Acht jaar cel geëist voor brandstichtingen, verduistering, oplichting en witwassen

Het Openbaar Ministerie heeft vandaag een gevangenisstraf van acht jaar geëist tegen een 38-jarige man uit Langbroek. De man wordt ervan verdacht drie keer brand te hebben gesticht in panden in ’t Goy, Werkhoven en Wijk bij Duurstede. De getroffen panden waren bij de verdachte zelf in gebruik of waren door hem in aankoop. De man wordt daarnaast ook verdacht van verduistering, oplichting en witwassen. Het Openbaar Ministerie ziet in de brandstichtingen een poging om de oplichting en verduistering te verhullen en om te ontkomen aan een aangegane koopovereenkomst voor een woonhuis.       

Reeks branden

Op 25 oktober 2018 breekt aan de Hollewagenweg in Werkhoven brand uit in een schuur die de latere verdachte gebruikte als opslag voor zijn handel in hooi en stro. Op 27 oktober woedt er wederom een brand in dezelfde schuur, die deze keer volledig in de as gelegd wordt. Meerdere runderen komen bij de brand om het leven en de voorraad wordt vernietigd. Op 11 november brandt een tweede schuur op het terrein af, waarna op 16 november ook het woonhuis, waar de latere verdachte zelf verblijft, wordt getroffen door brand. Een deel van de administratie van het bedrijf van de man gaat hierbij verloren. Op 1 december is er wederom brand in de woning, dit keer in de woonkamer. De latere verdachte verhuist daarna naar een woning aan het Groenedijkje in ’t Goy. Op 6 juni 2019 breekt ook daar brand uit.

Onderzoek branden

Tijdens het onderzoek bleek dat een technische oorzaak van de tenlastegelegde branden onwaarschijnlijk was. Het scenario dat iemand het gemunt had op de 38-jarige gebruiker van de panden is vervolgens uitgebreid onderzocht. Van een dergelijk scenario is echter niet gebleken. Van diverse personen die – al dan niet op aangeven van de verdachte – in beeld kwamen, werd tijdens het onderzoek duidelijk dat zij niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor een of meer van de branden. De branden hebben één gemene factor; de verdachte en zijn bedrijf.

Behalve de genoemde branden in Werkhoven en ’t Goy is ook een eerdere brandstichting op 16 juli 2018 in een woning aan de Wijkersloot in Wijk bij Duurstede in het onderzoek betrokken. Dit betrof een brand in een woning waarvoor de verdachte een koopovereenkomst gesloten had en waarvan in september 2018 de overdracht en afrekening gepland stond.

Bewijs voor drie brandstichtingen

Het Openbaar Ministerie is van mening dat bewezen kan worden dat de verdachte verantwoordelijk is voor drie van de brandstichtingen, namelijk die op 16 juli 2018 in Wijk bij Duurstede, die op 16 november 2018 in Werkhoven en die op 6 juni 2019 in ’t Goy. Wat betreft de brand in Wijk bij Duurstede volgt het bewijs uit verklaringen van verdachte en getuigen.  Daaruit blijkt onder meer dat verdachte tien minuten voor de brand nog in de woning was en dat hij al wetenschap van de brand had voordat hij er van iemand anders over had kunnen horen. Ook gaf verdachte een niet kloppende verklaring voor zijn korte aanwezigheid die dag in de betreffende woning.

Wat betreft de twee branden in Werkhoven en ’t Goy acht het Openbaar Ministerie het onaannemelijk dat iemand anders dan de verdachte de branden gesticht heeft. Telkens was de verdachte op de plaats delict aanwezig toen de brand uit brak. Uit onderzoek naar de beelden van bewakingscamera’s en beelden van een in het geheim door de politie geplaatste observatiecamera blijkt niet van betrokkenheid van anderen. Ook uit de verklaringen van getuigen, waaronder een aanwezige beveiliger, en uit onderzoek naar mogelijke voetsporen door defensiespecialisten, blijkt niet van mogelijke andere daders. In samenhang met de overige bevindingen van het onderzoek acht het Openbaar Ministerie ook deze twee brandstichtingen daarom bewezen. 

Uit het onderzoek komt geen wettig en overtuigend bewijs naar voren waaruit blijkt dat verdachte verantwoordelijk is voor het stichten van de overige branden waar het onderzoek betrekking op had.

Financieel onderzoek

Eind 2018 is door de werkgever van verdachte aangifte gedaan van verduistering in dienstbetrekking. Hierop is een financieel onderzoek gestart. Uit dit onderzoek blijkt in de visie van het Openbaar Ministerie onder meer dat de verdachte 500 duizend euro leende met de toezegging deze te investeren in de aankoop van goedkoop hooi en stro. In werkelijkheid besteedde hij het geld aan andere zaken, waaronder de aanbetaling of aankoop van vastgoed. Ook wordt hem verweten ruim 100 duizend euro van rekeningen van zijn werkgever verduisterd te hebben en door onrechtmatig gebruik van zakelijke tankpassen nog eens 27 duizend euro te hebben verduisterd. Ook staat hij terecht voor het witwassen van een groot deel van de geldbedragen die hij door het plegen van strafbare feiten zou hebben verkregen. 

Motief

Uit het financiële onderzoek blijkt een duidelijk motief. De brand in Werkhoven zou moeten verhullen dat er met het geïnvesteerde geld andere zaken dan de toegezegde voorraad aan hooi en stro aanwezig aangekocht waren. Van de betwiste aanschaf van de voorraad hooi – die bij andere branden verloren zou zijn gegaan – zouden immers facturen moeten bestaan. Met het verloren gaan van de administratie tijdens de brand op 16 november 2018 in Werkhoven, creëerde de verdachte een verklaring voor het ontbreken van deze facturen. De brand in Wijk bij Duurstede leidde ertoe dat de verdachte ontheven werd van de aangegane aankoopverplichting van het huis dat hij niet gefinancierd kon krijgen. Na de brand kreeg de verdachte zijn waarborgsom van 75 duizend terug en maakte hij aanspraak op een schadevergoeding van 50 duizend euro.   

Strafeis

De feiten waarvan de 38-jarige man wordt verdacht, zijn zeer ernstig. De branden hebben groot gevaar veroorzaakt. De schade aan de panden was enorm. Ook de verduistering en de oplichting die het motief lijken te zijn voor de brandstichtingen worden de verdachte zwaar aangerekend. Dat geldt ook voor de grote onrust en onzekerheid die de branden veroorzaakten. De officier van justitie acht daarom alleen een lange gevangenisstraf van acht jaar passend.

Ook is de rechtbank verzocht de vorderingen van de oud-werkgever grotendeels toe te wijzen. Dit zou betekenen dat de verdachte een bedrag van ruim 525 duizend euro aan schade zou moeten vergoeden.