Reactie OM op witboek Slachtofferhulp Nederland

Privacybescherming is een breed begrip. Waar mogelijk wordt rekening gehouden met de privacybelangen van het slachtoffer. Hier zijn mogelijkheden voor in het strafproces die hieronder nader worden uitgelegd. Niet altijd kan de privacy van het slachtoffer worden gewaarborgd. Zo is een zitting in principe openbaar en voor wat betreft het civiele deel (de schade) moeten de partijen van elkaar weten wie je voor het gerecht daagt. Belangrijk is dat alle betrokken partijen in een strafproces met elkaar in gesprek zijn en blijven, er meer bewustzijn komt voor privacy van slachtoffers in het strafproces en het slachtoffer zijn wensen ten aanzien van privacy kenbaar maakt. Het OM herkent de behoefte van slachtoffers naar meer privacy en is daar ook alert op.

Individuele Beoordeling (IB)

Het OM probeert samen met de politie het slachtoffer zo goed mogelijk te beschermen. Het slachtoffer kan bijvoorbeeld bij aangifte bij de politie aangeven dat hij/zij behoefte heeft aan bescherming. De politie moet dan in alle gevallen een Individuele Beoordeling (IB) maken en dit vastleggen, zodat deze wensen ook bij het OM terecht komen.

De (IB) van slachtoffers van criminaliteit is een belangrijk onderdeel van de Europese richtlijn minimumnormen voor slachtoffers. Het doel van de IB is een betere bescherming van slachtoffers. De IB is een persoonsgerichte werkwijze die politie en OM in de strafrechtketen moet helpen om de kwetsbaarheid van een slachtoffer gestructureerd  te kunnen beoordelen. Op basis van dat oordeel kan dan vervolgens tot gerichte inzet van beschermingsmaatregelen komen.

Enkele voorbeelden hiervan zijn:

  1. Slachtoffer kan domicilie kiezen.
  2. Er is in sommige gevallen mogelijkheid tot het doen van anoniem aangifte.
  3. In de zwaardere zaken is er vanuit het OM een slachtoffercoördinator gekoppeld en deze kan toezien op de bescherming van de gegevens van het slachtoffer.

Openbaarheid van rechtspraak is uitgangspunt in onze democratie: wat weegt zwaarder, openbaarheid of privacybescherming?

Openbaarheid en privacy, hoeven elkaar niet per definitie te bijten. Als OM maken wij altijd een belangenafweging en proberen dit op een zo’n goed mogelijke wijze te doen.

Het gaat daarbij om maatwerk bij het zoeken naar een evenwicht tussen de rechten en bevoegdheden van het slachtoffer én een eerlijk proces voor verdachten. Een onafhankelijke rechtspraak vraagt om het maken van juiste afwegingen, balans en proportionaliteit. De openbaarheid van zittingen speelt hierbij een belangrijke rol binnen onze rechtsstaat, omdat de buitenwereld dan kan toezien op het werk van het OM en de rechtbank. Dat zittingen openbaar moeten zijn, is dan ook vastgelegd in de wet, artikel 269 van het Wetboek van Strafvordering.

Toch zijn niet alle zittingen openbaar. Het artikel noemt ook een aantal uitzonderingen. Een rechter mag een zitting afschermen voor pers en publiek, bijvoorbeeld als hij de privacy van een slachtoffer in een zedenzaak wil beschermen. Een andere uitzondering zijn alle strafzaken met een minderjarige verdachte. Dergelijke niet-openbare zittingen worden ook wel zittingen achter gesloten deuren genoemd.

Het slachtoffer moet het recht hebben om in later stadium van de strafprocedure te verzoeken zijn adresgegevens uit het strafdossier te verwijderen

Het is per zaak afhankelijk of het OM hierin kan mee gaan en de fase waarop het verzoek wordt gedaan. Als het slachtoffer dit in een later stadium verzoekt, kan het bijvoorbeeld zijn dat die informatie al bij de advocaat van de verdachte terecht is gekomen. Adresgegevens van het slachtoffer verwijderen uit het strafdossier heeft dan geen zin meer.

Momenteel wordt in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid in samenwerking met de ketenpartners (OM, Rechtspraak, politie, SHN) onderzoek verricht naar de mogelijkheden van afscherming van privacygevoelige informatie van het slachtoffer. Dat is een ingewikkeld vraagstuk omdat het niet altijd mogelijk en/of zinvol is die informatie af te schermen. Juridisch ligt dit vaak complex. Ook kan de rol van het slachtoffer gedurende het onderzoek van opsporing en vervolging van status veranderen (bijvoorbeeld van slachtoffer naar getuige of naar (mede)verdachte).

In zaken van seksueel misbruik van minderjarigen moet het uitgangspunt zijn dat de identiteit van het slachtoffer op de terechtzitting niet bekend wordt gemaakt. Bij de behandeling wordt dan met een nummer gewerkt. Op verzoek van het slachtoffer (of de ouders van het slachtoffer) wordt de zitting deels achter gesloten deuren behandeld.

Bij zedenzaken is de behoefte aan privacy vaak groot. Het OM wil voorkomen dat het trauma door de rechtszaak nog groter wordt (secundaire victimisatie). Het is van groot belang dat jonge kinderen moeten opgroeien zonder dat zij zelf of hun ouders steeds worden geconfronteerd met hun slachtofferschap doordat vele anderen daarvan weten zonder dat zij zelf hebben kunnen beslissen over het bekend worden daarvan. Ook de mogelijkheid om informatie over het slachtofferschap op hun tijd en op hun eigen manier met anderen te kunnen delen is voor slachtoffers en ouders van jonge slachtoffers een groot goed.

Steeds vaker bespreekt het OM deze kwestie dan ook met  de rechtbank. Het OM komt vervolgens met een onderbouwd verzoek om een zaak (gedeeltelijk) achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, of het spreekrecht uit te oefenen via een videoverbinding of videoboodschap. Die samenwerking is nodig omdat er ook heel veel praktisch geregeld en uitgedacht moet worden voor een waterdichte afscherming. De medewerking van de rechtbank of het gerechtshof is daarbij essentieel. Het belang en de wensen van het slachtoffer staan daarbij centraal. Ook krijgt het OM meer slachtoffercoördinatoren (40 Fte) die hierbij kunnen helpen. De slachtoffercoördinator regelt – vanuit een deskundige achtergrond – heel veel praktische punten bij de begeleiding van slachtoffers en nabestaanden. De laatste jaren hebben zij een steeds grotere rol gekregen en dat is helemaal terecht.

Van de medische rapportage over psychisch letsel van het slachtoffer voor de onderbouwing van zijn vordering tot schadevergoeding, hoeven alleen de conclusies met de verdediging worden gedeeld.

Het gaat hier om een civiel proces. De medische rapportage is een processtuk ter onderbouwing van de civiele procedure. De vraag is of dit juridisch gezien haalbaar is en is niet door het OM alleen te beantwoorden.

De rechter of de advocaat van de verdachte kunnen zich op het standpunt stellen dat zij het volledige rapport willen hebben.

Ook als er geen bijzondere maatregelen zijn getroffen voor de privacy van het slachtoffer, kan toch vaker worden besloten dat privacygevoelige gegevens met terughoudendheid worden besproken in de rechtszaak

De rechtbank of gerechtshof heeft regie over de zitting en hoe e.e.a. verloopt. Bij openbare zittingen kan de rechtbank bijvoorbeeld bij de media aandacht vragen voor de privacy van het slachtoffer of worden niet alle slachtoffergegevens tijdens de zitting door de rechter uitgesproken. Dit is ook een vorm van bewustwording bij alle partijen die op een of andere manier betrokken zijn bij de zitting. In de huidige samenleving met vrije pers en internet kan je als slachtoffer soms geconfronteerd worden met privacygevoelige gegevens die openbaar kunnen worden gemaakt. Het is belangrijk hier aandacht voor te hebben en te beseffen wat voor impact dit kan hebben voor het slachtoffer. De media zijn bijvoorbeeld in de Robert M. zaak hier zeer prudent mee omgegaan. Voor meer informatie hoe rechters met privacygevoelige gegevens omgaan, verwijst het OM je door naar de Raad voor de rechtspraak