OM eist in hoger beroep taakstraf en bezoek herdenkingscentrum Westerbork

Het Openbaar Ministerie (OM) in Den Haag eiste woensdag in hoger beroep een taakstraf van 120 uur waarvan 60 uur voorwaardelijk tegen een Schiedammer die verdacht wordt van groepsbelediging. De man zou zich in 2017 op de Rotterdamse Meent discriminerend hebben uitgelaten tegen de Joodse gemeenschap. De advocaat-generaal stelde daarbij als bijzondere voorwaarde dat verdachte een bezoek brengt aan kamp en herdenkingscentrum  Westerbork in het Drentse Hooghalen.

Het OM verwijt de verdachte dat hij op de bewuste dag van de feiten meermaals, opzettelijk en luidkeels “Hamas, hamas, alle joden aan het gas” heeft geroepen. De leus wordt met regelmaat door voetbalsupporters geuit rondom voetbalwedstrijden. Ook in deze strafzaak heeft de uitspraak een voetbalgerelateerd karakter. De verdachte werd daarvoor geverbaliseerd, maar gebruikte de leus, ondanks dat hij het discriminerende karakter daarvan onderkent, daags daarna opnieuw.

De advocaat-generaal onderschreef in zijn requisitoir het vonnis van de politierechter: “Nu van algemene bekendheid is welk lot miljoenen joden in de Tweede Wereldoorlog heeft getroffen en wat in verband daarmee de verwijzing naar 'het gas' betekent, moeten de verdachten hebben aangevoeld dat de gebruikte woorden beledigend waren voor Joden. Toch heeft hen dat niet weerhouden om de uitspraken te doen.” Uit een arrest van de Hoge Raad volgt eveneens dat het beledigende karakter van de zin niet wordt weggenomen door het feit dat die zin wordt geroepen rondom een voetbalwedstrijd of deel uitmaakt van de voetbalcultuur.

Het OM meent daarom dat het hof aan de (deels voorwaardelijke) taakstraf een bijzondere voorwaarde, namelijk een bezoek aan herinneringscentrum Westerbork door verdachte, moet verbinden. De verdachte moet zowel het kampterrein als de tentoonstelling in het museum bezoeken. Ook moet hij de film over het transport van Joden naar vernietigingskampen bekijken. Controle op naleving van de bijzondere voorwaarden kan, wat de advocaat-generaal betreft, worden gerealiseerd door verdachte te verplichten een opstel te schrijven over zijn bezoek. Dat opstel moet verdachte dan, samen met het toegangskaartje tot herdenkingscentrum , aan de Reclassering overleggen.

De Schiedammer werd in eerste aanleg veroordeeld tot een geldboete van 600 euro maar ging tegen die uitspraak in hoger beroep.

Het hof doet (naar verwachting) uitspraak op 1 mei.