Beslissing OM Noord-Holland: schieten door politie in Broek in Waterland was rechtmatig

Het Openbaar Ministerie (OM) in Noord-Holland heeft de rechtmatigheid beoordeeld van het schieten door politieambtenaren op overvallers in Broek in Waterland, na een gewapende overval in Amsterdam op een geldwagen op woensdag 19 mei 2021. Eén overvaller, een 47-jarige Fransman, kwam die dag door een politiekogel om het leven en twee andere overvallers raakten gewond. De inzet van een vuurwapen door de politie wordt bij letsel of dodelijke afloop altijd door de Rijksrecherche onder leiding van het OM onderzocht.
Op basis van alle feiten en omstandigheden die uit het Rijksrechercheonderzoek naar voren zijn gekomen, concludeert het OM dat het schieten van de politieambtenaren gerechtvaardigd was. Zij mochten schieten uit noodweer en ter aanhouding. Geen van de dertien agenten die heeft geschoten, zal worden vervolgd.

Wat er die dag gebeurde

Op woensdag 19 mei 2021 om 14.11 uur kwam er bij de meldkamer van de politie Amsterdam een melding binnen dat er een gewapende overval plaatsvond op een geldwagen aan de Meeuwenlaan in Amsterdam. Meerdere overvallers met bivakmutsen schoten met automatische vuurwapens. Na de overval gingen de mannen ervandoor in drie auto’s en zette de Amsterdamse politie de achtervolging in. Tijdens die achtervolging maakten de overvallers gebruik van hun vuurwapens. Eén vluchtauto splitste zich op een gegeven moment af waarna de achtervolging van twee auto’s met daarin 6 overvallers, zich voortzette tot in Broek in Waterland.

In Broek in Waterland nabij de parkeerplaats Volgermeer, werd de buit overgeladen in twee gereedstaande vluchtvoertuigen. Twee eerder gebruikte vluchtauto’s, een Porsche en een Audi, werden in brand gestoken. Tijdens het overhevelen van de buit werd er door zowel de overvallers als de politieambtenaren geschoten. Ook toen de overvallers met twee vluchtauto’s wegreden, is er door zowel de politie als de overvallers geschoten.

Eén vluchtauto reed een tuin aan de Galggouw in, waarna vijf inzittenden van beide vluchtauto’s een weiland invluchtten. Een zesde verdachte verstopte zich in een klikobak bij een woning. Meerdere politieambtenaren schoten op de overvallers die door het weiland renden. Eén van hen, een 47-jarige Fransman, werd daarbij dodelijk geraakt. De andere overvallers gaven zich uiteindelijk over door op de grond te gaan liggen.

Naast de 47-jarige man die dodelijk geraakt werd, waren er nog twee gewonde overvallers. Eén van hen had een schotwond in zijn been. Hij werd geraakt toen de overvallers wegreden nadat zij de buit hadden overgeheveld. De andere gewonde overvaller had twee schotwonden in zijn been en bijtwonden van een diensthond in zijn arm. Deze verwondingen liep hij op in het weiland. Er raakten geen politieambtenaren gewond.

Onderzoek

De Rijksrecherche startte onder leiding van het OM in Noord-Holland een onderzoek naar het schieten door de politie en heeft alle betrokken politieambtenaren gehoord. Allen verklaarden zij dat zij ter plaatse gingen met de informatie dat er gericht op de politie werd geschoten met automatische vuurwapens. Dit is ook terug te horen op opnames van gesprekken die verliepen via de telefoon, mobilofoon en portofoongesprekken, die op die dag tussen de politieambtenaren plaatsvonden. De agenten die hebben geschoten, verklaarden dat zij een dreiging voelden voor zowel zichzelf, de collega’s als de omwonenden. De agenten gaven aan het gevoel te hebben dat zij in een oorlogsgebied waren terechtgekomen. Eén van de politieambtenaren verklaarde dat een overvaller zijn wapen op hem richtte en dat hij daarna harde knallen hoorde en het geluid van kogels
die langs zijn hoofd suisden. Een ander verklaarde: ‘Het was wij of zij’. Meerdere van de agenten dachten dat hun laatste uur was geslagen.
Daarnaast zijn verschillende burgergetuigen gehoord die verklaarden dat er door de overvallers werd geschoten. Een getuige verklaarde dat hij zag dat een man uit een Porsche stapte en gelijk met een machinegeweer om zich heen begon te schieten, alle richtingen op.

De overvallers verklaarden dat zij vooraf met elkaar hadden afgesproken dat zij niet op de politie of op anderen zouden schieten. Als zij zouden schieten, dan zouden zij naar boven schieten, met het doel om de politie en omstanders op afstand te houden.

Twee van de later aangetroffen machinegeweren bleken doorgeladen en dus klaar voor onmiddellijk gebruik. In totaal nam de politie zes vuurwapens in beslag, waarvan drie wapens met een militaire oorsprong. Op verschillende plekken zijn hulzen aangetroffen die pasten bij één van de wapens van de overvallers. Het OM gaat er onder andere op basis van de verklaringen van de politieambtenaren en getuigen vanuit dat de overvallers in de richting van de politie hebben geschoten.

Beoordeling politieoptreden

Het OM beoordeelt de rechtmatigheid van het schieten door de politie aan de hand van verschillende regelgeving zoals de Politiewet, de Ambtsinstructie voor politie en het Wetboek van Strafrecht. De politie is niet alleen bevoegd om geweld te gebruiken, maar er wordt van de politie zelfs verwacht dat zij actief optreedt om gevaarlijke situaties, waaruit burgers zich kunnen terugtrekken, te beëindigen, zoals de politie in Broek in Waterland heeft gedaan. Er was sprake van een ongekend heftige situatie op klaarlichte dag waarvan veel mensen getuige zijn geweest. Het voorval heeft grote maatschappelijke impact gehad. Uiteraard is het te betreuren dat een dodelijk slachtoffer is gevallen en twee personen gewond zijn geraakt.

Bij de beoordeling van het vuurwapengebruik door politie is door het OM onderscheid gemaakt tussen twee situaties. In de eerste situatie schoot de politie toen de overvallers de buit overdroegen en wegvluchtten in de gereedgezette vluchtauto’s. Ook werd toen door de overvallers met automatische vuurwapens geschoten in de richting van de politie, zo concludeert het OM. In deze situatie was de politie op basis van het beoordelingskader gerechtvaardigd om te schieten om de overvallers aan te houden en zo snel mogelijk te stoppen. Daarnaast kunnen de politieambtenaren zich in deze situatie beroepen op noodweer, zij mochten schieten om zichzelf en anderen te verdedigen.

In de tweede situatie, toen de overvallers het weiland in vluchtten, was het voor de politie onduidelijk of zij nog bewapend waren. Later bleek dat één overvaller nog een wapen bij zich droeg. Er is niet gebleken dat er door de overvallers in deze situatie op de politie is geschoten. Ook in deze situatie was er sprake van rechtmatig aanhoudingsvuur. Er was namelijk eerder sprake geweest van een levensbedreigende situatie voor de politie, waarin duidelijk was geworden dat de overvallers, die verdacht werden van een zwaar strafbaar feit en van wie niet bekend was wie zij waren, bereid waren excessief geweld te gebruiken tegen de politie om aan hun aanhouding te ontkomen. Er was sprake van een voortdurende dreiging zowel voor de politie als voor anderen. De overvallers moesten zo snel mogelijk gestopt worden en dat kon in deze situatie alleen door het gebruik van het vuurwapen.