ELOM:2024:015 (Foutieve doormelding)
Beslissing: 15 mei 2024 AP Noord-Holland
Categorie luchtvaartzaak: Kleine bemande luchtvaart
Formele relaties: -/-
Inhoudsindicatie: Essentiële correctie op initiële voorvalmelding niet goed doorgekomen, waardoor melding ten onrechte is doorgegeven aan het OM. Na ontdekking daarvan is het strafrechtelijk onderzoek afgebroken.
Beslissing OM
in de zaak tegen een gezagvoerder van een vliegtuig, hierna de verdachte.
Aanleiding onderzoek
Het onderzoek is gestart naar aanleiding van een voorvalmelding die het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen (hierna: ABL) heeft ontvangen. Kort gezegd kwam in de melding naar voren dat de dienstdoende instructeur en de startleider op [datum in het jaar] 2023 aan de gezagvoerder van de PH-[XXXX] laten weten geen toestemming te geven om te landen op het zweefvliegterrein, omdat dit niet verantwoord was vanwege de drukke vliegoperatie. Dit werd volgens de melder genegeerd en de landing zou riskant zijn geweest, omdat dit midden op het veld was en in de onmiddellijke nabijheid van de lierkabels.
Het ABL heeft deze melding [ongeveer een maand later] aan het OM doorgegeven, omdat uit de betreffende melding een vermoeden van een opzettelijke overtreding werd afgeleid. [1] In opdracht van de luchtvaartofficier van justitie heeft de luchtvaartpolitie vervolgens een onderzoek ingesteld.
Herziening instellen onderzoek
Door omstandigheden heeft de luchtvaartpolitie het onderzoek niet met de gewenste voortvarendheid kunnen oppakken. Daardoor is pas geruime tijd na het incident vastgesteld dat de verdachte de gezagvoerder was van de PH-[XXXX], wat heeft geleid tot de uitnodiging voor het verhoor op 28 mei 2024.
Op 14 mei 2024 heeft het OM van het ABL informatie ontvangen die de basis van het strafrechtelijke onderzoek raakt. Het ABL liet namelijk weten dat de dag ervoor aan het licht was gekomen dat het ABL ten tijde van het doorzetten van de voorvalmelding al over informatie beschikte die duidelijk maakt dat de gezagvoerder van de PH-[XXXX] (de verdachte dus) niets te verwijten viel.
Een medewerker, die toen pas net in dienst was, had [kort na de melding] contact gezocht met de melder om een aantal vragen over de voorvalmelding te stellen. Een dag later liet de melder hem onder meer weten dat hij inmiddels contact met de verdachte had gehad, dat de verdachte hem vertelde dat enkele minuten na de weigering via de radio alsnog toestemming was gegeven om te landen en dat dit bij navraag bleek de kloppen. Die toestemming bleek buiten de dienstdoende instructeur en startleider om door een ander persoon te zijn gegeven. De melder liet weten dat de verdachte daarom in zijn ogen niets te verwijten viel en dat binnen de vliegclub maatregelen moeten worden getroffen om te voorkomen dat willekeurige mensen – buiten de dienstdoende instructeur en de startleider om – via de radio toestemming geven voor vliegbewegingen. De melder zou de beschrijving van het voorval daarop in de melding hebben uitgebreid en daarin verdachtes lezing van het voorval hebben meegenomen.
Deze informatie heeft de medewerker van het ABL vastgelegd, maar zo opgeslagen dat deze later niet in verband is gebracht met de oorspronkelijke melding. De aanvullingen van de melder in het meldsysteem van de KNVvL kwamen bovendien niet terecht in het meldsysteem van het ABL. [2]
Achteraf bezien concludeert het ABL dat de melding gelet op alle bij het ABL beschikbare informatie niet had moeten worden doorgezet. Dat is de luchtvaartofficier van justitie met het ABL eens. De nieuwe informatie weerspreekt dat sprake is geweest van opzet of grove nalatigheid. Sterker nog, de informatie weerspreekt de verdenking van een strafbaar feit. Daarom is de luchtvaartofficier van justitie van oordeel dat het strafrechtelijk onderzoek moet worden afgebroken. De uitnodiging voor verhoor is vervolgens ingetrokken.
Het OM en het ABL betreuren de gang van zaken uiteraard. De luchtvaartofficier van justitie hecht eraan op te merken dat sprake is van een uitzonderlijke samenloop van omstandigheden. Haar ervaring is dat het ABL niet lichtzinnig omgaat met het doorgeven van voorvalmeldingen aan het OM. Achteraf gezien is duidelijk dat het in dit geval fout is gegaan. Het ABL is in gesprek gegaan met de melder en de KNVvL, en heeft haar processen verbeterd.
Naar aanleiding van onderhavige zaak heeft de luchtvaartpolitie op verzoek van het OM het format van uitnodigingsbrieven aan verdachten aangepast. Aanleiding hiervoor was de mededeling van de verdachte dat hij was geschrokken van de in de brief beschreven aanleiding voor het onderzoek. [3] Hoewel die aanleiding op zichzelf juist was (het onderzoek was immers gestart naar aanleiding van een melding waarin een vermoeden van een opzettelijke overtreding naar voren kwam), is besloten om aan het format van de uitnodigingsbrief een standaardtekst toe te voegen met een toelichting over Just Culture in luchtvaartzaken. [4]
[1] Deze doorgifte vloeit voort uit de samenwerkingsafspraken die het OM en het ABL in het kader van Just Culture hebben gemaakt. Het OM heeft in principe geen toegang tot voorvalmeldingen die overeenkomstig Verordening 376/2014 zijn gedaan. Het ABL zet dergelijke meldingen alleen door, als het vermoedt dat de grenzen van Just Culture zijn overtreden, dat wil zeggen bij een vermoeden van opzet of grove nalatigheid. Het OM kan dan vervolgens onderzoeken of daarvan al dan niet sprake is. Zie in dit verband onderdeel 3.1 van de Aanwijzing opsporing en vervolging bij voorvallen in de burgerluchtvaart.
[2] Technisch was het kennelijk niet mogelijk om updates van meldingen in het meldsysteem van de KNVvL automatisch in het systeem van het ABL te verwerken. Dit probleem is inmiddels verholpen.
[3] In de brief was vermeld dat de aanleiding voor het onderzoek een melding van een voorval was, waarbij ‘vermoedelijk sprake was van opzettelijk wangedrag/het opzettelijk in gevaar brengen van andere luchtvarenden’. Dit wekte bij hem de indruk dat hij verdacht werd van een ernstig misdrijf en daarom besloot hij juridische bijstand in te schakelen.
[4] De tekst luidt als volgt: ‘Uw verklaring kan van belang zijn voor de beoordeling van de zaak door de (luchtvaart)officier van justitie. Deze beoordeling vindt altijd plaats in een onderzoek waarin een verdachte is gehoord. Een onderzoek betekent niet automatisch een vervolging. Ook als er voldoende bewijs is voor een overtreding, kan worden afgezien van vervolging om redenen van algemeen belang. In dat verband wordt onder meer rekening gehouden met het belang van Just Culture. Meer hierover kunt u lezen op de website van het Expertisecentrum Luchtvaart van het OM: www.om.nl/luchtvaart.’