Reactie OM rapport PG Hoge Raad getuigenbescherming

Vandaag heeft de procureur-generaal bij de Hoge Raad het onderzoeksrapport Zorgplicht en Getuigenbescherming gepresenteerd. Het College van procureurs-generaal spreekt zijn waardering uit voor het onderzoek dat ziet op de invulling van de zorgplicht door het Openbaar Ministerie in het kader van het stelsel getuigenbescherming. ‘Het is een afgewogen rapport dat het OM helpt om getuigenbescherming verder te professionaliseren. Ook geeft het een versnelling aan de weg die al was ingeslagen, waaronder het opstellen van wet- en regelgeving die het OM duidelijke kaders geeft waardoor het OM zijn taken goed kan vervullen’, aldus Rinus Otte, voorzitter van het College van procureurs-generaal.

Voor het OM is van groot belang dat de PG bij de Hoge Raad in dit onderzoek ‘geen aanknopingspunten heeft gevonden die steun kunnen bieden aan de stelling dat er de afgelopen tien jaar sprake is geweest van ‘gekochte’ verklaringen’, in onderhandelingen met getuigen over hun beschermingsmaatregelen. Hierover vond namelijk geregeld discussie plaats in de strafzaken waarin kroongetuigen optreden. 

Een andere belangrijke constatering voor het College is dat de waarde van de verklaringen niet leidend is voor de inhoud van de beschermingsovereenkomst. De PG stelt dat ‘in zijn algemeenheid niet is gebleken dat aan de beschermingskant meer wordt aangeboden naarmate het opsporingsbelang groter is’. Daarnaast komt uit het onderzoek naar voren dat het OM zijn zorgplicht ten aanzien van de getuigen nakomt.

Aanbevelingen

Tegelijkertijd is het College het eens met de onderzoekers dat er nog het nodige te verbeteren valt. De aanbevelingen die de PG doet, sluiten aan bij de verbeterplannen die binnen het OM zijn ingezet. Het College onderschrijft de aanbevelingen van de PG Hoge Raad en zal deze gebruiken bij de verdere professionalisering van de taakuitvoering van het OM op het gebied van getuigenbescherming. 

Het is voor het OM van groot belang dat er een wettelijk kader voor getuigenbescherming komt. Daarin moet onder andere worden opgenomen waaraan het OM en een getuige moeten voldoen wanneer een overeenkomst wordt gesloten en wat de criteria zijn voor het verstrekken van een lening. De gedachte achter getuigenbescherming is dat alle maatregelen die worden getroffen, tot doel hebben om iemand op eigen benen te laten staan. Dat geldt ook als er een lening wordt verstrekt. Het College is het ermee eens dat de wijze waarop met leningen wordt omgegaan aandacht en zorgvuldigheid verdient, ook als het gaat om uitvoering van afspraken over terugbetaling. Daarbij merkt het College wel op dat de desbetreffende leningen doorgaans een lange looptijd kennen, waardoor terugbetaling in de meeste gevallen nu nog niet aan de orde is.

Een aantal aanbevelingen van de PG Hoge Raad aan het OM kan pas worden uitgewerkt en ingevuld nadat de wet- en regelgeving is vastgesteld. Andere aanbevelingen kunnen sneller worden opgepakt. Zo zal parallel aan het traject voor het wettelijk kader voor getuigenbescherming de Instructie getuigenbescherming worden geactualiseerd en omgevormd tot een aanwijzing, zodat die voor iedereen openbaar wordt. Het College hecht er grote waarde aan dat deze ook wordt nageleefd. Dat geldt ook voor het goed schriftelijk vastleggen van besluitvorming in de getuigenbeschermingstrajecten. 

Het College heeft grote waardering voor de collega’s die zich de afgelopen jaren met getuigenbescherming hebben beziggehouden. Otte: ‘Het was pionierswerk, zoals de PG bij de Hoge Raad schrijft. En het was kwetsbaar belegd. Dat gaan we versterken.’