Levenslang geëist tegen nog twee verdachten in liquidatieproces Eris

Het Openbaar Ministerie eist een levenslange gevangenisstraf tegen twee verdachten van de liquidatie van Justin Jap Tjong in Amsterdam op 31 januari 2017. De mannen van 30 en 35 jaar uit Amsterdam hebben volgens het OM het slachtoffer gelokt naar de plek waar hij werd doodgeschoten. De zaak is onderdeel van het omvangrijke liquidatieproces Eris.

Vergroot afbeelding
Beeld: ©Openbaar Ministerie
De plek waar Justin Jap Tjong werd doodgeschoten

In het Eris-proces staan 21 verdachten terecht, onder wie kopstukken en leden van de inmiddels verboden motorclub Caloh Wagoh. Een van de oud-leden verklaart als kroongetuige over heftige en ontwrichtende (levens)delicten die de groep als criminele organisatie zou hebben gepleegd. Het gaat onder meer om vijf liquidaties en de voorbereiding of uitlokking van nog meer moorden.

De liquidatie van Justin Jap Tjong in januari 2017 was voor deze groep de eerste, de moord die een langdurige samenwerking op gang bracht. Justin en de twee Amsterdammers waren eerder die maand betrokken bij een liquidatie waarbij de verkeerde persoon was doodgeschoten - een zogenoemde vergismoord. Toen het drietal opdracht kreeg om alsnog de juiste persoon te vermoorden besloot Justin niet meer mee te doen. Hij verbrak alle contacten.

Slachtoffer gelokt

Uit het onderzoek blijkt volgens het Openbaar Ministerie dat iemand voor de vergissing moest betalen met zijn leven. De twee Amsterdammers zouden er samen voor hebben gezorgd dat Justin dat werd, en niet zij. Ze waren bovendien bang, omdat hij eruit was gestapt, dat hij zou gaan praten. Voor het vuile werk schakelden ze de voorman van Caloh Wagoh in, die zich daarmee kon bewijzen voor de toekomst.

Uit app- en chatverkeer blijkt dat de twee Amsterdammers intensief naar Justin Jap Tjong op zoek zijn geweest. Ze hebben hem opgespoord en overgehaald om nog één keer met ze mee te gaan als "spotter" voor een liquidatie. Het bleek te gaan om zijn eigen liquidatie.

De Amsterdammers gingen met Justin naar een afgesproken pleintje en zorgden ervoor dat ze een stukje achter hem bleven lopen. De schutter die was besteld hoefde alleen nog maar uit te stappen en het slachtoffer in koelen bloede af te knallen.

Bruutweg opgeofferd

De officieren van justitie spraken op zitting hun ongeloof uit over hoe makkelijk de twee Amsterdammers hun vriend hebben opgegeven. "Ze hebben hun vriend Justin doelbewust opgespoord en niet meer laten gaan totdat ze hem -letterlijk- naar de executieplaats hebben geleid, waar hij, doorzeefd met tientallen kogels, een ongenadig gruwelijke dood is gestorven." Justin is bruutweg geofferd, aldus het Openbaar Ministerie. En de twee verdachten hebben meegewerkt aan zijn dood en daarbij misbruik gemaakt van hun positie als "beste vrienden" en het vertrouwen dat Justin nog in hen stelde.

Daar komt nog bij dat beide mannen niet bij één, maar bij twee liquidaties betrokken waren; ze kregen voor de vergismoord al gevangenisstraffen van 21 en 26 jaar opgelegd. "Dat maakt dat wij geen ruimte meer zien voor een tijdelijke gevangenisstraf," zeiden de officieren op zitting. "De samenleving is dergelijk gedrag spuugzat; criminelen die zich onaantastbaar wanen, en beschietingen in de openbare ruimte uitvoeren en dood en verderf zaaien als zij het nodig vinden."

Het Openbaar Ministerie eist dat aan beide verdachten een levenslange gevangenisstraf wordt opgelegd. Op 30 augustus zal de rechtbank uitspraak doen.

Afgesplitst

De zaak tegen deze twee verdachten is afgesplitst van het hoofdproces Eris. Dat komt omdat twee van de rechters die Eris behandelen eerder al de zaak van de vergismoord hebben behandeld. De zaak van deze twee verdachten is daarom (binnen Eris) door andere rechters behandeld.

De andere verdachten in het Erisproces hoorden in januari al hun strafeisen. Tegen vijf van hen eiste het Openbaar Ministerie een levenslange gevangenisstraf, tegen de anderen straffen variërend van 20 tot 30 jaar cel, en 10 jaar cel voor de kroongetuige. In dit deel van het proces doet de rechtbank al op 5 juli uitspraak.