Jeugddetentie en werkstraf geëist voor overvallen op snackbar en supermarkt Hilversum

Tegen een 19-jarige man uit Huizen is vandaag een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf geëist voor de overval op snackbar Röling en supermarkt Attent in Hilversum. De twee overvallen vonden in november 2019 kort na elkaar plaats. De minderjarige medeverdachte is in januari dit jaar veroordeeld tot jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel (jeugd-tbs).

Op woensdag 20 november 2019 werd de snackbar aan de Kleine Drift in Hilversum rond elf uur ’s avonds door twee gemaskerde mannen overvallen. Onder dreiging van een groot mes en een vuurwapen eisten ze geld. Ze gingen er met ongeveer 500 euro aan buit op een scooter vandoor. Vijf dagen later, op maandag 25 november, werd supermarkt Attent in de Mickelaarstraat vlak voor sluitingstijd overvallen. Ook nu kwamen twee gemaskerde mannen de winkel binnen en bedreigden personeelsleden met een mes. Dit maal bedroeg de buit ongeveer 300 euro. Beide overvallen vertoonden veel overeenkomsten.   

Kort na de overvallen meldde een aantal getuigen zich bij de politie. Ook werden de beelden van de overvallen bij de snackbar en de supermarkt getoond bij Bureau Noord Holland. Daarna meldde weer andere getuigen zich. De vele verklaringen en de bevindingen uit het overige onderzoek, waarbij de scooter en de wapens werden getraceerd en telefoons en woningen onderzocht, leidden de politie uiteindelijk naar de twee verdachten uit Huizen, destijds 17 en 18 jaar oud.

De inmiddels 19-jarige verdachte die vandaag op zitting stond, ontkende zijn betrokkenheid en beriep zich veelvuldig op zijn zwijgrecht. De officier van justitie vond dat er echter voldoende bewijs in het dossier zat voor de betrokkenheid van de verdachte bij beide overvallen en voor het bezit van 84 gram hasj. Dat werd bij hem aangetroffen bij de doorzoeking van zijn kamer.  

De officier van justitie volgde het advies van de deskundigen die de verdachte hebben onderzocht, om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Hoewel er geen indicatie is van een verstandelijke beperking, was de verdachte ten tijde van de feiten nog erg jong en blijkt uit diagnostiek dat hij een disharmonisch intelligentieprofiel heeft en kenmerken van ADHD. “Maar dat betekent niet dat de feiten hem niet kunnen worden aangerekend”, zei de officier. Het gaat om ernstige feiten, waarbij de verdachte uit was op snel geld en zich niet heeft bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers. Hij noemde met name de medewerkers van de supermarkt: mensen met een beperking die daar werkervaring kunnen opdoen. Bovendien heeft de verdachte geen inzicht, geen verantwoordelijkheid en geen spijt betoond. De officier eiste 270 dagen jeugddetentie waarvan 113 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de 157 dagen dat de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Als voorwaarden eiste hij een meldplicht, begeleid wonen, meewerken aan hulpverlening en dagbesteding. Ten slotte eiste hij een werkstraf van 120 uur “om ook iets terug te doen voor de samenleving”.