Straf geëist voor zonder vergunning verkopen van aceton aan Syrië

Het Openbaar Ministerie (OM) beschuldigt twee directeuren van een (voormalige) Nederlandse handelsonderneming in chemische stoffen van het meermalen opzettelijk zonder vergunning verkopen van in totaal zo’n 128.000 kilo aceton aan Syrië.

Internationale sancties

Vanaf 2012 gelden er economische sancties voor Syrië vanwege de ernst van de politieke en veiligheidssituatie in dat land, in het bijzonder vanwege de voortdurende brute repressie en schending van mensenrechten door de regering van Syrië. Om die reden is de verkoop aan Syrië van chemische stoffen die voor binnenlandse repressie zouden kunnen worden gebruikt, zoals aceton, vergunningplichtig. Aceton kan worden gebruikt voor de synthese van zenuwgas.

Professionele handelsonderneming

Van een professionele handelsonderneming met bedrijfsactiviteiten in de chemische sector mag worden verwacht dat zij zich vergewist van de geldende exportregels. Zelfs nadat de directeuren door de Nederlandse douane waren gewezen op de vergunningplicht, bleef het bedrijf zonder vergunning exporteren.

Ondermijning internationale sancties

Indien bedrijven zonder vergunning dit soort chemicaliën uitvoeren, worden internationale sancties ondermijnd en wordt de Nederlandse overheid de kans ontnomen om te controleren aan wie de producten verkocht worden.

Strafeis

Het Openbaar Ministerie vindt dit ernstige feiten en heeft daarom voor beide verdachten een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden geëist. Het Openbaar Ministerie hoopt dat vervolging en bestraffing van deze overtredingen leidt tot een groter bewustzijn bij bedrijven over het doel en de aard van de sanctieregels die gelden voor handel met Syrië.

De rechtbank doet uitspraak op 14 oktober.