ELOM:2024:016 (Vliegen door TGB)
Beslissing: 22 mei 2024 AP Noord-Holland
Categorie luchtvaartzaak: Kleine bemande luchtvaart
Formele relaties: -/-
Inhoudsindicatie: Sepot voor vliegen door Tijdelijk Gebied met Beperkingen.
Beslissing OM
in de zaak tegen een gezagvoerder van een eenmotorig vliegtuig, hierna de verdachte.
Aanleiding onderzoek
Het onderzoek is gestart naar aanleiding van een melding van een medewerker van de militaire luchtverkeersleiding.
Verdenking strafbaar feit
Overtreding van art. 9 Besluit luchtverkeer 2014 (vliegen in een tijdelijk gebied met beperkingen) en art. 5.8 Wet luchtvaart (gebrekkige vluchtvoorbereiding).
Feiten en omstandigheden
Volgens het proces-verbaal werd op [datum in het jaar] 2024, omstreeks 16:22 uur, aan de luchtvaartpolitie gemeld dat een vliegtuig met registratienummer PH-[XXX] was gevlogen door een tijdelijk gesloten gebied, de ‘TRA Utrecht’ (TRA is de afkorting van Temporary Restricted Area; in het Nederlands wordt gesproken van een TGB, dat voor Tijdelijk Gebied met Beperkingen staat).
De luchtvaartpolitie heeft direct na de melding de radarbeelden bekeken en gezien dat het vliegtuig op dat moment ter hoogte van [plaats 1] vloog op een hoogte van ongeveer 900 voet waar de ‘TRA Utrecht’ was gesitueerd. Het vliegtuig kwam uit de richting van [plaats 2] en [plaats 3] en vloog in de richting van vliegveld [plaats 4].
Informatie over de TRA was opgenomen in een door de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) gepubliceerde Notam (Notice to Airmen). In deze Notam stond dat de TRA was geactiveerd op [datum in het jaar] 2024 van 14:00 uur tot 22:00 uur.
Ambtshalve was het de luchtvaartpolitie bekend dat het vliegtuig met registratienummer PH-[XXX] een eenmotorig vliegtuig is van het merk [merk] en type [type], en op vliegveld [plaats 4] is gestationeerd.
Toen contact werd opgenomen met de havendienst van het vliegveld, zei de havenmeester direct dat het vliegtuig met registratienummer PH-[XXX] ergens had gevlogen waar het niet had mogen vliegen. De havenmeester is verzocht om de gezagvoerder na de landing op vliegveld [plaats 4] aan te spreken en te vragen om telefonisch contact op te nemen met de luchtvaartpolitie. Korte tijd later werd de luchtvaartpolitie door de verdachte gebeld. De verdachte vertelde direct, zonder dat er een vraag had gesteld, hoe het kwam dat hij in de TRA had gevlogen:
‘Het was stom van mij. Ik vloog alleen met een papieren kaart en geen digitale, die was ik even vergeten erbij te pakken. Ik zag dat er boven Utrecht wat minder wolken waren. Ik stuurde daarheen en ben zonder na te denken de TRA in gevlogen. Het komt door mijn eigen slechte voorbereiding, stom van mij. Ik was me van geen kwaad bewust.’
De volgende dag vond het verhoor van de verdachte plaats. Uit dat verhoor bleek dat de verdachte een zeer ervaren vlieger is. Hij heeft ervaring in zowel de grote luchtvaart als de kleine luchtvaart. In totaal heeft hij ongeveer 10.000 vlieguren, waarvan ongeveer 500 in de kleine luchtvaart.
De betreffende vlucht was een rondvlucht. De verdachte verklaarde dat hij samen met zijn zoontje van [plaats 4] naar [plaats 5] en weer terug naar [plaats 4] vloog. De route op de terugweg, van [plaats 5] naar [plaats 4], lag net ten noorden van de TRA. De bewolking lag rond de 1000 voet, met afwisselend een licht regenbuitje dat het zicht verminderde. Om langs de regen te vliegen is de verdachte zuidelijker gaan vliegen via [plaats 6] en [plaats 7], met het doel vanaf [plaats 7] weer naar het noorden terug te vliegen. Omdat de bui toen ongeveer bij [plaats 8] lag, heeft de verdachte besloten om naar het oosten af te buigen en [plaats 4] vanuit het zuiden te naderen. Vlak voor het afbuigen naar het oosten werd de radioverbinding met Amsterdam Info verbroken omdat de verdachte overging naar de frequentie van [vliegveld plaats 4]. De verdachte verklaarde dat hij, als hij dat niet had gedaan, mogelijk was gewaarschuwd. Ongeveer boven het Amsterdam-Rijnkanaal riep de havenmeester de verdachte op dat hij in een gebied vloog waar hij niet hoorde te vliegen. Dat was voor hem aanleiding om een digitale kaart erbij te pakken. Op die digitale kaart zag de verdachte dat hij in een verboden gebied vloog. Op dat moment is de verdachte direct naar het noorden afgebogen om het gebied zo snel mogelijk te verlaten.
De verdachte verklaarde dat hij tekort is geschoten in zijn vluchtvoorbereiding en dat dit volledig aan hemzelf te wijten is. De verdachte kent de omgeving van [plaats 4] zo goed, dat hij niet met ‘de kaart in de hand’ vliegt. Tegelijkertijd was hij er niet mee bekend dat deze TRA vaker actief is, zonder dat hij dat overigens als een excuus gebruikte. De verdachte is, vanuit zijn werk als verkeersvlieger, gewend om veel Notams te scannen op relevantie. De verdachte liet weten dat hij zich bij deze pleziervlucht had geconcentreerd op de Notams die betrekking hadden op de geplande route, die buiten de TRA om ging. Achteraf gezien had hij de Notams moeten scannen op een breder gebied rond de geplande route. Dat is de lering die de verdachte hieruit trekt. Hij vatte het als volgt samen: ‘Ik besef dat ik na al die jaren vliegen en al mijn ervaring wellicht te makkelijk hiermee bent omgegaan, complacency noemen we dat in de luchtvaart. Dit geeft weer aan dat je dus scherp moet blijven in de luchtvaart.’
De luchtvaartpolitie heeft niet alleen de radargegevens van de vlucht in een overzichtskaart verwerkt, maar ook de geplande vlucht. De bevindingen daarvan ondersteunen verdachtes verklaring. Daaruit kan immers worden afgeleid dat de geplande route, uitgaande van een rechte lijn, enkele nautische mijlen ten noorden van de TRA is gelegen.
Beslissing
Uit de feiten en omstandigheden komen twee overtredingen naar voren, namelijk het vliegen in een tijdelijk gebied met beperkingen (art. 9 Besluit luchtverkeer 2014) en een gebrekkige vluchtvoorbereiding (art. 5.8 Wet luchtvaart).
In de Richtlijn voor strafvordering luchtvaartwet- en regelgeving zijn uitgangspunten opgenomen voor de straftoemeting van luchtvaartovertredingen. Voor het vliegen in een verboden gebied met dit type luchtvaartuig wordt als uitgangspunt een geldboete van € 800,-- gehanteerd en voor een gebrekkige voorbereiding een geldboete van € 425,--.
De verdachte verklaarde tegenover de luchtvaartpolitie dat hij een transactie zou aanvaarden. De luchtvaartofficier van justitie meent echter dat in dit geval een sanctie geen toegevoegde waarde heeft en heeft besloten de zaak tegen de verdachte te seponeren. Afgezien van het feit dat er in dit geval geen gevaar is geweest voor ander luchtverkeer (wat natuurlijk niet verdachtes verdienste is geweest), acht de luchtvaartofficier van justitie het van belang dat de verdachte zijn fout onomwonden heeft erkend, dat hij daarbij de context van die fout heeft geschetst en dat hij daarop goed heeft gereflecteerd. De luchtvaartofficier van justitie moedigt de verdachte vooral aan om de les die de verdachte uit het gebeuren heeft getrokken, breed te delen met andere vliegers.