Voorwaardelijke celstraf en werkstraf geëist voor drogeren meisjes in Soest

Tegen een 19-jarige man uit Utrecht heeft het OM vandaag een voorwaardelijke celstraf van twee maanden en een werkstraf van 200 uur geëist voor poging zware mishandeling van twee 17-jarige meisjes uit Soest en Amersfoort. Op de avond van 11 december 2020 zouden ze met hem en een vriend gaan chillen. Om half elf ’s avonds werden de meisjes gevonden in Soest, de een buiten bewustzijn, de ander versuft en zonder jas, op de koude en natte grond van een parkeerplaats. Het was tegen het vriespunt. Naderhand bleken ze gedrogeerd te zijn geweest met GHB.

Een van de meisjes had al enige tijd contact met de verdachte via Snapchat. Op 11 december 2020 besloten ze af te spreken, samen met een vriendin en een vriend van de jongen die een auto tot zijn beschikking had. Ze reden naar het zwembad in Soest en daar kregen ze mixdrankjes te drinken van de jongens. De jongens gebruikten ook lachgas. Al snel werden de meisjes suf en slaperig, een van hen moest overgeven, viel hierbij uit de auto en raakte gewond. Het volgende dat een van hen wist is dat de politie bij hen was en dat ze naar het ziekenhuis werden gebracht; de ander was toen nog bewusteloos.

Uit het onderzoek bleek na enige tijd dat ze beiden GHB hadden ingenomen. Een van de meisjes ondervond hiervan hartritmestoornissen en lag urenlang in coma. Dit meisje was bovendien haar telefoon met pasjes erin kwijt. Achteraf bleek deze telefoon door de verdachte te zijn geruild voor een tank lachgas. Nadat de politie de verdachten had opgespoord, werden hun telefoons onderzocht. In de telefoon van de medeverdachte werden zoektermen gevonden als ‘nieuws Soest’ en ‘gedrogeerd Soest’. Op een filmpje is ook een van de meisjes te zien die traag en afwezig reageert. Uit historische telecomgegevens bleken de verdachten en de meisjes die avond op de bewuste plek te zijn geweest.

De verdachte ontkende de meisjes GHB te hebben gegeven. Ook zei hij dat de meisjes nog konden lopen toen ze uit de auto waren gestapt. Met een van de meisjes ging het niet zo goed maar hij vertrouwde erop dat het andere meisje wel voor haar zou zorgen. De officier van justitie betoogde dat het de verdachte was die de drank had geregeld en aan de meisjes had gegeven. Het kan niet anders dan dat hij ook de GHB heeft toegediend, een ander deugdelijk scenario is er niet. De officier van justitie had dit feit ten laste gelegd als voorwaardelijke opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Hij wees op de gevaren van GHB: een klein beetje kan grote gevolgen hebben en in combinatie met alcohol is het doseren extra moeilijk. Dit kan ernstige gezondheidsklachten veroorzaken. Ook nam hij het hem kwalijk dat hij de meisjes aan hun lot had overgelaten terwijl het overduidelijk niet goed met hen ging.

Bij zijn strafeis hield de officier van justitie rekening met de jonge leeftijd van de verdachte en het ontbreken van een strafblad. Bij hem is ADHD vastgesteld, wat heeft geleid tot gedragsproblemen, en een negatief sociaal netwerk. Hij hield ook rekening met de ernst van het feit: het ‘uit de losse pols’ GHB toedienen aan twee meisjes die hij niet goed kende en waarvan er een bovendien suikerziekte heeft. Dat maakte dat hij een voorwaardelijke gevangenisstraf eiste van twee maanden met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling. En daarnaast een werkstraf van 200 uur. De vorderingen van de twee meisjes kunnen voor een groot deel worden toegewezen.