen nieuwkomer op het gebied van dronevliegen. Daar komt bij dat de verdachte erop is aangesproken door personen die op hetzelfde moment bezig waren met het uitvoeren van een legale dronevlucht (zij hadden daarvoor een vergunning). Hun operatie werd door verdachtes dronevlucht verstoord en had de veiligheid ervan kunnen raken. De verdachte heeft met zijn verklaring niet de indruk gewekt dat hij zich kan voorstellen dat hij de anderen had gehinderd.

Het verbod om zonder vergunning met een drone in het havengebied en de CTR van Rotterdam te vliegen, zijn dermate duidelijk dat gesteld kan worden dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij zich schuldig zou maken aan deze overtredingen (zogenaamd voorwaardelijk opzet). Op zijn minst is naar het oordeel van de luchtvaartofficier van justitie sprake van grove nalatigheid.

Beslissing

De luchtvaartofficier van justitie is van oordeel dat de overtredingen niet onbestraft kunnen blijven.

Bij het bepalen van de hoogte van de sanctie is overwogen dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte vaker de regelgeving overtreedt (de melders zouden dat gehoord hebben  van andere dronepiloten). Tevens zijn er aanwijzingen voor commerciële motieven. Omdat hier geen nader onderzoek naar is gedaan, zijn deze aanwijzingen niet in verdachtes nadeel meegewogen. Evenmin is meegewogen dat verdachtes registratie als exploitant was verlopen en dat verdachte het exploitantennummer niet op zijn drone had aangebracht. De luchtvaartofficier van justitie is ervan uitgegaan dat de verdachte zich ten aanzien daarvan heeft vergist en heeft aangenomen dat de verdachte dit zal herstellen.

Voor het vliegen in het havengebied en de CTR van Rotterdam schrijft de strafvorderingsrichtlijn een geldboete van € 250,-- als uitgangspunt voor. De hiervoor geschetste mate van verwijtbaarheid en de houding ten overstaan van de personen die de verdachte heeft gehinderd, zijn echter strafverhogende omstandigheden.

Alles afwegende is de luchtvaartofficier van justitie van oordeel dat een sanctie van in totaal € 500,-- passend is. Het transactievoorstel van € 500,-- is door de verdachte geaccepteerd.

[1] Voorheen was dit ook onder de Regeling modelvliegen verboden.