Celstraf van 4 jaar en geldboetes tot 1.500.000 euro geëist voor georganiseerde milieucriminaliteit

In een strafzaak naar fraude met afvalstoffen en producten voor diervoeders door een groot Amsterdams bedrijf eiste het Openbaar Ministerie (OM) vandaag straffen tegen 6 verdachten. Het betreft een natuurlijk persoon (de feitelijk leidinggevende) en vijf rechtspersonen.

Het OM verwijt verdachten onder andere

  • dat zij stoffen die niet geschikt zijn voor diervoeding hebben aangemerkt als wel geschikt,
  • dat zij valse facturen/documenten hebben opgemaakt om stoffen die niet geschikt zijn voor diervoeding te ‘upgraden’ tot geschikt.
  • dat stoffen met een te hoog gehalte aan de stoffen kwik en metalaxyl zijn opgeslagen, gemengd en in de handel zijn gebracht. Er is eveneens niet voldaan aan de verplichting om die te hoge gehaltes te melden bij de NVWA.
  • dat zij hebben deelgenomen aan een criminele organisatie

Hierdoor hebben verdachten volgens het OM de volksgezondheid en de diergezondheid in gevaar gebracht voor hun eigen financiële gewin.

Industrieel complex havengebied Amsterdam

De bedrijven waar het om gaat waren onderdeel van een industrieel complex in het havengebied van Amsterdam. Het gaat om een bedrijf dat zich bezighoudt met het inzamelen en verwerken van gebruikt frituurvet en organisch bedrijfsafval (vetveredeling), een bedrijf dat vetproducten voor de diervoederindustrie produceert en een biodiesel bedrijf dat biodiesel maakt van gebruikte vetten en oliën, alle bedrijven waren van verdachte, maar zijn inmiddels verkocht.

Tweede generatie biodiesel

Verdachte zag voor zijn biodieselbedrijf mogelijkheden om ingezamelde frituurvetten te gebruiken bij de productie van biodiesel. Deze zogenaamde tweede generatie biodiesel wordt geproduceerd uit niet-voedsel gerelateerde bronnen. Verdachte verwachtte op deze manier een behoorlijke CO2-reductie te bewerkstelligen en verkocht de geproduceerde biodiesel aan grote spelers op de markt. De productie van deze biodiesel werd voor hem nog interessanter toen deze de status dubbeltellend kreeg. Doel hiervan was de productie van biodiesel op basis van plantaardige oliën en vetten te ontmoedigen omdat deze ook geschikt zijn voor menselijke consumptie, om zo een bijdrage te leveren aan het behalen van de klimaatdoelen. Echter bleek deze regeling volgens het OM in de praktijk nogal fraudegevoelig.

Strafrechtelijk onderzoek

Zo is onder andere uit het strafrechtelijk onderzoek gebleken dat het vetveredelingsbedrijf opzettelijk begeleidingsformulieren onjuist heeft ingevuld en hiermee transporten van partijen afval buiten de wettelijk verplichte registratie heeft gehouden. Tevens is gebleken dat materiaal dat vrijkomt uit afvaltanks van de biodieselfabriek, materiaal dat niet in diervoeder mag worden verwerkt, door verdachte naar de diervoederproducent is gestuurd voor verwerking. Ook wees het onderzoek uit dat de biodieselfabriek biodiesel produceerde en in de handel bracht,  in strijd is met de Europese regelgeving omdat het niet op de juiste manier was geproduceerd. Deze regelgeving beoogt veiligheid in de voedselketen en daarmee onder andere het voorkomen van ziekten als BSE en andere dierziekten en te hoge gehaltes aan dioxine in (dier) voeding.

Vertrouwen veiligheid voedselketen

“Consumenten moeten kunnen vertrouwen op de veiligheid in de voedselketen. Om die veiligheid te kunnen waarborgen gelden er strenge eisen voor producten. Dierlijke (bij)producten die een potentieel gevaar vormen voor de veiligheid mogen niet de status ‘voor diervoeder geschikt’ krijgen als ze eenmaal gelabeld zijn als ‘niet voor diervoeder geschikt’. Om dat te bereiken zijn er kwaliteitswaarborgen en certificeringssystemen in het leven geroepen voor de branches. Deze verliezen echter hun waarde en betrouwbaarheid als gecertificeerde bedrijven zich hieraan niet houden en als niet geschikte stoffen worden gemengd met geschikte stoffen om vervolgens een hele partij op te waarderen tot geschikt.”, aldus de officier. En dat is precies wat verdachte heeft gedaan.

Strafeisen

Volgens de officier was het bedrijf van verdachte zijn kindje. Maar het lijkt er op dat het ‘kindje’ ook zijn melkkoe was en dat heeft er niet toe bijgedragen dat het bedrijf zo ‘groen’ was als bij aanvang het idee was. Dat rekent de officier verdachte zeer aan. “Wat daarbij niet tot zijn voordeel strekt is dat hij vooral naar zijn personeel wijst voor hetgeen er allemaal fout ging. Immers, hij had toch mensen in dienst genomen die er verstand van moesten hebben? Hijzelf had geen verstand van milieu, verklaarde hij ter zitting.”, aldus de officier. Met betrekking tot de rechtspersonen merkt zij nog op dat zij uiteindelijk allemaal dienstig zijn geweest aan het plegen van de strafbare feiten en er net als verdachte financieel van hebben geprofiteerd.

Tegen de verdachte eiste de officier een gevangenisstraf van 4 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast eiste zij een geldboete van 750.000 euro en een voorwaardelijk beroepsverbod van vijf jaar. Met een proeftijd van twee jaar.

Tegen de rechtspersonen eiste het OM geldboetes van respectievelijk 650.000 euro, 700.000 euro, 1.200.000 euro en twee maal 1.500.000 euro. 

De rechtbank doet op 21 juli uitspraak.