OM: verdachte niet strafbaar na dodelijke nek-klem op straat

Hoewel doodslag was bewezen, acht het Openbaar Ministerie een 53-jarige man uit Den Helder niet strafbaar voor het doden van een 56-jarige plaatsgenoot in februari 2022. Volgens de officier deed de man terecht een beroep op noodweerexces. ‘Zijn verdediging was noodzakelijk.’

In de nacht van 14 op 15 februari in 2022 worden meerdere bewoners aan de Ruyghweg in Den Helder in hun slaap opgeschrikt door lawaai en geschreeuw buiten. Hun 56-jarige buurman is in gevecht met een andere man, met wie hij, zo bleek achteraf, ruzie had over een uitgeleende auto. Wanneer de gealarmeerde hulpdiensten arriveren, zien zij de twee mannen in het gras liggen. Een ligt met ontbloot bovenlijf op zijn buik, de andere man, die een grote hoofdwond heeft, ligt bovenop hem en heeft zijn arm om zijn hals als een soort nek-klem. De agenten zien de ernst van de situatie en beginnen met het reanimeren van de man die onderop lag. Vergeefs. De 56-jarige bewoner van de Ruyghweg is overleden, met een boksbeugel in zijn hand.

De andere man, een 53-jarige inwoner uit Den Helder, wordt kort daarna aangehouden. Op weg naar het politiebureau realiseert hij emotioneel wat er is gebeurd. ‘Het was hij of ik, ik bleef hem vasthouden’, hoorden de agenten hem zeggen. ‘Ik hield hem vast … hij is dood hè?’

Sfeer sloeg om

Dinsdag werd de zaak inhoudelijk behandeld in de rechtbank van Alkmaar. Uit verklaringen van onder meer verdachte en getuigen bleek dat de verdachte en het slachtoffer elkaar kenden. Er was een conflict tussen de twee en in de nacht van het fatale incident zou het slachtoffer aan verdachte hebben gevraagd naar zijn huis te komen om te praten. Dat gebeurde, maar in de woning sloeg de sfeer om. Ze kregen ruzie. De verdachte verklaarde later dat het slachtoffer agressief werd. Buiten raakten zij in gevecht, waar de verdachte een flinke hoofdwond aan overhield. Het slachtoffer zou naderhand met een boksbeugel om zijn vingers worden aangetroffen.

Op basis verklaringen van meerdere getuigen kon het onderzoeksteam reconstrueren wat daarna gebeurde Hoewel de twee even los van elkaar waren, ging het gevecht weer door.  De verdachte had het slachtoffer een schop gegeven, waarna de laatste weer op hem afging. Hij werd geschopt en geslagen door het slachtoffer, maar wist deze wel naar de grond te brengen. Daar werd hij vervolgens nog meer getrapt en geslagen. Uiteindelijk wist hij in het gevecht een nek-klem bij het slachtoffer aan te leggen om de man in bedwang te houden. Hij riep meerdere malen om hulp, zo bleek uit het dossier, en hield de man vast tot de politie er was. Hij had gevochten voor zijn leven, viel uit getuigenverklaringen op te maken. In de tussentijd kwam het slachtoffer te overlijden.

Dat hier sprake is van doodslag, staat voor het Openbaar Ministerie vast. Gelet op de omstandigheden was het echter de vraag of de verdachte ook strafbaar is. Zelf beriep de man zich van begin af aan op noodweer dan wel noodweer exces. 

Het OM ging zijn requisitoir alle stappen langs die bepaalden of sprake was van noodweer dan wel noodweer exces. Een ervan was de vraag of de verdediging door verdachte noodzakelijk was. ‘Hij kon niet vluchten want het slachtoffer is sterker en verdachte heeft hem daarom in bedwang gehouden, om hulp geroepen en de politie afgewacht. De verdediging was op dat moment dan ook noodzakelijk. Verdachte kon niet anders.’ Het OM achtte het middel – een nek-klem- proportioneel, maar de duur ervan niet.

Ontslag van rechtsvervolging

‘Door het slachtoffer in een nek-klem te nemen en deze nek-klem vervolgens langer dan noodzakelijk te houden, heeft verdachte de noodzakelijke grenzen van de verdediging overschreden’, oordeelde de officier van justitie. Toch kon zij volgen waarom hij een beroep op noodweerexces deed. ‘Verdachte is door het slachtoffer met een boksbeugel behoorlijk toegetakeld, waarbij hij diverse letsels heeft opgelopen.’ De man leek volgens haar te hebben gehandeld uit angst, paniek en mogelijk boosheid en vreesde voor zijn leven. Gezien de korte tijd tussen de gevechtshandelingen acht het OM het aannemelijk dat hij in dat korte tijdsbestek niet tot bedaren is gekomen om te kunnen spreken van een ‘doordachte aanval op het slachtoffer’. 

Op basis van alle omstandigheden acht het Openbaar Ministerie de verdachte niet strafbaar, als gevolg van een geslaagd beroep op noodweerexces. De handelingen kwamen kortom voort uit zelfverdediging. Uitspraak over twee weken.