‘Politieman had rijgedrag moeten aanpassen‘

Tegen een 32-jarige politieman heeft de officier van justitie vandaag een geldboete van 500 euro en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van 2 maanden geëist. De officier van justitie verwijt de man in september 2016 te hard te hebben gereden waardoor hij een aanrijding heeft veroorzaakt. Daarbij kwam een 34-jarige fietser om het leven.

In de nacht van 14 september 2016 reageerde de politieman, een hondengeleider, op een melding van een inbraak op heterdaad en reed hij in zijn politiebus op de Nassaukade in Amsterdam. Het politievoertuig voerde geen zwaailicht en sirene. Ter hoogte van de Potgieterstraat stak onverwachts de 34-jarige fietser over. De fietsverlichting was niet aan en hij had op die plek de politiebus voorrang moeten geven. De politieman zag deze fietser te laat, kon niet meer remmen of uitwijken en reed de fietser aan. Uit onderzoek bleek dat het politievoertuig tussen de 81,5 en 83,5 km/uur had gereden.

Volgens de officier van justitie zou de aanrijding niet hebben plaatsgevonden als de politieman zich op die locatie aan de maximumsnelheid had gehouden. De officier van justitie is van oordeel dat hij zijn rijgedrag had moeten aanpassen, zoals hij daarvoor deed toen hij stapvoets een kruising passeerde. Door te hard te rijden heeft de politieman de situatie ter plekke verkeerd ingeschat. Dat levert volgens de officier van justitie een overtreding op van artikel 5 van de wegenverkeerswet: gevaarlijk rijgedrag. Voor het zwaarder vergrijp, artikel 6 van de wegenverkeerswet, dat een misdrijf is, was volgens de officier van justitie geen bewijs.

Het openbaar ministerie (OM) had aanvankelijk besloten de verdachte te vervolgen voor gevaarlijk rijgedrag, maar besloot de zaak te seponeren omdat de politie maatregelen zou nemen. Nadat de nabestaanden een artikel12 procedure hadden aangespannen tegen deze sepotbeslissing en het gerechtshof daarop positief had beslist, moest het OM alsnog tot vervolging van de politieman overgaan.

De rechtbank doet op 14 november uitspraak.