OM eist gevangenisstraf voor oplichting met valse facturen bij Rijkswaterstaat

'In een periode van zeven jaar heeft verdachte op slinkse wijze ruim 2,3 miljoen weggesluisd bij Rijkswaterstaat ten behoeve van zichzelf en vrouwen die hij daarmee financieel ondersteunde. Hij heeft daarmee aanzienlijke financiële schade toegebracht.’ Met deze woorden motiveerde de officier van justitie vandaag voor de rechtbank in Zutphen de strafeis van 30 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk tegen een voormalig medewerker van Rijkswaterstaat.

De man stond terecht voor valsheid in geschrifte, verduistering en oplichting gepleegd in de hoedanigheid als ambtenaar. Tegen de man is in 2019 aangifte gedaan door Rijkswaterstaat. De strafbare feiten konden in de periode 2012 tot 2019 ongestoord worden gepleegd, doordat de man uit hoofde van zijn functie was gemandateerd tot het aangaan van financiële verplichtingen én tot het afgeven van de zogenaamde prestatieverklaring. Dit is een verklaring dat de overeengekomen prestatie was geleverd. Na ontvangst van deze verklaring ging de financiële afdeling over tot uitkering van het bedrag. In het opsporingsonderzoek zijn over een periode van zeven jaar 312 valse facturen aan het licht gekomen.

Volgens de officier van justitie bewijst de lange periode en de grote hoeveelheid valse facturen dat ‘het hier niet gaat om impulsief handelen, maar om het jarenlang op doortrapte wijze misbruik maken van zijn positie binnen Rijkswaterstaat en zijn positie als ambtenaar.’

Van het weggesluisde bedrag werd bijna 1.6 miljoen euro rechtstreeks of via verdachte overgemaakt aan anderen. De man kwam via advertenties in contact met vrouwen, die hij vervolgens financieel ondersteunde. Zijn verklaring dat hij de strafbare feiten gepleegd heeft vanuit een nobel streven om mensen te helpen die in de schulden zaten, zonder de intentie om er zelf beter van te worden of zichzelf te verrijken, is maar ten dele waar, aldus de officier van justitie. Uit het dossier rijst het beeld dat vrouwen misbruik van hem gemaakt hebben. ‘Maar hij genoot ook van de waardering en de aandacht die hij kreeg’, aldus de officier van justitie, ‘En hij heeft daarnaast ook wel degelijk financieel geprofiteerd. Hij had ongeveer 5000 euro per maand meer te besteden en heeft daar luxer van geleefd.’

De officier benadrukte dat het in deze zaak, naast de financiële schade, misschien nog wel meer draait om het misbruik van vertrouwen: ‘Het vertrouwen van zijn naaste collega’s, die hem omschrijven als collegiaal en dit nooit achter hem gezocht hadden. Het vertrouwen van zijn werkgever, die er op mocht rekenen dat hij integer zou omgaan met de financiële bevoegdheden die hem op grond van zijn functie toekwamen. En het vertrouwen in de overheid, het vertrouwen van de samenleving in een Rijksambtenaar.’

‘Als ik dat zo op een rij zet, dan hebben we het niet meer over een nobele daad, maar om welbewust jarenlang je werkgever, een overheidsinstantie, oplichten ook voor eigen gewin. Dat kan hem zeer kwalijk worden genomen en daar past, ook als ik kijk naar jurisprudentie en de richtlijnen van de rechtbanken, alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bij’, aldus de officier van justitie.

Bij de bepaling van de strafmaat houdt de officier rekening met het reclasseringsrapport, met de persoonlijke omstandigheden en met het tijdsverloop sinds de start van het strafrechtelijk onderzoek.

Alles afwegende vindt de officier van justitie een gevangenisstraf voor 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, passend. Aan de proeftijd van drie jaar moeten bijzondere voorwaarden verbonden worden, namelijk ambulante behandeling, meldplicht en meewerken aan schuldhulpverlening.

De officier van justitie kondigde ook een ontnemingsvordering aan. Vier ontvangers van geld zijn in het onderzoek ook als verdachte aangemerkt. Het OM zal later een beslissing nemen over een eventuele verdere vervolging van deze personen.