Achttien jaar cel geëist voor moord op buurman in Almere

Het Openbaar Ministerie heeft vandaag achttien jaar celstraf geëist tegen een 38-jarige man uit Almere die ervan verdacht wordt zijn buurman om het leven te hebben gebracht. De officier van justitie acht moord bewezen.

Op zondagmorgen 26 mei 2019 ziet de verdachte zijn bovenbuurman vertrekken op zijn scooter. De dag ervoor is de al langer lopende burenruzie opnieuw flink opgelaaid. De verdachte kleedt zich snel aan, pakt een metalen honkbalknuppel, stapt op zijn eigen scooter en rijdt achter het latere slachtoffer aan. Camerabeelden en een reeks getuigenverklaringen geven een zorgvuldig beeld van wat er vervolgens gebeurd is. De verdachte stopt nog even, rijdt een stukje terug en ziet dan zijn buurman rijden. De verdachte tikt vervolgens de scooter van het slachtoffer aan, waardoor deze ten val komt. De verdachte rent achter het weg vluchtende slachtoffer aan en slaat hem met de knuppel op het hoofd. Ook als het slachtoffer op de grond ligt, slaat de verdachte hem nog meerdere keren met kracht met de knuppel op zijn hoofd. Het slachtoffer overlijdt enige tijd later in het ziekenhuis aan de opgelopen verwondingen.             

De officier van justitie acht moord met voorbedachte rade bewezen. Hiervoor is het noodzakelijk dat de verdachte het vooropgezette plan had om het slachtoffer te doden en dat er niet vanuit een ‘ogenblikkelijke gemoedsopwelling’ is gehandeld. Dat er een vooropgezet plan was, blijkt onder meer uit een opgenomen telefoongesprek waarin de vriendin van de verdachte vertelt dat de verdachte de betreffende ochtend boos wakker werd en zei: “Ik ga ‘m doodslaan.” In een ander gesprek zegt zij dat “hij al zei dat hij hem dood ging maken”. Ook uitte de verdachte, naar mening van de officier, in een chatbericht aan zijn vriendin op 25 mei al levensbedreigingen jegens het slachtoffer. Het feit dat de verdachte het slachtoffer direct aanviel nadat zij elkaar fysiek tegenkwamen, past ook niet bij het door de verdediging geschetste scenario dat de verdachte het slachtoffer op zocht om met hem te praten en dat de ontmoeting onverwacht escaleerde in het geweld. “De uiterlijke verschijningsvorm van het handelen van verdachte was volledig gericht op het doden van het slachtoffer”, aldus de officier van justitie.  

In deze zaak is alleen een lange gevangenisstraf passend. “De verdachte heeft niet alleen het leven ontnomen van het slachtoffer zelf, maar tegelijkertijd diens vriendin haar partner en diens ouders hun kind ontnomen en zijn broer zijn maatje en zijn kinderen hun vader. Daarmee heeft verdachte de nabestaanden een onbeschrijfelijk groot verdriet toegebracht”, zo vertelde de officier van justitie. Het Pieter Baancentrum heeft de verdachte niet goed kunnen onderzoeken omdat verdachte heeft geweigerd mee te werken. Er is daarom niet geadviseerd over het opleggen van een maatregel. Alles overwegend kiest het Openbaar Ministerie ervoor een onvoorwaardelijke celstraf van achttien jaar te eisen. Ook is de rechtbank verzocht de verdachte te verplichten een schadevergoeding van ruim 57 duizend euro te betalen aan de nabestaanden.  

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.