Voorlichting in brugklas

“Kennen jullie al je contacten op Facebook en Instagram? En vertrouw je die ook allemaal?”, vraagt Erik Verstraten van de politie aan een brugklas. “Niet allemaal,” antwoordt een blond meisje. “En waarom ben je dan toch met hen bevriend op internet?”, vraagt Verstraten vriendelijk. Het meisje krijgt een kleur: “Dat weet ik niet.” De voorlichtingsbijeenkomst op een school in Ede is een van de alternatieve interventies die de kinderpornoteams van politie en justitie regelmatig inzetten. Omdat zij niet alles op één strafrechtelijke hoop willen gooien, bekijken de teams bij iedere kinderpornomelding welke interventie het meest effectief is.

Erik Verstraten is internetspecialist bij het kinderpornoteam van de Landelijke Eenheid. Dagelijks ziet hij de enorme toestroom van kinderpornomeldingen. Zijn werk confronteert hem vooral met de gevaren en risico’s van jongeren die gebruik maken van social media zoals Facebook, Instragram en SnapChat. Maar ook thuis merkt hij aan zijn tienerdochter hoe groot de impact van social media op brugklassers is. Reden voor de internetspecialist om voorlichting te gaan geven op middelbare scholen. “Jongeren hebben tegenwoordig bijna allemaal een smartphone en social media-accounts. Sommigen sturen van alles het web op zonder daarbij na te denken. Door voorlichting te geven, probeer ik zaken uit de taboesfeer te halen. Ik hoop brugklassers weerbaar te maken tegen de gevaren van het internet.”

Rare profielfoto’s
Het is een maandagochtend. Erik Verstraten geeft van het eerste tot het vierde uur voorlichting aan vier brugklassen van Het Streek in Ede (niveaus: vmbo bbl en kbl en mavo). De klassen zijn gemêleerd, per groep ongeveer twintig kinderen van zowel autochtone als allochtone afkomst. “Wie zit er allemaal op Instagram of Facebook?”, steekt Verstraten van wal. Op een enkeling na zwaaien alle kinderen met hun handen in de lucht. “En hebben jullie ook een WhatsApp-groep met de hele klas?” “Ja”, roepen de bruggers in koor. Als de politieman vraagt welke regels er gelden, roept een meisje achter in de klas dat er geen mensen van buiten de klas in mogen en ze geen rare profielfoto’s dulden. De politieman vraagt de klas wat zij onder ‘rare profielfoto’s’ verstaan. “Naakte vrouwen”, roept een blonde jongen luidkeels. Zijn vrienden schieten in de lach.

Kinderpornoteams uit het hele land worden overspoeld door zogenaamde sextingzaken, waarbij steeds jongere kinderen seksueel getinte foto’s of berichten versturen via hun telefoons of (social) media. Marcha Hogerwerf is teamleider en hulpofficier van justitie bij de politie Amsterdam. “Volgens de letter van de wet kunnen minderjarigen die naaktfoto’s van zichzelf versturen ook als kinderpornoverdachten aangemerkt worden: ze maken zich immers schuldig aan het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. Maar die jongeren willen we als politie en justitie niet voor de rechter brengen en een zedenantecedent meegeven. Daar ondervinden ze de rest van hun leven last van.”

Kinderpornoteams van de politie bieden daarom aan om voorlichting te komen geven op scholen. Amsterdam doet dit aan de hand van een speciaal lesprogramma dat ze hebben laten ontwikkelen in combinatie met de korte film ‘Nienke’. De film vertelt in twintig minuten het verhaal van een meisje dat veel chat met een voor haar onbekende ‘vrouw’, een modellenscout die haar een geweldige modellencarrière belooft. Maar voordat ze iets voor Nienke kan betekenen, moet het meisje eerst maar eens langskomen voor een fotoshoot in bikini. De film eindigt bij de scene van Nienke die aanbelt, maar tot haar grote verbazing plots oog in oog staat met een oude man, met pokdalig gelaat.

Pedo’s
“Hoeveel volgers heb je op Instagram?”, vraagt Verstraten aan een donkerharig meisje. ”375”, zegt ze na een korte denkpauze. Daarvan kent ze ongeveer de helft. Ze vertelt dat ze het wel leuk vindt dat mensen haar zomaar volgen. Als de politieman haar vraagt welke nadelen daar mogelijk aan kunnen kleven, antwoordt ze resoluut dat ze geen nadelen ervaart. Verstraten legt de klas uit dat personen op internet soms niet zijn wie ze zeggen dat ze zijn. “Pedo’s!”, klinkt een luide jongensstem plots door de klas. Verstraten haakt daar op in door de jongen te vragen hoe een pedo er volgens hem uitziet. “Lang haar en groezelig?” Volgens de blonde puber zijn pedofielen oud en krijgen ze vaak geen aandacht. De politieman pakt een stift en schrijft een aantal ‘kenmerken’ op het bord. Een pedofiel is tussen de 19 en76 jaar oud. Hij is getrouwd of gescheiden, heeft kinderen of niet. Is homoseksueel of heteroseksueel en hij kan minister-president of vuilnisman zijn. “Dus hebben jullie nu een beeld?”, vraagt Verstraten. Als de klas unaniem ‘Ja’ roept zegt hij: “Nee, natuurlijk niet!” Een meisje steekt haar vinger op en vraagt of het niet raar is dat een pedofiel zelf kinderen kan hebben. Daarop maakt Verstraten voorzichtig de nuance dat iemand met pedofiele gevoelens niet altijd fysiek misbruik hoeft te plegen. “Ben je vooral bewust van wie je écht kent”, zegt Verstraten tegen de groep. De kinderen luisteren geruisloos. Een enkeling knikt instemmend.

Strafrechtelijke hoop
Met pubers die onderling seksueel getinte foto’s versturen doet het OM in principe niks. Tenzij er sprake is van een groot leeftijdsverschil of afpersing. Als bekend is dat zoiets voorkomt op een bepaalde school, neemt de politie in sommige gevallen zelfs alle smartphones kort in beslag. Rechercheurs zetten de telefoons terug op de fabrieksinstellingen en geven ze weer terug. “Dat heeft een enorm effect”, zegt landelijk officier van justitie Kinderporno Michelle Spoormaker. “Eerst was de klasgenoot die naaktfoto’s van meisjes doorstuurde de grote jongen, maar dan is hij plots de loser die de school in rep en roer brengt.Een alternatieve interventie die goed werkt. We willen zo’n jongen geen zedenantecedent meegeven. Iedere situatie vraagt dus om een eigen aanpak. We willen niet alles op één strafrechtelijke hoop gooien.”

Erik Verstraten besluit zijn voorlichtingsbijeenkomst met de vraag wie van de brugklassers een connectie met hem wil maken op social media. Een meisje voorin de klas roept luid nee, want: ze kennen de politieagent toch helemaal niet?! “Ik ben Erik en zoals jullie weten werk bij de politie en ik ben veertig jaar oud. Ik kan zeggen dat ik een grote bos krullen heb, maar dan weten jullie dat ik lieg. Waarom willen jullie geen vrienden maken met mij op internet, maar wel met iemand die jullie nog nooit gezien hebben? Is dat niet raar?” De kinderen mompelen wat. Verstraten vervolgt: “Ik wil alleen maar zeggen dat er veel rare types op internet zwerven. Als je iemand niet 100% vertrouwt, kun je die het beste skippen uit je contactenlijst.”

Teddybeer
Marcha Hogerwerf zegt dat ze ook jongens en meisjes van onder de tien jaar tegenkomen die naaktfilmpjes van zichzelf op een eigen YouTube-kanaal zetten. “We gaan daar dan thuis langs om met het kind en de ouders in gesprek te gaan. Waarom doet een kind dat? Wat zijn de gevolgen? Zo was er een achtjarig jongetje dat naakt met een teddybeer in de weer was, dat zelf filmde en vervolgens op internet plaatste. Zelf zei hij daarover dat hij ooit een seksfilm bij een vriendje had gekeken en dat naspeelde voor op YouTube. De ouders hadden geen idee en schrokken enorm.” YouTube of andere social media zijn vaak een vergaarbak voor pedofielen. Een ‘waarschuwingsbezoek’ aan zo’n gezin registreren de teams ook als een alternatieve interventie.

Een voorbeeld van een andere alternatieve interventie die kinderpornoteams regelmatig gebruiken, is het afgeven van een waarschuwingsbrief. Die geven rechercheurs persoonlijk als er een lichte melding van kinderporno binnenkomt op een bepaald IP-adres en de politie weet wel het woonadres te achterhalen, maar niet de verdachte. Dit komt voor bij huizen waar meerdere personen wonen of waar het wifi-netwerk niet beveiligd is. De rechercheurs voeren dan een stevig gesprek waarin ze aangeven dat het IP-adres geregistreerd is in politiesystemen. Als het IP-adres opnieuw boven komt, staan ze weer op de stoep. Dat kan ook behoorlijk afschrikken.

Grote zaken
Amanda de Haan, werkzaam bij het Landelijk programma Zeden/KP/KST van politie, laat weten dat de alternatieve interventies op het gebied van kinderporno sinds januari 2015 ook meetellen in de doelstellingen. In 2015 zijn landelijk 192 gesprekken gevoerd al dan niet vergezeld van een waarschuwingsbrief. Ook zijn zeventien voorlichtingen op scholen geregistreerd en er zijn een aantal andere alternatieve interventies ontplooid zoals een bestuurlijke rapportage over het bezit van kinderporno door TBS-gestelden en het initiatief om een internationale VOG te ontwikkelen. In elk geval kan de capaciteit die de kinderpornoteams door de snelle interventies overhouden, nu beter worden ingezet bij de grotere, ernstiger kinderpornozaken.