OM eist in hoger beroep forse celstraf en TBS voor doodsteken taxichauffeur in Limburg

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft voor het gerechtshof in Den Bosch een gevangenisstraf van achttien jaar en TBS met dwangverpleging geëist tegen een 48-jarige man uit Geleen. De aanklager in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), vindt wettig en overtuigend bewezen dat hij een 24-jarige taxichauffeur uit Maastricht om het leven heeft gebracht en hem daarna heeft beroofd van zijn taxi, portemonnees en telefoon.

Twaalf messteken

De taxichauffeur is in de nacht van 6 op 7 mei 2017 doodgestoken in Spaubeek. Volgens het OM heeft de verdachte de man in de taxi met twaalf messteken om het leven gebracht. De verdachte zocht naar een manier om aan geld te komen en had wat het OM betreft het voorgenomen plan om de taxichauffeur te beroven.

Na de steekpartij is hij met de taxi weggereden met daarin het slachtoffer. Na enige tijd heeft hij het gebruikte mes weggegooid en is hij verder gereden. Net over de grens in het Duitse Isenbruch is hij voor een tweede keer gestopt. Daar heeft hij het lichaam van de taxichauffeur achtergelaten. De taxi, die onder het bloed zit, komt uiteindelijk zonder benzine te staan op de A12 bij het Zuid-Hollandse Zevenhuizen. Daar wordt de man aangehouden.

Zwaardere vorm van doodslag

De rechtbank veroordeelt de man uit Geleen op 8 juni 2018 tot een gevangenisstraf van achttien jaar en TBS met dwangverpleging voor moord. De officier van justitie had vijftien jaar en TBS met dwangverpleging geëist voor gekwalificeerde doodslag. De verdachte gaat in hoger beroep tegen dit vonnis.

De AG vindt net als de officier van justitie dat er geen sprake is van moord omdat de ‘voorbedachte rade’ ontbreekt. Kort gezegd kan niet worden bewezen dat de verdachte van te voren van plan is geweest om de taxichauffeur te vermoorden. Wel had de verdachte een plan om de taxichauffeur te beroven. Deze beroving is de taxichauffeur fataal geworden. Dit maakt dat sprake is van een zwaardere vorm van doodslag, gekwalificeerde doodslag.

Bloedspooronderzoek

In het hoger beroep is door het NFI nog een nader rapport uitgebracht met betrekking tot het bloedspooronderzoek omdat de verdachte zegt uit noodweer (gerechtvaardigde zelfverdediging) te hebben gehandeld. Volgens de verdachte zou de taxichauffeur hem hebben aangevallen en heeft hij zich hiertegen geweerd door hem te steken.

Volgens de AG klopt er niets van het verhaal van verdachte omdat de forensische sporen een heel ander verhaal vertellen. Zo geeft de lezing van verdachte bijvoorbeeld geen verklaring hoe het kan dat het slachtoffer ook vier keer in zijn rug is gestoken.

Brute daad

Omdat moord en gekwalificeerde doodslag beiden tot de ernstigste delicten uit het wetboek van strafrecht behoren sluit de AG qua hoogte van de straf aan bij het vonnis van de rechtbank. Hij spreekt van een brute daad waar onherstelbaar leed is aangedaan aan het slachtoffer en zijn familie. Ook heeft het een schok teweeg heeft gebracht in de samenleving, met name onder taxichauffeurs.

De verdachte is in het verleden vaker veroordeeld voor (poging tot) beroving van taxichauffeurs. Ook hebben deskundigen aangegeven dat het gevaar op herhaling groot is. Daarom mag de verdachte, na een lange gevangenisstraf, niet onbehandeld terugkeren in de maatschappij. Het opleggen van TBS met dwangverpleging is dus volgens de AG noodzakelijk.

Het gerechtshof doet op 9 december uitspraak.