ELOM:2024:006 (Dronevlucht PI)

Beslissing: 14 februari 2024 AP Noord-Holland

Categorie luchtvaartzaak: Onbemande luchtvaart

Formele relaties: -/-

Inhoudsindicatie: Verklaring verdachte over tweede persoon, die drone zou hebben bestuurd, niet boven redelijke twijfel uit te sluiten. Sepot bij gebrek aan bewijs.  

Beslissing OM       

in de zaak tegen een mogelijke dronebestuurder, hierna de verdachte.

Aanleiding onderzoek

Het onderzoek is gestart naar aanleiding van een melding van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (een landelijke dienst van de Dienst Justitiële Inrichtingen). De verbalisanten kregen op [datum in het jaar] 2023, omstreeks 23:35 uur, het verzoek om naar de Penitentiaire Inrichting te Veenhuizen (hierna PI) te gaan vanwege een aldaar vliegende drone. Een van verbalisanten heeft daarop omstreeks 23:38 uur contact gelegd met de melder. Volgens de melder was op een dronedetectiesysteem te zien dat een drone van het merk en type DJI Phantom 4 Pro ruim 12 minuten had gevlogen in de omgeving van de PI. De drone had een afstand van ruim 351 meter afgelegd. De verbalisanten zijn daarop ter plaatse gegeven.

Verdenking strafbaar feit

Overtreding van art. 6 Regeling zonering onbemande luchtvaartuigen (een vluchtuitvoeringsbeperking als bedoeld in art. 15 juncto voorschrift UAS.OPEN.060 lid 2 onder c Verordening 2019/947).

Feiten en omstandigheden

Op grond van het proces-verbaal kan worden vastgesteld dat kort na de melding is doorgegeven dat een auto is weggereden uit de omgeving van de PI. De verbalisanten hebben de bestuurder van die auto een stopteken gegeven en hebben zijn rijbewijs gevorderd. De bestuurder kwam nerveus op de verbalisanten over en vertelde dat hij een vriend had afgezet in Veenhuizen. Die vriend zou bij een vriend op bezoek gaan. De verbalisanten mochten in de auto kijken en vonden zijn paspoort met daarin geld. De verbalisanten hebben de gegevens van de bestuurder van de auto vastgelegd en hem zijn weg verder laten vervolgen.

De verbalisanten zijn toen naar de doorgegeven locatie gegaan. Daar troffen ze een drone van het merk en type DJI Phantom 4 Pro aan. Deze was geprepareerd om goederen te droppen. De drone was bovendien afgeplakt op de plekken waar normaliter indicatielampjes horen te zitten.

De verbalisanten hoorden geluiden uit het bosberceel komen: gekraak, geritsel en brekende takken. Een van de verbalisanten is toen op het pad gebleven, de andere verbalisant is het weiland ingelopen. Deze laatste verbalisant kwam uit bij de elektriciteitscentrale Veenhuizen. Daar heeft hij enkele minuten gestaan en met een zaklamp geschenen. De verdachte is op dat moment, met zijn handen omhoog, naar voren gekomen.

De verbalisant heeft de verdachte op dat moment aangehouden en geboeid, omdat hij nog steeds geluiden hoorde. De verdachte vertelde dat er ook nog iemand in het bos zat, maar dat hij niet wist hoe deze persoon heette. Dat een politiehond ter plaatse kwam, maakte de verdachte niet uit. De verdachte zei dat het hem niks kon schelen en hoopte dat de persoon in het bos gebeten zou kunnen worden. De verdachte voelde zich bedonderd en genaaid. De tweede persoon is niet gevonden.

Tegenover de politie heeft de verdachte verklaard dat er op een ‘vaste chill plek’ werd gevraagd of iemand een persoon kon wegbrengen voor een bedrag van 400 euro. Dat geld kon de verdachte goed gebruiken. Zijn beste vriend was meegegaan; dat was de bestuurder die de verbalisanten hadden staande gehouden. De persoon die weggebracht moest worden, zat achterin en zou later met de drone hebben gevlogen. De verdachte wist niet wat er zou gebeuren. De verdachte zou pas hebben doorgehad dat daar een gevangenis was op het moment dat hij er aankwam. Daar zou de onbekende persoon met de drone zijn gaan vliegen, al is deze drone volgens hem vrijwel direct naar beneden gekomen.

Beslissing

Het lijdt geen enkele twijfel dat er op dat moment met een drone in een verboden zone is gevlogen en dat dit buiten de daglichtperiode is gebeurd. Dat levert een strafbaar feit op. De drone was ook niet voorzien van een exploitantennummer. Dat zijn overtredingen van de luchtvaartwet- en regelgeving. 

De vraag is echter of de verdachte degene is die deze overtredingen heeft gepleegd. Naar het oordeel van de luchtvaartofficier van justitie kan dat niet worden bewezen. Weliswaar sprak verdachtes vriend alleen over één andere persoon die door hem in Veenhuizen was afgezet en hebben de verbalisanten alleen de verdachte daar aangetroffen, maar een van de verbalisanten hoorde na zijn aanhouding nog geluiden in het bosperceel. Dit sluit aan bij de verklaring die hij van meet af aan heeft gegeven, namelijk dat er een tweede persoon aanwezig was die de drone heeft bestuurd. De verdachte dient daarom het voordeel van de twijfel te krijgen.

De drone en de afstandsbediening zijn in beslag genomen. De verdachte heeft direct verklaard dat deze niet van hem zijn: ‘Hij is niet van mij, dus jullie mogen hem houden’. Aangezien de eigenaar van de goederen niet bekend is geworden, is op grond van art. 117 van het Wetboek van Strafvordering een beheersbeslissing genomen, namelijk de vervreemding van de goederen. Daarbij worden de goederen verkocht en blijft het beslag rusten op de opbrengst van de goederen.