Digitaal bewijsmateriaal via Hansken nu raadpleegbaar voor advocaten vanaf werkplek

Enorme hoeveelheden data analyseren voor onderzoeken was lange tijd niet voor iedereen weggelegd. Het doorzoekbaar maken van gegevensdragers en het analyseren van de inhoud is immers niet makkelijk. Het programma Hansken, ontwikkeld door het NFI, heeft daar verandering in gebracht. Al lange tijd wordt dit binnen de opsporing gebruikt, maar ook andere procespartijen willen het gebruiken voor hun werk. Specifieke bewijsmiddelen zijn nu via Hansken ook extern toegankelijk voor advocaten, die toegang krijgen vanaf hun eigen werkplekken. Officier van justitie Martijn Egberts en Hansken-expert Harm van Beek (NFI) vertellen over dit proces.

Hansken begon als een onderzoeksplatform waarbij gebruikers door simpele zoektermen grote hoeveelheden data uit inbeslaggenomen gegevensdragers kunnen doorzoeken. Toen in 2016 de data van de zaak rond Ennetcom in het platform werden ingeladen, bleek al snel dat die data ook informatie bevatte die relevant was voor andere zaken, zegt Egberts. “De informatie uit Ennetcom mocht enkel voor andere strafzaken worden gebruikt na aanvullende toestemming van een Nederlandse rechter”, vertelt hij. “De rechter-commissaris heeft in de zaak TandemII als eerste toestemming gegeven om die berg data te doorzoeken op basis van zoekwoorden.” Op die manier komen alleen de treffers naar voren en worden er sub-datasets gevormd uit de Ennetcom-data. Die subsets gaan deel uitmaken van het politieonderzoek van die losse zaak, zoals TandemII. Een beperkte hoeveelheid relevante informatie komt vervolgens terecht in het procesdossier, dat met het Openbaar Ministerie en met advocaten wordt gedeeld.

De praktijk

De wijze van kennisname van die digitale informatie leverde lange tijd frictie op, zegt Egberts. Advocaten hebben immers het recht om inzage te krijgen in stukken van het gehele politieonderzoek, ook in het deel dat niet in het procesdossier wordt gevoegd. “Als er duizenden berichten zijn geanalyseerd en er eindigen er slechts een aantal in het dossier, willen advocaten regelmatig inzage in de andere berichten om te kijken of daar toch nog relevant materiaal aanwezig is. Daar begon het plan om de hele subset via Hansken ook toegankelijk te maken voor de advocatuur. Omdat advocaten hun zoekopdrachten niet bij de politie willen uitvoeren vanwege mogelijk gevoelige zoektermen, werd het NFI gevraagd om toegang op een andere manier. En dát gaat nu gebeuren.”

Dat lijkt een logische stap om te nemen: het wettelijk recht op inzage was er immers al. De praktijk bleek echter iets weerbarstiger. “Het is begonnen met de mogelijkheid tot fysieke inzage bij het NFI en het verstrekken van Excel-lijsten met informatie”, zegt Egberts. “Dat wekte andere problemen op: verdachten konden niet mee, en de hoeveelheid informatie was zó groot dat het vaak niet op een enkele dag doorgenomen kon worden. Daarnaast moest er telkens een NFI’er bij zijn”. Nu is dat de zogenaamde ‘inzagefunctie op afstand’ geworden. Daarbij kan een advocaat inloggen voor langere tijd, niet locatiegebonden. Dat scheelt veel tijd, en dus capaciteit van het NFI en de advocaat kan beter zijn werk doen.

Ongemak

Toch heerst er soms nog enig ongemak bij het toegang geven van advocaten tot zo’n grote hoeveelheid informatie, zonder enig toezicht. Er spelen vaak grote en tegenstrijdige belangen, met name op het terrein van veiligheid en privacy. Toch heeft de verdediging een wettelijk recht op inzage. “Het is inderdaad een lastig ethisch vraagstuk”, zegt Egberts. “Maar advocaten zijn professionals. Je mag ervan uitgaan dat ze zorgvuldig omgaan met deze informatie. Het is ook de verantwoordelijkheid van de advocatuur om zich integer te gedragen. De basis moet vertrouwen zijn. Het blijft echter een keuze van de zaaksofficier, want soms zullen de risico’s te groot zijn om op deze wijze inzage te faciliteren. Dan vallen we terug op de oude wijze van inzage.”

Daarnaast zijn er – waar mogelijk, benadrukt Van Beek – een aantal veiligheidsmaatregelen ingebouwd. Zo kan er niets gekopieerd of gedownload worden, en werken de advocaten in een kopie van de subdataset. “Uiteraard krijg je als advocaat alleen toegang tot de Hansken-data die relevant zijn voor jouw onderzoek, dus alleen dat ene sub-stukje”, vertelt hij. Het werken met zo’n kopie, die bij het NFI staat opgeslagen, heeft ook voordeel voor de gebruiker zelf: zoektermen die in deze inzagesets worden ingevoerd, worden niet geregistreerd om het verschoningsrecht te waarborgen. Dit is ook afgesproken met de Nederlandse orde van advocaten.”

Dat deze stap eindelijk wordt genomen, betekent niet dat het verhaal nu af is. Het huidige systeem is een tussenoplossing. De komende tijd loopt het programma in de huidige vorm, maar volgens Van Beek en Egberts moet er een toekomstbestendige oplossing komen voor het gebruik van die kopieën. “Die nemen honderden terabytes in beslag bij het NFI. Kopieën blijven maken is geen duurzame oplossing: we hebben daar niet genoeg serverruimte voor en het kost telkens veel tijd en mankracht. We moeten dus een oplossing vinden waarbij alle betrokkenen met één dataset kunnen werken, maar waarbij ze geen inzicht hebben in elkaars zoekopdrachten.”

Een tweede afweging zit in de kosten van de inzagefunctie via Hansken, zegt Egberts. “Er moeten extra servers (hardware) worden aangeschaft, ingericht en beheerd worden, de servicedesk moet bemand worden, er moet steeds materiaal worden geladen en advocaten moet toegang verschaft worden. We zullen natuurlijk evalueren of deze kosten, die nu door het OM gedragen worden, opwegen tegen de voordelen die de advocatuur eruit haalt,” zegt Egberts. “Ik zou graag zien dat we werken aan een situatie waarbij de geheimhouding van advocaten gewaarborgd blijft, maar dat de kosten van de inzagemodaliteit en opleidingen geborgd worden binnen de gehele strafrechtketen. Dit is namelijk in het belang van een gezonde rechtstaat.”

Het systeem Hansken

Sinds 2005 worden er meer en meer data gebruikt in onderzoeken. Die worden geanalyseerd door allerlei tools die verschillende stukjes informatie uit die data kunnen halen. “Er is bijvoorbeeld een tool die geografische locaties leest, en een andere bekijkt chathistorie. Weer een andere kan alles met browsergeschiedenis”, zegt Van Beek. Voor een onderzoek is de combinatie van al die informatie belangrijk. Dat heeft met een aantal tussenstappen geresulteerd tot Hansken. “Het is een platform waarmee we data uit in beslag genomen gegevensdragers kunnen verwerken. Daar wordt een soort index, een database, van gemaakt.” Daardoor kunnen mensen die zelf geen digitaal expert zijn op een makkelijke manier zoeken naar potentieel interessante informatie voor hun onderzoek.

Met de ontwikkeling van Hansken worden er steeds meer tools toegevoegd aan het systeem, die data op steeds meer manieren kunnen analyseren. “We zoeken continu naar samenwerking met partijen die nieuwe tools toevoegen, zodat we de analyse steeds verder kunnen verbreden. Denk aan studenten van de Hogeschool Leiden die een nieuwe tool ontwikkelen waarmee we meer informatie halen uit dezelfde data. Hansken is daarom niet meer alleen van het NFI, maar van heel veel partijen samen”, zegt Egberts. Van Beek: “Het kost veel tijd en capaciteit om alle nieuwe analysemanieren bij te houden, en oude te updaten. Als community willen we dat we dat wat breder kunnen aanpakken, door ook andere digitaal onderzoekers naar de gebruikte tools te laten kijken. Zo hebben we laatst de Marktplaats-app toegevoegd. De data daarvan kan in een onderzoek best relevant zijn. Wat slaat iemand op, waar wordt veel op gezocht? Daarvoor zijn dus collega’s gaan uitzoeken hoe Marktplaats hun data bijhoudt, en hoe we die kennis kunnen toepassen in Hansken. Zo wordt de kennis van Hansken dus steeds groter.”