Vernieuwde aanwijzing OM-strafbeschikking

De Aanwijzing OM-strafbeschikking is herzien. Aanleiding hiervoor waren eerder gepubliceerde onderzoeksrapporten van de Hoge Raad en het interne verbeterprogramma van het OM. De aanbevelingen die de procureur-generaal van de Hoge Raad deed waren mede reden om de OM-strafbeschikking verder te ontwikkelen en te evalueren. De nieuwe aanwijzing gaat per 1 januari 2019 in.

Op korte termijn zal het College uitgebreid aangeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan de vandaag verschenen rapporten van de PG bij de Hoge Raad.

Verbeterprogramma

Het Openbaar Ministerie heeft met grote inzet en voortvarendheid gevolg gegeven aan het rapport Beschikt en Gewogen uit 2014, en prioriteit toegekend aan de kritiekpunten uit dat rapport, zo concludeert de PG bij de Hoge Raad, in zijn rol van 'toezichthouder'. In 2016 is het OM het Verbeterprogramma Strafvordering 2020 gestart. Dit meerjarige programma is gericht op het beter uitvoeren van kritische strafrechtelijke processen. De kwaliteit van de OM-strafbeschikking speelt daarin een belangrijke rol. De PG bij de Hoge Raad heeft geconstateerd dat de door het OM getoonde zelfkritiek een bevestiging vormt van de vastbeslotenheid waarmee door het OM aan verbetering wordt gewerkt.

Mandaatregeling

In 'Beschikt en Gewogen’ constateerde de PG bij de Hoge Raad dat er geen aanwijzingen zijn dat bij de arrondissementsparketten strafbeschikkingen worden uitgevaardigd door functionarissen die daar in verband met hun functie of hun opleidingsniveau niet toe bevoegd zijn. Wel concludeerde hij dat de mandaatregeling ten aanzien van de medewerkers van het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM) niet toereikend was. In de nieuwe rapporten wordt gesteld dat de inmiddels gewijzigde mandaatconstructies, het gebrek aan wettelijke bevoegdheid van de medewerkers van de CVOM niet verhelpen.

Het OM komt ten aanzien van de mandaatregeling tot een andere weging en uitkomst. De betreffende medewerkers van het OM zijn aangesteld en gekwalificeerd om onder verantwoordelijkheid van de officier van justitie strafzaken te behandelen waarin een OM-strafbeschikking kan worden uitgevaardigd. Het College heeft een maatregel getroffen die ervoor zorgt dat CVOM-medewerkers bevoegd zijn, met inbegrip van de medewerkers van het Virtueel Parket, om strafbeschikkingen ten behoeve van het hele OM uit te vaardigen. In de rapporten waardeert de PG bij de Hoge Raad deze maatregel anders dan het College. Inmiddels is een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend dat naar het oordeel van het College dat verschil in waardering zal opheffen.

Doorlooptijden

Het rapport, 'Beproefd verzet', gaat over de naleving van de wet door het OM bij de afhandeling van het verzet tegen een OM-strafbeschikking. Daarbij is gekeken of de behandeling van verzet volgens de wettelijke vereisten verloopt en in welke mate het oordeel van de rechter na verzet tegen de oorspronkelijk opgelegde strafbeschikkingen afwijkt van dat van het OM bij de uitvaardiging ervan.

De PG bij de Hoge Raad concludeert dat er bij de behandeling van ingesteld verzet tegen een strafbeschikking in enkele zaakstromen sprake is van lange doorlooptijden. In andere zaakstromen, met name in die van de arrondissementsparketten (zoals bij ZSM-afhandeling), zijn daarentegen inmiddels kortere doorlooptijden geconstateerd. Hier is de procedure in iets meer dan 30 procent van de gevallen binnen een half jaar afgerond. Verder stelt de PG bij de Hoge Raad vast dat er indicaties zijn dat de schuldvaststelling bij het uitvaardigen van de strafbeschikking zorgvuldiger kan en moet.

Het College deelt de zorg over de doorlooptijden en is met de PG bij de Hoge Raad van oordeel dat de kwaliteit van de schuldvaststelling voortdurende aandacht behoeft. Daarbij moet worden aangetekend dat het onderzoek van de PG bij de Hoge Raad zich heeft gericht op zaken die zijn afgehandeld voordat de genoemde verbetermaatregelen zijn genomen. Het verbaast dan ook niet dat het onderzoek een bevestiging vormt van de bevindingen in het onderzoek uit 2014. Het OM heeft sindsdien niet stilgezeten en heeft maatregelen getroffen die onder andere hebben geleid tot verbetering van de doorlooptijden van behandeling van ingesteld verzet. De PG bij de Hoge Raad toont zich positief over de ingezette verbetermaatregelen. Het College ziet dit als een aanmoediging om blijvend te investeren op de doorlooptijden en de kwaliteit van de strafbeschikking. Het College neemt daarbij de nieuwe aanbevelingen van de PG bij de Hoge Raad als uitgangspunt.

Herbeoordeling

Ten aanzien van de aanbevelingen dat het OM moet afzien van een integrale herbeoordeling van de zaak na verzet en zich bij het bepalen van de straf meer dan nu het geval is zou moeten richten op het straftoemetingsbeleid van de rechter, wordt opgemerkt dat het College reeds een andere weg heeft ingeslagen. Evenals de PG bij de Hoge Raad beschouwt het College ook deze aanbevelingen als een ondersteuning van het reeds ingezette nieuwe beleid.

Het OM is, mede in het kader van het Verbeterprogramma Strafvordering 2020, in 2017 gestart met het op een andere manier behandelen en beoordelen van een deel van de strafzaken die met een strafbeschikking kunnen worden afgedaan. De eerste resultaten zijn positief en de verwachting is dat de doorlooptijden tussen het plegen van het strafbare feit en het opleggen van een OM-strafbeschikking in deze zaken nog verder kunnen en zullen worden verkort. Bovendien is er sprake van een efficiëntere inzet van de beschikbare zittingscapaciteit en is het OM met de rechtspraak in gesprek over uitbreiding van de benodigde zittingscapaciteit.

Toezichthoudende taak

De PG bij de Hoge Raad heeft op grond van artikel 122 van de Wet op de rechterlijke organisatie een toezichthoudende bevoegdheid met betrekking tot het OM. Hij kan in dit kader zaaksoverstijgend onderzoek doen naar de rechtmatigheid (naleving van wettelijke voorschriften) van het handelen van het OM. De resultaten van dergelijke onderzoeken worden ter kennis gebracht van de minister van Veiligheid en Justitie.

In afstemming met de minister van Veiligheid en Justitie heeft het College van procureurs-generaal in 2011 aan de PG bij de Hoge Raad het verzoek gedaan om zijn toezichthoudende taak te actualiseren en te intensiveren. Aan dit verzoek is voldaan. De genoemde rapporten zijn daar een uitvloeisel van.

Zie ook: Rapport Evaluatie OM afdoening