ELOM:2023:018 | Dronevlucht boven PI | AP Noord-Holland
Beslissing: 18 juli 2023 AP Noord-Holland
Categorie luchtvaartzaak: Onbemande luchtvaart
Formele relaties: -/-
Inhoudsindicatie: Vlucht met drone bij Penitentiaire Inrichting. Strafzaak tegen verdachten bij gebrek aan voldoende bewijs geseponeerd.
Beslissing OM
in de zaken tegen twee mogelijke dronebestuurders, hierna de minderjarige verdachte [A] en de meerderjarige verdachte [B].
Aanleiding onderzoek
Het onderzoek is gestart naar aanleiding van een melding van [Penitentiaire Inrichting], dat een drone boven het complex had gedetecteerd. Deze melding werd gedaan op [datum in het jaar] 2022 omstreeks 04.35 uur.
Verdenking strafbaar feit
Overtreding van art. 6 Regeling zonering onbemande luchtvaartuigen (vluchtuitvoeringsbeperking als bedoeld in art. 15 juncto voorschrift UAS.OPEN.060 lid 2 onder c Verordening 2019/947).
Feiten en omstandigheden
Op grond van het proces-verbaal kan worden vastgesteld dat agenten van de politie-eenheid [regio] naar aanleiding van de melding naar de Penitentiaire Inrichting zijn gegaan. Tijdens het aanrijden kregen zij te horen dat de drone nog boven het complex zou vliegen en dat de bedienaar van de drone zich vermoedelijk nabij het adres [adres] zou bevinden. Dit is een adres op het industrieterrein tegenover de Penitentiaire Inrichting. Even later hoorden ze dat de drone was geland. Omstreeks 4.40 uur waren de agenten ter plaatse. Zij zagen een nagenoeg lege weg met een onbemande oplegger voor een vrachtwagen en daarachter een auto.
Op de bijrijdersstoel van die auto zat een man die later werd geïdentificeerd als verdachte [A]. Naast de auto stond een man die als verdachte [B] werd geïdentificeerd. Op de achterbank van het voertuig stond een rugzak, die in beslag werd genomen. In de rugzak bevond zich een witte drone.
De drone is niet technisch onderzocht vanwege gebrek aan capaciteit. De verdachte [A] ontkende elke betrokkenheid. De drone was naar zijn zeggen niet van hem, evenmin van zijn vriend. Hij had hem nog nooit gezien en deed desgevraagd afstand ervan, omdat het niet zijn drone was. De verdachte [B] heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht.
Medewerkers van de Penitentiaire Inrichting, die de drone hebben zien vliegen, hebben bij de gevel van een van de cellen een uitstekende arm gezien. Omdat het donker was kon men niet goed waarnemen uit welke cel de arm werd gestoken. Ook kon men de drone niet goed zien. Er zijn meerdere cellen onderzocht. Bij een van de cellen is geconstateerd dat er een metalen luchtrooster was doorgezaagd waardoor er een kleine opening was ontstaan. In deze cel werd een mobiele telefoon met oplader gevonden. Echter kon niet met zekerheid worden vastgesteld of deze telefoon met oplader door de drone was afgeleverd.
Beslissing
Weliswaar is de verdachte [A] samen met verdachte [B] aangetroffen in de omgeving van de Penitentiaire Inrichting met een drone waar kort daarvoor een drone was gesignaleerd, maar het onderzoek heeft de koppeling niet hard genoeg kunnen maken. Nader onderzoek aan de drone achtte de luchtvaartvaartofficier van justitie niet opportuun gezien het tijdsverloop en het feit dat de rolverdeling tussen beide verdachten niet duidelijk is geworden. Het onderzoek aan de drone kan weliswaar uitwijzen dat de drone aldaar heeft gevlogen, maar niet welke verdachte de dronebestuurder is geweest of dat gesproken zou kunnen worden van een nauwe en bewuste samenwerking tussen beide verdachten. Omdat medeplichtigheid aan een overtreding niet strafbaar is, is aan beide verdachten het voordeel van de twijfel gegeven.