Geen vervolging agenten na dood arrestant Rhoon

Agenten van de Politie-Eenheid Rotterdam worden niet vervolgd voor de dood van een 42-jarige arrestant in Rhoon vorig jaar. Uit het onderzoek van de Rijksrecherche, onder leiding van het Openbaar Ministerie (OM), is gebleken dat de betrokken agenten hebben gehandeld binnen de kaders van de geweldsinstructie.

Het incident vond plaats op de Zwaluwenlaan in Rhoon op 8 september 2022. De politie kreeg aan het eind van de avond verschillende meldingen dat een agressieve man op straat aan het schreeuwen was en op een deur stond te bonken. Ter plaatse aangekomen zagen agenten inderdaad een man in een voortuin staan die aan het signalement voldeed. De agenten probeerden met de man in contact te komen, maar dat lukte niet. Hij kwam onbenaderbaar, onberekenbaar en agressief op hen over.  Omdat de man niet voldeed aan de vorderingen, waarschuwden agenten hem vervolgens dat geweld gebruikt zou worden als hij niet mee zou werken. Maar niets leek tot de man door te dringen. 

Korte tijd later zette één van de agenten het stroomstootwapen in. De man viel daardoor, maar kwam direct weer omhoog. Meerdere agenten kregen de man samen niet onder controle. Hij bleef zich lostrekken. De politiehond werd vervolgens ingezet waarna de arrestant uiteindelijk kon worden geboeid.  In de arrestantenbus was de man aanspreekbaar toen de agenten met hem naar het bureau reden om zo snel mogelijk medische hulp te kunnen verlenen. Terwijl ambulancepersoneel de bijtwond aan zijn been wilde verzorgen, schopte de man in hun richting. Uiteindelijk werd hij op een brancard in de ambulance gelegd en naar het ziekenhuis gereden. Onderweg stopte de man met ademen waarna een reanimatie werd gestart. De man is uiteindelijk op 16 september 2022 gestorven.

Onderzoek

Naar aanleiding van het incident is de Rijksrecherche een uitgebreid onderzoek gestart. Daarin zijn de betrokken agenten gehoord evenals buurtbewoners die aanwezig waren toen het incident plaatsvond. Ook is gebruik gemaakt van beeld- en geluidsopnamen van een deurbelcamera. Ook zijn de meldkamergesprekken en camerabeelden van het cellencomplex onderzocht.  Er is daarnaast sectie verricht op het lichaam van de overleden arrestant. Uit het toxicologisch onderzoek is tevens gebleken dat er sporen van cocaïne in het bloed zijn aangetroffen.

Inzet stroomstootwapen en hond gerechtvaardigd

Het OM heeft getoetst of het geweld door de politie noodzakelijk was, of een minder verstrekkend geweldsmiddel mogelijk was geweest (subsidiariteit) en tot slot of het toegepaste geweld niet te ver ging (proportionaliteit).

Het OM heeft geconcludeerd dat het noodzakelijk was voor de agenten om in te grijpen, omdat ze te maken hadden met een zeer verwarde man van wie dreiging uitging. Het was onwenselijk om hem in die toestand op straat achter te laten. De politie had het doel om de man en omstanders in veiligheid te brengen.

De politie mag nooit direct naar het stroomstootwapen grijpen. Dat is in dit geval pas gedaan na meerdere mondelinge waarschuwingen. Ook werd er gewaarschuwd door eerst het stroomstootwapen te richten. De man gaf zich niet over. Verschillende agenten en getuigen hebben verklaard dat de man zich aan het opladen was voor een gevecht en ze beschrijven hem als een grote en onstuimige man.

Een fysieke aanhouding zonder geweldsmiddelen, bleek niet mogelijk gelet op de beperkte bewegingsruimte en de agressie en kracht die van de man uitging. De wapenstok is niet geschikt om personen aan te houden en personen die onder invloed zijn reageren niet of nauwelijks op de inzet van pepperspray. Het Openbaar Ministerie acht de keuze voor het stroomstootwapen daarom niet onbegrijpelijk. Toen de man na gebruik van het stroomstootwapen wederom overeind kwam, werd de hond ingezet. Het OM komt tot de conclusie dat het toegepaste geweld op een juiste manier is opgebouwd van licht naar zwaarder en voldoet daarmee aan de eis van subsidiariteit.

Ook toen de politiehond werd ingezet, bleef de man zich verzetten. Nadat de man onder controle was gebracht, werd het geweld direct gestopt. Er is volgens het OM geen buitenproportioneel geweld gebruikt.

Doodsoorzaak

Uit het onderzoek is gebleken dat de man aan zuurstoftekort in de hersenen is overleden, een week na het incident. Het zuurstoftekort was ontstaan door de reanimatiebehoeftige toestand waarin de man was terechtgekomen na de hartaanval in de ambulance. Mogelijk heeft het cocaïnegebruik een rol gespeeld in het ontstaan van de opwindingstoestand waarin de man verkeerde, maar dat kan niet met zekerheid worden vastgesteld. Ook kan geen eenduidig antwoord gegeven worden of de inzet van de taser invloed heeft gehad op het overlijden van de arrestant. Het Openbaar Ministerie beoordeelt of het politiegeweld is toegepast volgens de geweldsinstructie. En dat was hier het geval.

De beslissing is in een persoonlijk gesprek medegedeeld aan de nabestaanden. Ook de betrokken politieagenten zijn op de hoogte gebracht.