Celstraf van elf jaar geëist voor doodslag op vriendin in Leusden

Een ruzie tussen een 47-jarige man uit Amersfoort en zijn vriendin ontaardde op 26 maart van dit jaar in zo’n heftige ruzie in haar woning aan de Larikslaan in Leusden, dat de man zijn vriendin met een mes stak. De 46-jarige vrouw werd met spoed overgebracht naar het ziekenhuis en overleed diezelfde avond aan haar verwondingen.

Na het steekincident bekende de verdachte direct tegenover de politie zijn vriendin te hebben gestoken. De twee hadden begin 2019 een relatie gekregen die vanaf januari 2020 verslechterde. Op 26 maart liep de ruzie zo op dat de man besloot de relatie te beëindigen. Hij vond dat hij nog wel geld van haar tegoed had, en pakte haar pinpas om te gaan pinnen. De eerste keer bleek hij een oude pas te hebben meegenomen die het niet meer deed. Hij ging terug naar de woning, pakte de nieuwe pas af maar eenmaal bij de pinautomaat bleek ze haar saldo te hebben overgeboekt. Weer ging hij terug naar de woning en eiste geld. Ze zei dat ze dat niet had en hij bleef zoeken naar geld. Volgens zijn verklaring pakte zij daarop een mes uit de keuken. Hij pakte dat af en stak haar drie maal. Op de zitting betoonde hij spijt: hij begrijpt nog altijd niet wat hem tot zijn daad heeft gebracht.

Uit de persoonlijke omstandigheden komt een beeld naar voren van een man met een licht verstandelijke ontwikkelingsstoornis en afhankelijke persoonlijkheidstrekken. Hij beschreef zichzelf als hulpvaardig: alles deed hij voor zijn vriendin, maar hij kreeg niet wat hij daarvoor terugverlangde. “U heeft het haar teveel naar haar zin willen maken”, verwoordde de rechter het. Deskundigen concluderen dat hij moet worden beschouwd van verminderd toerekeningsvatbaar. De kans op recidive is laag.  

De officier van justitie hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en nam deze conclusie over. Daar staat de ernst van de feiten tegenover: “het meest kostbare, het fundamentele recht om te leven is haar ontnomen”, aldus de officier. Ze vond de beide feiten, doodslag en poging diefstal van het geld, bewezen. Alles overwegende eiste ze een gevangenisstraf van 11 jaar geheel onvoorwaardelijk. Aangezien hierbij geen voorwaardelijk strafdeel mogelijk is, vroeg ze de om Reclasseringstoezicht aan het einde van de detentie om toe te werken naar begeleid wonen en ambulante behandeling.

Nabestaanden noemden de dood van de vrouw ‘zo plotseling, zo onbegrijpelijk, zo zinloos’ en beschreven hoe ze na een moeilijk jaar haar leven weer op de rit begon te krijgen en weer uitkeek naar de toekomst. De rechtbank doet op 20 augustus uitspraak.