Vier jaar cel geëist voor overval op woning Maarsbergen

Tegen een 20-jarige Utrechter, die ervan verdacht wordt op 14 maart 2016 een woning aan de Griftdijk in Maarsbergen te hebben overvallen, heeft de officier van justitie vandaag een celstraf van vier jaar geëist. De bewoner van het huis werd bij de overval bedreigd en bestolen.

De bewoner lag die nacht op de bank in de woonkamer te slapen toen hij door twee mannen werd overvallen. Zij namen hem mee naar de slaapkamer, bonden hem vast, dreigden hem dood te maken als hij niet mee zou werken en eisten geld. Ze doorzochten de woning en gingen er met een portemonnee en een telefoon vandoor.

De verdachte werd aangehouden nadat technisch onderzoek had aangetoond dat de man op de boerderij op de Griftdijk was geweest. De verdachte ontkende aanvankelijk ooit bij de boerderij, die verdeeld is in appartementen, op de Griftdijk te zijn geweest. In tweede instantie verklaarde hij een aantal keer op bezoek te zijn geweest bij een vrouw die daar woont. Hij had buiten staan bellen en roken, had daarbij tegen het kozijn geleund en zo sporen achtergelaten. De vrouw verklaarde in eerste instantie de verdachte niet te kennen. Een paar maanden later zei ze dat hij inderdaad een paar keer bij haar op bezoek was geweest. Maar hij was een vriend van haar vriend destijds.

Gezien deze wisselende verklaringen, hechtte de officier van justitie meer waarde aan het technische bewijs. Er is DNA van de verdachte aangetroffen bij het raam waardoor de overvallers binnen zijn gekomen. En dit DNA zat ook op het touw dat om de polsen van het slachtoffer zat. De officier toonde aan dat de verklaring van de verdachte niet overeenkomt met de technische bevindingen. Het raam stond in de kiepstand en is eruit gelicht. De schoensporen laten zien dat de overvallers zo naar binnen zijn gegaan. En het spoor met het DNA van de verdachte zat niet aan de buitenkant van het raam, maar in de sluitnaad aan de scharnierzijde. De verklaring van de verdachte dat hij sporen had achtergelaten terwijl hij stond te bellen en buiten tegen een gesloten raam geleund stond, komt niet overeen met de vindplaats van zijn DNA. “Hij zegt nooit binnen te zijn geweest, maar de sporen zeggen iets anders”, aldus de officier. Hij voegde hieraan toe dat het DNA-spoor op het touw, alsmede de signalementen van getuigen en het feit dat de verdachte het pand kende, het bewijs alleen maar sterker maken. Alles overwegende eiste hij een gevangenisstraf van vier jaar onvoorwaardelijk.