ELOM:2024:011 (Uitlokken overtreding drone boven voetbalstadion)
Beslissing: 18 april 2024 AP Noord-Holland
Categorie luchtvaartzaak: Onbemande luchtvaart
Formele relaties: ELOM:2024:010
Inhoudsindicatie: Uitlokking overtreding. Transactie van € 2.500,-- aanvaard.
Beslissing OM
in de zaak tegen een rechtspersoon, hierna de verdachte.
Aanleiding onderzoek
Het onderzoek is gestart naar aanleiding van een melding die de politie heeft gekregen. Volgens die melding vloog er tijdens de voetbalwedstrijd [voetbalwedstrijd] een drone boven het stadion.
Verdenking strafbaar feit
Overtreding van art. 5 lid 1 Verordening 2019/947 (zonder vergunning vlucht uitvoeren in de specifieke categorie).
Feiten en omstandigheden
De verbalisanten zijn op [datum in het jaar] 2023 naar aanleiding van deze melding ter plaatse gegaan. Zij zagen dat [medeverdachte] een drone aan het besturen was. De drone vloog op dat moment boven het stadion. Nadat [medeverdachte] de drone had geland, is hij als verdachte aangehouden. Dat was omstreeks 17.16 uur. De drone waarmee [medeverdachte] vloog is van het merk DJI, type AIRS2S.
De sd-kaart van de drone werd in beslag genomen voor onderzoek. Bij het onderzoek aan de sd-kaart werden twee bestanden aangetroffen die aan de vlucht met de drone zijn te relateren. Op deze bestanden staan beelden die kort gezegd het volgende laten zien:
- de drone hoger vliegt dan het stadion;
- de drone hangt boven het Maasgebouw;
- de drone hangt boven het stadionterrein en boven het terrein voor het stadion, terwijl er supporters lopen;
- de drone hangt ook boven het stadionterrein op het moment dat de spelersbus komt aanrijden en mensen in de directe omgeving van de spelersbus staan;
- de drone hangt enkele keren boven het stadion, schuin boven het veld, terwijl de wedstrijd gaande is.
[Medeverdachte] heeft op [datum in het jaar] 2023 als verdachte tegenover de politie verklaard dat hij een freelance bedrijf heeft als videomaker en dat hij is ingehuurd door het bedrijf [naam bedrijf]. Dat bedrijf had [medeverdachte] anderhalf à twee weken daarvoor benaderd voor het maken van filmbeelden tijdens de wedstrijd. Daarover heeft [medeverdachte] bel- en appcontact gehad met [A, medewerker van de verdachte]. [Medeverdachte] heeft hem gevraagd of daar gevlogen mocht worden. [A] heeft volgens [medeverdachte] telefonisch afgesproken dat eventuele boetes door hen zouden worden geregeld, maar dat schade aan de drone voor zijn eigen rekening zou zijn.
Op [datum in het jaar] 2023 was [medeverdachte] omstreeks 12:30 uur bij het stadion. [Medeverdachte] heeft toen afgesproken met ene [B, eveneens medewerker van de verdachte], die dit werk normaal gesproken zou doen voor [voetbalclub]. Hij heeft [medeverdachte] uitgelegd hoe hij de drone kon ‘unlocken’, dat wil zeggen dat de drone toestemming wordt gegeven om daar te vliegen. Er mag namelijk niet worden gevlogen, zo verklaarde [medeverdachte]. [Medeverdachte] heeft vervolgens samen met [B] getest of [medeverdachte] met de drone kon vliegen. [Medeverdachte] kreeg instructies wat hij moest filmen, terwijl [B] vanaf de grond opnames ging maken. [Medeverdachte] heeft rondom het stadion gevlogen. [Medeverdachte] verklaarde dat hij de aankomst van de spelersbus moest filmen en daarna opnamen moest maken van de wedstrijd van buiten het stadion. [Medeverdachte] heeft de drone ‘de meeste tijd’ in het zicht gehad. [Medeverdachte] heeft geen gebruik gemaakt van een waarnemer tijdens de vlucht. [Medeverdachte] verklaarde te weten dat het niet was toegestaan om boven een mensenmenigte te vliegen.
Er is in opdracht van de luchtvaartofficier van justitie nader onderzoek gedaan naar de rol van de opdrachtgever, het bedrijf [bedrijf, de verdachte]. In het kader van dat onderzoek heeft [medeverdachte] screenshots van de app-wisselingen met [A] ter beschikking gesteld. Daaruit volgt dat [medeverdachte] op [datum in het jaar] 2023 zou worden ingehuurd tegen zijn dagprijs van € 680,-- exclusief btw en dat [medeverdachte] op de dag zelf instructies zou krijgen. [A] heeft geregeld dat hij de dronebatterijen in een ruimte van [bedrijf] in het stadion kon opladen. De dag van tevoren heeft [medeverdachte] hem gevraagd of er iets geregeld kon worden als er iets met de drone zou gebeuren of dat hij dan volledig verantwoordelijk zou zijn. Op dat bericht is niet gereageerd, maar dit ondersteunt wel [medeverdachtes] eerdere verklaring dat hij hierover met hem heeft gebeld.
[A] is op gehoord door de politie. Hij is [een leidinggevende] van het bedrijf, de verdachte. Hij heeft verklaard dat hij de opdracht heeft gegeven aan een freelancer (aan [medeverdachte] dus) om beelden te maken van [een wedstrijd]. Het was volgens hem allemaal last minute en daarom is het snel gegaan. In zijn verklaring bracht hij ook naar voren dat de dronevlieger [medeverdachte] hem heeft gevraagd of het bedrijf toestemming had om daar te mogen vliegen. Hij verklaarde dat hij heeft verteld dat er geen toestemming was. Omdat [medeverdachte] de opdracht heeft aangenomen, was het naar zijn idee geen verantwoordelijkheid meer van het bedrijf. Dat is een opmerkelijk standpunt voor een videoproductiebedrijf dat ook gebruik maakt van drones voor sfeerbeelden en eigen dronepiloten in dienst heeft.
[A] heeft bevestigd dat er ook is gesproken over het betalen van boetes. Volgens hem is dat gebeurd nadat [medeverdachte] door de politie is aangehouden, maar dat acht de luchtvaartofficier van justitie niet geloofwaardig. [Medeverdachte] is namelijk na zijn aanhouding opgehouden voor nader onderzoek en heeft diezelfde dag, toen hij ’s avonds werd verhoord, verklaard dat is afgesproken dat eventuele boetes door hen zouden worden geregeld en dat de schade aan de drone voor zijn eigen rekening was. Daaruit leidt de luchtvaartofficier van justitie af dat dit niet pas in een later stadium is afgesproken.
Overwegingen omtrent het bewijs
Op grond van het voorgaande kan worden vastgesteld dat [medeverdachte] met een drone in de specifieke categorie heeft gevlogen, terwijl hij daarvoor geen vergunning had. Vliegen in de open categorie, waarvoor [medeverdachte] een vliegbewijs heeft, is aan voorwaarden verbonden. Aan twee voorwaarden is niet voldaan. Ten eerste is niet voldaan aan de voorwaarde dat de piloot op afstand ervoor zorgt dat de drone op een veilige afstand van mensen wordt gehouden en dat niet wordt gevlogen boven een bijeenkomst van mensen. [1] Een druk bezochte voetbalwedstrijd impliceert dat sprake is van een bijeenkomst van mensen. Dat komt ook naar voren in de richtsnoer die de European Union Aviation Safety Agency (EASA) hierover heeft opgesteld. Daarin worden ‘sport events’ expliciet als voorbeeld genoemd. [2] Ten tweede blijkt uit [medeverdachtes] eigen verklaring dat hij de drone, die niet in de follow-me modus stond, niet voortdurend in het zicht heeft gehad en evenmin een waarnemer heeft ingeschakeld. [3]
Het voorgaande betekent dat er sprake is geweest van een vlucht in de specifieke categorie, waarvoor bij de ILT een vergunning moet zijn aangevraagd en verkregen. [4] Het zonder vergunning vliegen in de specifieke categorie is als overtreding strafbaar gesteld. [5] Deze overtreding is gepleegd door de exploitant van de drone; dat is [medeverdachte]. [6]
Overigens is het vliegen bij het stadion van [voetbalclub] ook in de open categorie niet toegestaan. Het stadion bevindt zich in een CTR en tevens in een afzonderlijk aangewezen verboden zone. [7] Zowel [medeverdachte] als zijn opdrachtgever waren daarvan op de hoogte. Dat was ook de reden waarom [medeverdachtes] drone van het slot moest worden gehaald.
Naar het oordeel van de luchtvaartofficier volgt uit het bewijs dat niet alleen [medeverdachte] (als exploitant en de piloot op afstand) een overtreding heeft gepleegd. Het bewijs laat immers zien dat [A] namens de verdachte een opdracht heeft gegeven aan de medeverdachte in de wetenschap en verwachting dat hij daarmee de droneregelgeving zou overtreden. [A] heeft hem laten weten dat eventuele boetes door de verdachte zouden worden betaald en een collega van [A] heeft hem instructies gegeven om de drone te ‘unlocken’. Dat zijn gedragingen die zijn verricht onder verantwoordelijkheid van de verdachte en kunnen daarom naar het oordeel van de luchtvaartofficier van justitie aan het bedrijf worden toegerekend. Met deze gedragingen is de medeverdachte juridisch gezien uitgelokt om een overtreding te plegen. De uitlokking bestond in het verschaffen van gelegenheid, middelen en inlichtingen. Het uitlokken van een overtreding is strafbaar gesteld. [8]
Beslissing
Een strafrechtelijke reactie kan onder deze omstandigheden niet uitblijven. Het uitgangspunt voor het zonder vergunning vliegen in de specifieke categorie is volgens de Richtlijn voor strafvordering luchtvaartwet- en regelgeving een geldboete van € 250,--. Bij dat uitgangspunt is opgemerkt dat maatwerk is geboden vanwege de verschillende voorwaarden die kunnen zijn overtreden. Deze zaak is daarvan een voorbeeld, omdat [medeverdachte] heeft gevlogen boven een bijeenkomst van mensen en zonder de drone voortdurend in het zicht te houden. Daar komt bij dat de overtreding is uitgelokt met een financieel motief. Een eventuele boete werd voor lief genomen. Ook op de dag zelf, bij het ‘unlocken’ van de drone, werd een medewerker van de verdachte herinnerd aan het feit dat vliegen niet was toegestaan. Door een strafbaar feit uit te lokken was de verdachte goedkoper uit. De exploitant van de drone heeft immers geen vergunningskosten hoeven maken en dus evenmin hoeven door te berekenen. Dat is oneerlijke concurrentie voor professionele exploitanten, die deze vergunningskosten wel maken.
In een vergelijkbare zaak tegen een dronebestuurder heeft de luchtvaartofficier van justitie geoordeeld dat een sanctie van € 1.250,-- op zijn plaats is. Dat ging in die zaak om een vlucht met een drone bij een ander voetbalstadion buiten de daglichtperiode door een piloot op afstand die (ook voor de open categorie) geen vliegbewijs had. Net als in dit geval werd de overtreding opzettelijk gepleegd. Anders dan in dit geval, was daaraan niet verdiend. Dat laatste maakt dat deze zaak zwaarder door de luchtvaartofficier van justitie wordt ingeschat. Dat geldt des te meer voor de rol van de opdrachtgever.
Alles afwegende is de luchtvaartofficier van justitie tot de slotsom gekomen dat in dit geval een boete van € 2.500,-- passend en geboden is. Dit transactievoorstel heeft de verdachte aanvaard.
[1] Art. 4 lid 1 aanhef onder c Uitvoeringsverordening 2019/947.
[2] Zie richtsnoer ‘GM1 Article 2(3) Definitions’, bijlage bij besluit 2019/021/R. Deze richtsnoer heeft betrekking op de definitie van bijeenkomsten van mensen in art. 2 lid 3 Uitvoeringsverordening 2019/947.
[3] Art. 4 lid 1 aanhef onder d Uitvoeringsverordening 2019/947.
[4] Art. 5 lid 1 Uitvoeringsverordening 2019/947.
[5] Art. 5 lid 1 Uitvoeringsverordening 2019/947 is in art. 3.1 aanhef onder f Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid aangewezen als een voorschrift als bedoeld in art. 1.6 Wet luchtvaart.
[6] Als piloot op afstand is de medeverdachte eveneens in overtreding, omdat er geen exploitatievergunning is waarin de bij de vluchtuitvoering passende vaardigheden van de piloot op afstand zijn omschreven en de medeverdachte evenmin een vaardigheidsbewijs bij zich had. Zie UAS.SPEC.060 lid 1 onder b Uitvoeringsverordening 2019/947 is in art. 3.1 aanhef onder f Regeling uitvoering en handhaving luchtvaartveiligheid eveneens aangewezen als een voorschrift als bedoeld in art. 1.6 Wet luchtvaart.
[7] Het vliegen in zowel een CTR als de verboden zone is strafbaar gesteld. Zie art. 7 lid 1 Regeling onbemande luchtvaartuigen en art. 4 en 5 Regeling zonering onbemande luchtvaartuigen.
[8] Art. 47 lid 1 sub 2 Wetboek van Strafrecht. In subsidiaire zin zou ook van een nauwe en bewuste samenwerking tussen (medewerkers van) het bedrijf [de verdachte] en de medeverdachte kunnen worden gesproken. Medeplegen van een overtreding is eveneens strafbaar gesteld. Zie art. 47 lid 1 sub 1 Wetboek van Strafrecht.