Tot vier jaar cel geëist voor plofkraak in Utrechts winkelcentrum

Het Openbaar Ministerie heeft onvoorwaardelijke celstraffen van vier jaar en 42 maanden geëist tegen twee 24-jarige mannen uit Utrecht en Nijmegen. Ze worden verantwoordelijk gehouden voor de plofkraak op een geldautomaat in een bankfiliaal in een winkelcentrum aan de Seinedreef in Utrecht. Dit gebeurde in de vroege ochtend van 20 september 2019. De ontploffing veroorzaakte enorme schade aan de omliggende winkels en woningen en aan geparkeerde auto’s. Puien en muren zijn weggeslagen, het dak is omhoog gekomen en brokstukken zijn tot zeventig meter ver de openbare ruimte in geslingerd. Van diverse panden zijn ruiten gesneuveld. 

Door de geldautomaat met zware explosieven op te blazen, hebben de verdachten in de visie van het Openbaar Ministerie de bewoners van de omliggende woningen en eventuele omstanders in levensgevaar gebracht. Kort voor de explosie passeerde er nog een fietser. Een lid van een gezin dat tegenover de geldautomaat woont, lag kort voor de explosie nog te slapen achter een ruit die  die door de klap verbrijzelde. Door de enorme ravage moesten ondernemingen hun deuren voor korte of langere tijd sluiten. Dit alles wordt de mannen zwaar aangerekend. De verdachten zijn ook vervolgd voor het voor handen hebben van een bij de kraak gebruikte gestolen scooter en bestelauto.

De man uit Nijmegen werd direct na de ontploffing in de buurt van het winkelcentrum aangehouden terwijl hij zich uit de voeten probeerde te maken op een scooter. Hij heeft bekend mee te hebben gewerkt aan de plofkraak. De 24-jarige Utrechter is aangehouden nadat zijn DNA werd aangetroffen op bij de plofkraak gebruikte materialen, zoals handschoenen en een bivakmuts. De man ontkent zelf iets met de kraak te maken te hebben. Beide verdachten zitten sinds hun aanhouding in voorarrest.    

Diverse partijen hebben vorderingen ingediend om de geleden schade vergoed te krijgen door de verdachten. Het gaat dan om schade aan de geldautomaat, gebouwen, gederfde inkomsten van ondernemers en om immateriële schade. Het Openbaar Ministerie heeft de rechtbank verzocht de vorderingen toe te wijzen voor een bedrag van ruim 300.000 euro. Ook de buit, een schamele 650 euro is in deze vordering meegenomen.    

Beide verdachten zijn eerder veroordeeld waarbij hen een deels voorwaardelijke celstraf is opgelegd. Omdat zij nog in hun proeftijd liepen, heeft de officier van justitie de rechtbank ook gevraagd deze gevangenisstraffen van drie maanden en twee weken alsnog uit te laten zitten.