OM eist achttien jaar gevangenisstraf voor moord op Hoogeveenster

Het OM eist achttien jaar gevangenisstraf tegen een 48-jarige vrouw uit Engeland voor moord op de 49-jarige man uit Hoogeveen, die op 20 december 2017 door zijn ouders levenloos wordt aangetroffen in zijn woning.

Hij blijkt door geweld om het leven te zijn gebracht. Het direct opgestarte Team Grootschalig Optreden doet uitvoerig tactisch en forensisch onderzoek naar het tijdstip en de oorzaak van het overlijden van het slachtoffer, zijn sociale netwerk, de reden voor zijn gewelddadige dood en wie hiervoor verantwoordelijk is.

Situatie in de woning

In de woning worden geen braaksporen of sporen van een worsteling aangetroffen. De benedendeur, die hij normaal altijd van binnen afsloot, blijkt niet op slot. Ook lijkt het er niet op alsof de boel overhoop was gehaald en de kluis is onaangeroerd. Wel ontbreken zijn sleutelbos en portemonnee. Mogelijk zijn deze door de dader meegenomen. Het wapen waarmee het slachtoffer op het hoofd werd geslagen en wat tot zijn overlijden heeft geleid, wordt eveneens niet aangetroffen. Het OM vindt het gezien de onderzoeksresultaten aannemelijk om aan te nemen dat het slachtoffer door een bekende om het leven is gebracht.

Weerloos

Bij het toxicologisch onderzoek worden meerdere stoffen en middelen in zijn lichaam aangetroffen. De officier: “En dat is opvallend, want het slachtoffer kreeg geen medicatie voorgeschreven en in de woning zijn geen (lege) verpakkingen of medicatiestrips aangetroffen die overeenkomen met de in zijn lichaam aangetroffen stoffen. Iemand anders moet in de woning zijn geweest en de medicatie ongemerkt bij het slachtoffer hebben toegediend, iemand die door hem zelf is binnengelaten”. De aanwezigheid van de stoffen in zijn lichaam kan een verklaring zijn voor het feit dat het slachtoffer zich niet heeft verdedigd. “Hij was zeer waarschijnlijk weerloos zodat het voor een ieder relatief gemakkelijk zou zijn om deze grote sterke man met geweld om het leven te brengen. Ook voor een kleine vrouw”.

Getuige wordt verdachte

Onderzoek in het sociale netwerk van het slachtoffer levert één naam op, de naam van verdachte. Met haar zou hij in de periode voor zijn overlijden contact hebben gehad en zij zou regelmatig bij het slachtoffer thuis komen. Als de politie haar wil horen schijnt zij op 16 december naar Engeland te zijn afgereisd. Als haar zoon op 29 december vanuit Engeland bij de Nederlandse politie melding doet van haar vermissing blijkt dat zij weliswaar een ticket had gekocht voor een vlucht van 16 december, maar die nooit heeft genomen. Onderzoek naar haar verblijfplaats resulteert op 30 december in het aantreffen van verdachte in een woning in Meppel. Zij wordt dan als getuige gehoord waarna zij op 8 januari 2018 vervolgens naar Engeland afreist. Omdat haar verklaringen veel vragen oproepen is in de periode dat zij in Engeland verbleef uitgebreid nader onderzoek gedaan. Dat resulteerde erin dat zij op 7 maart 2018 als verdachte wordt aangemerkt. Na diverse zittingen over haar overlevering is verdachte op 2 mei 2019 in Nederland aangekomen. Verdachte blijft bij haar verklaring die zij in 2018 als getuige heeft afgelegd en beroept zich op haar zwijgrecht.

Bewijsmiddelen

De officier somt de bewijsmiddelen op: “Verdachte heeft geen alibi voor de periode dat het slachtoffer om het leven is gekomen en lijkt zelfs bewust onbereikbaar. Verdachte heeft voor de dood van het slachtoffer op diverse plekken medicijnen gekregen danwel gestolen. Verdachte had de beschikking over alle stoffen die in het lichaam van het slachtoffer zijn aangetroffen en haar DNA en vingerafdrukken zitten op vier glazen waarin resten van deze medicatie zijn aangetroffen. Het slachtoffer betichtte verdachte ervan dat ze trucjes uithaalde als hij sliep. Hij was daar niet blij mee, deed onderzoek naar haar en betrapte haar op leugens. Hij was kwaad op verdachte en hij vermoedde al eerder door haar vergiftigd te zijn. En tot slot heeft onderzoek naar andere scenario’s geen resultaten opgeleverd.”

Impact op nabestaanden

Naast het verlies en het gemis dat gepaard gaat met ieder overlijden moeten de nabestaanden leven met de wetenschap dat hun zoon en broer het slachtoffer is geworden van ernstig geweld. De officier: "Ouders zullen de aanblik van hun overleden zoon nooit of te nimmer meer van hun netvlies krijgen en dat neem ik verdachte zeer kwalijk. Het feit dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid neemt en er nog altijd geen antwoord is gekomen op de vraag waarom hij dood moest zorgt bij de familie nog altijd voor veel onbegrip, woede en verdriet."

Alles overwegend komt het OM tot de conclusie dat verdachte verantwoordelijk is voor het drogeren en het met geweld ombrengen van het slachtoffer. Met het vooraf verzamelen van alle medicatie die hiervoor noodzakelijk was vindt de officier de voorbedachte raad bewezen en eist voor moord een gevangenisstraf voor de duur van achttien jaar.

De rechtbank doet op een nog nader te bepalen datum uitspraak.