Beeld: ©OM

ELOM:2023:027 | Proefvlucht met drone in militaire CTR | AP Noord-Holland

Beslissing: 23 november 2023 AP Noord-Holland

Categorie luchtvaartzaak: Onbemande luchtvaart

Formele relaties: -/-

Inhoudsindicatie: Transactie voor vliegen met drone in Woensdrecht CTR (tevens militair laagvlieggebied en binnen 50 meter van autosnelweg) en niet registreren als exploitant.

Beslissing OM

in de zaak tegen een bestuurder en exploitant van een drone, hierna de verdachte.
 

Aanleiding onderzoek

Het onderzoek is gestart naar aanleiding van een dronedetectie door de Koninklijke Marechaussee. 

Verdenking strafbaar feit

Overtreding van art. 7 lid 2 Regeling onbemande luchtvaartuigen (met een drone vliegen in militaire luchtverkeersleidingsgebied), art. 6 lid 1 Regeling onbemande luchtvaartuigen (vliegen met een drone binnen een horizontale afstand van 50 meter tot een autosnelweg), art. 2 lid 1 Regeling zonering onbemande luchtvaartuigen (hoger dan 30 meter vliegen met een drone in een militair laagvlieggebied) en art. 14 lid 5 Uitvoeringsverordening 2019/947 (niet voldoen aan registratieverplichting als exploitant).

Feiten en omstandigheden

Op grond van het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee kan worden vastgesteld dat de verdachte op [datum in het jaar] 2023 met een drone in de open categorie in de Woensdrecht CTR heeft gevlogen. De drone bereikte tijdens de vlucht een hoogte van ongeveer 96 meter. De betreffende zone is tevens aangewezen als laagvliegroute voor militaire vliegtuigen waar niet hoger dan 30 meter mag worden gevlogen. Bovendien was de drone slechts 20 meter verwijderd van de autosnelweg.

De verdachte is de eigenaar en dus ook de exploitant van de drone. Zij bleek zich echter niet als exploitant te hebben geregistreerd. Daartoe is zij verplicht, omdat de drone (DJI Mini 2) geen speelgoeddrone betreft en is uitgerust met een camera.

De verdachte verklaarde tegenover de Koninklijke Marechaussee dat zij was afgegaan op de DJI-app en meende te hebben gezien dat zij daar tot 500 meter mocht vliegen. Omdat dit haar erg hoog leek, heeft zij 100 meter aangehouden. Voor het grootste deel van de vlucht vloog ze echter op een hoogte van 25 meter. Ze was er niet van op de hoogte dat ze in een militaire CTR vloog.  

Het doel van de vlucht was om aan een vriend te laten zien wat de mogelijkheden van een drone zijn voor diens bedrijf. Beelden waren tijdens de vlucht nog niet gemaakt.

De verdachte wist dat zij zich als exploitant van de drone moest inschrijven, maar had dat nog niet gedaan omdat het een soort proefvlucht was en ze een drukke week had. Naar aanleiding van deze zaak heeft zij zich alsnog direct ingeschreven. 

Beslissing

Bewezen kan worden dat de verdachte vier overtredingen heeft begaan: het vliegen in de Woensdrecht CTR, het vliegen binnen een afstand van 50 meter van een autosnelweg, hoger vliegen dan 30 meter in een militair laagvlieggebied en het niet voldoen aan de registratieverplichting als exploitant. Omdat in dit geval aannemelijk werd geacht dat de verdachte niet wist dat zij in verboden gebied vloog, heeft het OM zich – vanwege de samenhang van de eerste drie overtredingen – gericht op het vliegen in de Woensdrecht CTR en het niet registeren als exploitant.

Het uitgangspunt voor deze overtredingen is volgens de strafvorderingsrichtlijn respectievelijk een boete van € 250,-- en € 100,--. Het OM ziet in dit geval geen reden daarvan af te wijken en heeft de verdachte daarom een transactievoorstel van € 350,-- gedaan. De verdachte heeft dit voorstel aanvaard.