Twaalf jaar cel geëist tegen twee verdachten wegens verdenking doodslag dakloze Pool

De officier van justitie in Amsterdam heeft vanochtend tegen twee mannen van Poolse afkomst twaalf jaar cel geëist op verdenking van ‘doodslag in vereniging’ op een 40-jarige dakloze Poolse man. Het slachtoffer werd op 24 augustus 2020 zwaargewond gevonden in een laag water in een rietkraag van de Sloterplas. Diezelfde avond overleed de man in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. Onderzoek wees uit dat de man door geweld om het leven is gekomen.

De twee verdachten van 39 en 40 jaar oud maakten deel uit van een groepje Polen waarmee het slachtoffer als dakloze man min of meer samenleefde in de omgeving van de Sloterplas. Toen hij werd gevonden was hij zwaar toegetakeld met vele verwondingen aan zijn hoofd en over zijn hele lichaam. Onderzoek heeft uitgewezen dat hij als gevolg van ernstig hersenletsel is overleden.

Het slachtoffer is voor het laatst te zien geweest, zo blijkt uit camerabeelden, samen met onder meer de twee verdachten. Op de plaats van het delict werden sporen aangetroffen van beide verdachten, daarnaast wees ook een TCI-tip in de richting van beide verdachten en bleek één van de verdachten over daderwetenschap te beschikken. Uiteindelijk kon de politie de beide verdachten in november en december 2020 aanhouden op verdenking van betrokkenheid bij de dood van de 40-jarige Poolse man.

Stronken hout

Direct bij het begin van het onderzoek heeft de politie diverse voorwerpen rond de plaats delict in beslag genomen, waaronder ook een aantal stronken hout. Op één stronk werd DNA van het slachtoffer aangetroffen en op een andere stronk zat DNA van één van de verdachten. Verder is gebleken dat beide delen als een geheel in elkaar passen en dus oorspronkelijk één stronk vormden. Gelet op het letsel van het slachtoffer kan worden geconcludeerd dat de boomstronk het slagwapen was waarmee het slachtoffer tegen de hals is geslagen als gevolg waarvan zijn strottenhoofd is gebroken. Op grond van forensisch bewijs en getuigenverklaringen is duidelijk geworden dat beide verdachten het slachtoffer tijdens een ruzie hebben geschopt en geslagen, onder meer met de boomstronk.

In het requisitoir benadrukte de officier de ernst van het feit. Er was sprake van ‘buitenproportioneel geweld’, bijna elk bot in zijn lichaam en hoofd was gebroken. Vervolgens is het slachtoffer in een tent gestopt en richting de waterkant gesleept. “Het slachtoffer is aan zijn lot overgelaten in een laagje water terwijl zijn verwondingen het niet toelieten om zelf hulp in te roepen. Zijn laatste uren moeten verschrikkelijk zijn geweest.” De officier rekent het de verdachten sterk aan dat ze op geen enkele manier verantwoording hebben afgelegd voor hun daden.

Twaalf jaar

De officier van justitie eist tegen beide verdachten twaalf jaar cel omdat zij naar het standpunt van het OM het slachtoffer hebben geschopt en geslagen, waarschijnlijk tijdens een plotselinge uitbarsting van geweld, wat uiteindelijk tot de dood heeft geleid. Er is sprake van doodslag in vereniging omdat beiden in hun handelen gezamenlijk hebben opgetreden. Voor, tijdens en na het delict hebben ze bewust en nauw samengewerkt.

Uitspraak: 8 augustus 2022