Eis: tot drie maanden cel voor aangaan schijnrelatie om verblijfsvergunning

Een 40-jarige Libiër en een 29-jarige Hongaarse delen geen taal waarin ze met elkaar kunnen communiceren. Toch stellen zij in 2013 en 2014 in Den Haag te hebben samengewoond en dus terecht bij de IND een verblijfsvergunning te hebben aangevraagd voor de Libiër. De officier van justitie ziet dat anders. Zij eiste vandaag tegen de Libiër drie maanden cel en tegen de Hongaarse tien weken cel voor poging oplichting IND en valsheid in geschrifte.

Volgens de officier rammelt het verhaal van de twee aan alle kanten. Niet alleen spreken ze elkaars taal niet, maar evenmin hebben de buren van de Libiër de Hongaarse ooit gezien. Verder verklaren de verdachten tegenstrijdig over welke kant van het echtelijk bed ze sliepen. Dat komt volgens de verdachten doordat ze het bed steeds een andere plaats gaven in de slaapkamer.

Desondanks hebben de twee een relatieverklaring getekend waarin stond dat zij een duurzame relatie onderhielden en een gezamenlijke huishouding voerden. Die hebben ze naar de IND gestuurd, samen met een arbeidsovereenkomst van de Hongaarse waaruit zou moeten blijken dat zij de Libiër kon onderhouden. Alleen stelt de vermeende werkgever dat mevrouw daar nooit gewerkt heeft.

De officier vermoedt dat de Libiër de Hongaarse geld heeft geboden om een schijnrelatie aan te gaan en zo een verblijfsvergunning te bemachtigen. Zij eiste tegen de man drie maanden cel en tegen de vrouw tien weken cel, in beide gevallen wegens poging oplichting IND en valsheid in geschrifte.

Mensen van buiten de EU kunnen voor Nederland een verblijfsvergunning krijgen, maar daar zijn voorwaarden aan verbonden. Wanneer iemand niet aan die voorwaarden voldoet en daarna op valse gronden probeert alsnog die verblijfsvergunning te krijgen, dan ondermijnt dat het Nederlandse vreemdelingenbeleid. Daarom wordt er streng tegen opgetreden.