Pubers in beeld (sexting)

OM-beleid bij door jongeren geproduceerde seksuele afbeeldingen van minderjarigen, in de volksmond ook wel 'sexting' genoemd. Opgesteld door het Landelijk Expertisecentrum Kinderporno en Kindersekstoerisme.

Politie en OM worden steeds vaker geconfronteerd met meldingen van of over minderjarigen van wie - veelal binnen de (directe) sociale omgeving - seksueel getint beeldmateriaal is vervaardigd of verspreid en waarbij ook de maker, de verspreider en uiteindelijke bezitter vaak minderjarig (lijken te) zijn. Dit is wat we in deze Leidraad onder sextingzaken verstaan.

In beginsel is in al deze zaken sprake van een strafbare gedraging, namelijk het vervaardigen, verspreiden of bezitten van kinderpornografie (art. 240b Sr). Er is echter een grote variatie in de ernst van deze sextingzaken, die onder andere gerelateerd is aan de mate van vrijwilligheid waarmee het beeldmateriaal tot stand is gekomen, de aard van het beeldmateriaal, de wijze en mate van verspreiding en de relatie tussen de betrokkenen. Daardoor valt de gedraging juridisch vaak tevens onder andere strafbaarstellingen.

In lijn met de aanwijzingen en richtlijnen op het gebied van Zeden en Jeugd, is de aanpak van sextingzaken gericht op het voorkomen van herhaald slachtofferschap en daderschap, de veiligheid van de betrokkenen en waar mogelijk het herstel van schade.

De leidraad maakt inzichtelijk op basis van welke criteria bepaald kan worden wat de mate en wijze van onderzoek en -vervolgens- de afdoening van deze zaken door politie en OM kan zijn. Het is niet mogelijk om een waterdicht kader te schetsen dat voor alle sextingzaken geschikt is; van de betrokken functionarissen wordt verwacht dat zij, vanuit hun professionaliteit en ervaring, een juiste inschatting maken op basis van de vergaarde informatie en de handvatten die deze leidraad biedt.

Met de term ‘slachtoffer’ wordt in deze notitie bedoeld: de op beeld vastgelegde jongere. De term ‘verdachte’ refereert aan degene die de beelden ontving of verspreidde, de beelden maakte of aanzette tot het maken of verspreiden van de betreffende beelden. De term ‘betrokkene’ wordt gehanteerd als over zowel verdachte als slachtoffer gesproken wordt.