Gebruik dienstwapen door agent in Arnhem was rechtmatig

Op 26 oktober 2022 deed zich aan de Deelenseweg in Arnhem een confrontatie voor tussen de politie en een 31-jarige man. Bij dit incident is door een politieman geschoten, waarna de man is overleden aan zijn verwondingen. De Rijksrecherche heeft onder leiding van het Openbaar Ministerie Oost-Nederland onderzoek gedaan. Conclusie is dat het dienstwapen rechtmatig is ingezet, helaas met een onbedoeld en tragisch gevolg.

Op de bewuste woensdag komt er bij de meldkamer van de politie Oost-Nederland een melding binnen dat er zou worden ingebroken in een auto aan de Deelenseweg. De melder zegt hierbij dat de man bij de auto dreigend overkomt. Twee politiekoppels, één van de landelijke eenheid en één van de eenheid Oost-Nederland, gaan ter plaatse. Als het koppel van de landelijke eenheid arriveert, volgen de gebeurtenissen elkaar in hoog tempo op.

Een van de politiemannen ziet een bakje eten op het dak van de auto staan, waardoor het vermoeden ontstaat dat de man die gehurkt bij de auto zit, geen inbreker is maar de eigenaar van de auto. De politieman legitimeert zich en wil het gesprek aan gaan met de man, die echter meteen verward en agressief reageert. Hij probeert met gebalde vuist de politieman te slaan, die hem samen met zijn collega meermalen sommeert op zijn buik te gaan liggen, omdat er anders pepperspray gebruikt zal worden. Omdat de man geen gehoor geeft aan de waarschuwingen, wordt er pepperspray ingezet. Desondanks ziet de man kans om weg te rennen, achtervolgd door de politiemannen. De man pakt daarbij een kapotte klinker met scherpe randen, draait zich om stormt daarmee op de politiemensen af. In de loop gooit de man de klinker krachtig en gericht naar de politiemensen. De baksteen raakt de politieman die eerder de pepperspray gebruikte op zijn bil. De man politieman pakt daarop zijn wapen en lost een schot, omdat de man nog steeds naar hem toe rent.

Het onderzoek door de Rijksrecherche heeft tot doel om antwoord te geven op de vraag of de politieman met het gebruik van het dienstwapen heeft gehandeld binnen de kaders van de Ambtsinstructie en de Politiewet. De officier van justitie heeft op basis van het dossier geoordeeld dat het schot noodzakelijk was om direct gevaar voor de politiemensen of andere personen af te wenden. De man vertoonde binnen kort tijdsbestek onvoorspelbaar en agressief gedrag en was met waarschuwingen en pepperspray niet onder controle te krijgen. Het gooien van de baksteen naar de politieagent kan als een poging doodslag of poging zware mishandeling worden opgevat. Hierna kwam de man opnieuw op de politiemensen af en vormde een potentieel gevaar.

Hoewel het gebruik van het vuurwapen voldoet aan de voorwaarden die de Ambtsinstructie en de Politiewet stellen, constateert het Openbaar Ministerie dat het buitengewoon verdrietig is dat de man is overleden, wat ook de politieman absoluut niet heeft gewild.