Excuses aan oud-journalist voor inzet dwangmiddelen door OM Rotterdam

Een officier van justitie van parket Rotterdam heeft woensdag in een gesprek excuses aangeboden aan een voormalig freelance (foto)journalist voor de inzet van dwangmiddelen tegen hem. De journalist kwam naar voren in twee strafrechtelijke onderzoeken in de periode 2016 -2017. Met toestemming van de rechter-commissaris is toen door het Openbaar Ministerie overgegaan tot de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden. Beide onderzoeken hebben niets opgeleverd en zijn stopgezet zonder dat er iemand is gedagvaard. 

De betreffende fotograaf is in 2016 als verdachte aangemerkt in een onderzoek. Daarbij is drie keer sprake geweest van de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden; tweemaal zijn telefoongegevens opgevraagd en daarnaast is de journalist geobserveerd. 

Begin dit jaar had het Openbaar Ministerie een gesprek met een andere persfotograaf. Ook deze man was verdachte in hetzelfde onderzoek en bleek ten onrechte niet te zijn aangemerkt als journalist. Aan deze man zijn door de officier van justitie in januari al excuses aangeboden, waarover toen ook een persbericht is uitgebracht.

Tweede onderzoek 

In de periode 2016-2017 is de fotograaf met wie vandaag is gesproken, ook in een ander onderzoek als verdachte aangemerkt. Ook in dit onderzoek zijn bijzondere opsporingsbevoegdheden ingezet. Naast het afluisteren van (tele)communicatie van de fotograaf is zijn woning doorzocht. De zaak is geseponeerd wegens gebrek aan bewijs.

Aanwijzing en wet 

De inzet van de dwangmiddelen is toegepast zonder dat is gehandeld conform de destijds geldende Aanwijzing toepassing dwangmiddelen en opsporingsbevoegdheden bij journalisten. Op 1 oktober 2018 trad de wet Bronbescherming in strafzaken in werking waarin de bronbescherming van journalisten wettelijk is vastgelegd. De aanwijzing die het OM hanteert voor de toepassing van dwangmiddelen bij journalisten is per dezelfde datum in lijn met die wet aangescherpt en verduidelijkt.  

De betreffende journalist is ten onrechte niet over de inzet van de genoemde opsporingsmiddelen geïnformeerd, hoewel de wet dat wel voorschrijft, zodra het belang van het onderzoek dat toelaat. Dit is vandaag, in een persoonlijk gesprek, alsnog gebeurd. Het Openbaar Ministerie betreurt de gang van zaken in deze situatie. Persofficier Ernst Pols: “Deze meneer is destijds ten onrechte niet als journalist aangemerkt. Daarom hebben wij vandaag excuses aangeboden. Enerzijds voor het toepassen van dwangmiddelen, anderzijds ook voor het niet eerder informeren van de persfotograaf.”

Zie ook: