Vijf jaar gevangenisstraf geëist voor poging moord in Mensingeweer

“Stelt u zich eens voor, u wordt wakker uit uw slaap omdat iemand met handschoenen aan uw neus en mond dicht drukt. U wordt gesmoord. Angstaanjagend moet het zijn.” Zo begint de officier van justitie zijn requisitoir vandaag in de zittingszaal van de rechtbank in Groningen. Terecht staat een 54-jarige man uit Mensingeweer. Hem wordt poging moord verweten.

In de vroege ochtend van 16 januari 2023 wordt het slachtoffer op een angstaanjagende manier gewekt in de woning in Mensingeweer waar zij verbleef. De verdachte drukt met handschoenen aan op haar neus en haar mond. Ze krijgt geen lucht meer, terwijl hij zegt dat ze lang genoeg geleefd had en dat hij haar kapot zou maken. De officier: “Ze kon hem nog van zich af trappen en het smoren stoppen door met haar handen zijn handen vast te pakken. Verdachte belde vervolgens een vriend om te zeggen dat het niet goed ging met hem en dat hij langs moest komen, terwijl verdachte ondertussen zijn handschoenen uitdeed en naast zich neerlegde.”

Na deze eerste fase van geweld houdt het niet op. Verdachte trekt zijn handschoenen weer aan, waardoor het slachtoffer zo schrikt dat zij 112 belt. “En gelukkig maar, wat dat heeft haar gered”, aldus de officier. De verdachte bedreigt het slachtoffer door te zeggen dat hij haar zou vermoorden, dat hij haar kapot zou maken. Dat hij al te lang heeft gewacht. Dat 20 jaar zitten hem niets interesseert. Vervolgens drukt hij haar keel dicht. “Het slachtoffer verklaart dat ze geen lucht meer kreeg, alsof ze stikte. […..] Het werd zwart voor haar ogen en ze raakte buiten bewustzijn”, citeert de officier uit het proces-verbaal van aangifte van het slachtoffer.

“Ik heb geen enkele reden te twijfelen aan deze verklaring. Hoewel er ten tijde van het feit geen anderen dan verdachte en slachtoffer lijfelijk in de woning aanwezig waren, wordt de verklaring van het slachtoffer op diverse belangrijke punten door de inhoud van andere bewijsmiddelen ondersteund”, aldus de officier.

De stukjes van zinnen die in de 112-melding zijn te horen, komen overeen met de aangifte. Verbalisanten treffen het slachtoffer kort na de melding bewusteloos aan in de woning.

De officier: “Verdachte had opzet op de dood van het slachtoffer. Gelet op de woorden die verdachte heeft gebruikt tijdens het smoren en wurgen van haar kan gesproken worden van vol opzet. Hij wilde haar dood maken, hij had daar al te lang mee gewacht en dat hij daarvoor 20 jaar moet zitten interesseerde hem niet.”

Ook vindt de officier dat er sprake is van voorbedachte rade. “De gelegenheid om na te denken heeft verdachte gehad. Om het slachtoffer om het leven te kunnen brengen heeft verdachte immers een moment gekozen waarop zij sliep. Hij had alle tijd. Zij was weerloos op dat moment. Hij besloot haar om het leven te brengen, hij besloot dit zelf, het was geen reactie op iets wat op dat moment gebeurde. Van een opwelling was geen sprake. Er was alle tijd en gelegenheid na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.”

De voorbedachte rade wordt volgens de officier versterkt door het feit dat verdachte handschoenen heeft aangetrokken voorafgaand aan de moordpoging en door de bewoordingen die hij gebruikte tijdens het feit.

De officier: “Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een van de ergst denkbare misdrijven. Hij heeft geprobeerd zijn ex-vrouw, met wie hij nota bene van plan was opnieuw samen te gaan wonen zodat ze voor elkaar konden zorgen, om het leven te brengen. Ze heeft angstaanjagende minuten moeten doorstaan, heeft pijn geleden en is buiten bewustzijn geraakt. Gelukkig heeft ze tijdig 112 gebeld en was de politie net op tijd. Daar is ze dankbaar voor, zo heeft ze me verteld.”

Bij het bepalen van de strafeis houdt de officier rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De deskundigen adviseren een behandeling van zijn persoonlijkheidsstoornis als ook zijn stoornissen in het gebruik van alcohol en medicatie. De officier vindt ook dat een behandeling noodzakelijk is, maar die zou pas moeten aanvangen nadat verdachte eerst een substantiële gevangenisstraf heeft uitgezeten. De officier eist voor poging moord een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaar. Ook vordert hij de oplegging van een langdurige Gedragsbeïnvloedende en Vrijheidsbeperkende Maatregel. Daarnaast vordert de officier een contactverbod met het slachtoffer voor de duur van vijf jaar.