Opnieuw gevangenisstraffen geëist voor 'moderne slavernij' in Wittelte

Vandaag behandelde de rechtbank in Assen de zaken tegen drie Nederlandse verdachten in het onderzoek naar, zoals de officier het eerder deze week omschreef, moderne slavernij.

De verdachten die vandaag terecht staan in de rechtbank in Assen zijn een 34-jarige man uit Wittelte, een 39-jarige man uit Emmen en een 32-jarige man uit Hoogeveen. Zij worden verdacht van mensenhandel in de zin van criminele uitbuiting door het slachtoffer in de hennepkwekerij in Wittelte te laten werken. Ook moest zij onder erbarmelijke omstandigheden verblijven in de loods.

De drie mannen worden ook verdacht van medeplegen aan het telen van hennep. In de loods werden in totaal 353 moederplanten en 3790 hennepstekken aangetroffen. Door Enexis werd vastgesteld dat de elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen. De 34-jarige verdachte wordt om die reden eveneens diefstal verweten.

Uit het onderzoek komt naar voren dat er sprake was van een onevenwichtige relatie tussen het slachtoffer en de verdachten. Zij had geen verblijfsstatus, sprak de taal niet en had geen mogelijkheid zich aan de gegeven situatie te onttrekken. Het slachtoffer had vrijwel geen andere mogelijkheid dan zich te schikken naar haar opdrachtgevers en het ontplooien van criminele activiteiten. Het slachtoffer bevond zich is een zodanige afhankelijke positie van verdachten, dat zij hieraan geen weerstand meer kon bieden.

Uit het dossier komt het beeld naar voren van een persoon die als slaaf werd behandeld, die herhaaldelijk werd toegeschreeuwd, nooit geld zag voor haar werkzaamheden en onheus werd bejegend. Zij zag geen kans zich aan deze situatie te onttrekken. De officier: “De situatie waarin aangeefster verbleef is niet meer of minder dan moderne slavernij”.

De 39-jarige man uit Emmen en de 32-jarige man uit Hoogeveen hebben zich wat het OM betreft schuldig gemaakt aan de criminele uitbuiting van het slachtoffer door haar te werven, te huisvesten en te vervoeren met het oogmerk van uitbuiting. De 34-jarige man uit Wittelte wordt medeplichtigheid aan deze uitbuiting verweten.

De officier: “De situatie waarin aangeefster verbleef is niet meer of minder dan moderne slavernij”.

De medeplichtigheid van de verdachte uit Wittelte bestond eruit dat hij zijn loods ter beschikking had gesteld en dat in die loods onderdak werd verschaft aan het slachtoffer. Ook werd in deze loods de hennepkwekerij geëxploiteerd. Hij moet volgens het OM hebben geweten dat werknemers in die kwekerij zouden worden uitgebuit omdat hij zich bewust moet zijn geweest van de omstandigheden waaronder de werkzaamheden en huisvesting plaatsvonden. Hij heeft geen poging ondernomen de medeverdachten te weerhouden van deze activiteiten in en vanuit zijn loods.

Het zwaartepunt ligt in deze zaak bij het verwijt van mensenhandel. Het verwijt van het telen van hennep dreigt daardoor enigszins op de achtergrond te raken maar vormt nog steeds ook de grondslag voor een op te leggen straf.

De officier eist tegen de 34-jarige verdachte een gevangenisstraf van 20 maanden. De 39-jarige verdachte uit Emmen hoort 16 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk tegen zich eisen. Tegen de 32-jarige Hoogevener eist de officier 14 maanden gevangenisstraf.

Daarnaast wordt door het OM in alle drie de zaken de opheffing van de geschorste voorlopige hechtenis gevorderd. Tevens vordert het OM het bedrag, waarop het door de 34-jarige verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast te stellen op € 688.343,33. Terzake van dit bedrag verzoekt het OM aan deze verdachte de betalingsverplichting van een derde ervan op te leggen. Deze ontnemingsvordering ziet op een hennepkwekerij uit een onderzoek dat voorafgaand aan het onderzoek naar de criminele uitbuiting plaatsvond.

Eerder deze week eiste het OM gevangenisstraffen tot 24 maanden tegen drie andere verdachten in dit onderzoek.

De rechtbank verwacht in alle zaken op 31 januari 2023 uitspraak te doen.