OM vraagt vrijspraak in zaak duikongeval Curaçao

Het Openbaar Ministerie (OM) Oost-Nederland heeft dinsdag 29 december tijdens een rechtszitting voor de Militaire Kamer in Arnhem vrijspraak gevraagd voor vier militairen die betrokken waren bij het duikongeval op Curaçao waarbij op 23 november 2015 een matroos om het leven kwam.

Volgens het OM hebben de vier verdachten een aantal voorschriften niet nageleefd, maar valt ze dat strikt juridisch gezien niet te verwijten. Zo zijn bijvoorbeeld de (gewijzigde) voorschriften in 2014 vastgesteld door een functionaris die deze juridische bevoegdheid niet had – ze zijn dus niet op een correcte manier gewijzigd, aldus het OM over één van de redenen waarom dit juridisch niet te verwijten valt.

De officieren van justitie ter zitting: “Dat brengt met zich mee dat de versie uit 2014 niet kan worden aangemerkt als dienstvoorschrift zoals wettelijk bedoeld.” De vier werden vervolgd voor het opzettelijk dan wel door schuld overtreden van dienstvoorschriften.

De matroos kwam om het leven bij een oefening waarbij met een hefballon naar een oefenmijn op 42 meter diepte werd gedoken. Het strafrechtelijk onderzoek heeft geen uitsluitsel gegeven over de oorzaak van het ongeval, aldus het OM. Duidelijk is wel dat op een diepte van ongeveer 30 meter de spraakcommunicatie wegviel of zodanig verslechterde dat werd besloten verder te communiceren via seinlijncommunicatie.

Volgens de voorschriften is bij werkzaamheden met een hefballon spraakcommunicatie verplicht. Dit uitgangspunt is echter anders geïnterpreteerd door betrokkenen. In de voorschriften staat ook dat bij het wegvallen van spraakcommunicatie bij duikwerkzaamheden waarbij spraakcommunicatie verplicht is, de duik dient te worden beëindigd. Die dag is door de duikleider na inventarisatie van de risico’s besloten door te gaan.

Het OM stelt vast dat de voorschriften - behalve dat ze juridisch onvoldoende verankerd waren - ook een eigen leven zijn gaan leiden. “Nergens in de voorschriften staat dat er na het wegvallen van de spraakcommunicatie ruimte is voor een risico-inventarisatie.” Volgens de voorschriften is afwijken van die voorschriften in dit geval ook geen bevoegdheid van de duikleider.

De officieren spraken in hun requisitoir over “een onbevredigend einde aan een langdurende strafzaak”, niet omdat de zaak wat het OM betreft tot vrijspraak moet leiden, maar omdat de zaak lang heeft geduurd, en omdat vragen waar nabestaanden mee zitten in het strafproces niet zijn opgehelderd.

Ze spraken ook hun bezorgdheid uit over het feit dat verdachten zich op het standpunt stellen dat het een duik was volgens het boekje. “Dat kun je toch moeilijk volhouden”, vinden de officieren. “Iedereen had de intentie om veilig te werken, maar, ook al is het strafrechtelijk niet verwijtbaar, er zijn in gezamenlijkheid wel degelijk fouten begaan.”