OM wil geen straf voor hoogbejaarde dementerende man verdacht van doodslag op echtgenote
Het OM wil geen straf voor de hoogbejaarde dementerende man die verdacht wordt van doodslag op zijn echtgenote en brandstichting in hun woning in januari 2024. Onderzoek heeft uitgewezen dat de man de strafbare feiten onder invloed van stoornissen heeft gepleegd. Daarom dient de man naar het standpunt van het OM te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Het OM wil de man via een rechterlijke machtiging naar een passende plek toegeleiden.
Op 19 januari 2024 woedde er een brand in een woning aan de Van Speijkstraat in Amsterdam-West. Aan de brandweer meldde de toen 90-jarige bewoner van de woning dat zijn 84-jarige echtgenote nog in de woning aanwezig was. De brandweer trof de vrouw vervolgens zwaar gewond in de woning aan. De volgende dag overleed zij in het ziekenhuis aan haar verwondingen. Haar hoogbejaarde echtgenoot werd door de politie aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij de dood van zijn vrouw en brandstichting in de woning.
De patholoog heeft op basis van de sectie geconcludeerd dat de vrouw is overleden als gevolg van steekletsels aan rug, schouder en borst.
Onderzoek door de politie heeft uitgewezen dat een technische oorzaak voor de brand zoals kortsluiting is uitgesloten. Meest waarschijnlijk is dat er brand is gesticht door het achterlaten van brandende lucifers op verschillende plekken in de woning.
Doodslag en brandstichting bewezen
De man heeft direct al tegen de ambulancemedewerkers gezegd dat hij zijn vrouw had vermoord. Ook bij de politie en bij de rechter-commissaris heeft hij bekend zijn vrouw te hebben doodgestoken. Later heeft hij zijn eerdere verklaringen weersproken. De officier van justitie hecht waarde aan zijn eerdere verklaringen, omdat die aansluiten bij het forensische onderzoek en bij de bevindingen van de patholoog. Het OM acht zowel de doodslag op zijn echtgenote als de brandstichting in de woning bewezen.
De verdachte is zowel door een psycholoog en psychiater, als door een neuroloog en een neuropsycholoog onderzocht. De officier deelt hun conclusies: “Verdachte heeft deze ernstige feiten begaan, maar heeft die – in mijn optiek – nooit echt gewild. Onder invloed van zijn door dementie veroorzaakte stoornissen is hij tot zijn daden gekomen, maar doordat die stoornissen in dusdanige mate zijn handelen hebben bepaald, heeft hij in strafrechtelijk opzicht geen schuld en daarmee kunnen de feiten niet aan hem worden toegerekend.” Omdat er geen sprake is van schuld, moet er wat het OM betreft ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) volgen.
Rechterlijke machtiging
Verdachte wordt niet meer in staat geacht om op zichzelf te wonen en voor zichzelf te zorgen. Het OM heeft daarom het voornemen om de man via een rechterlijke machtiging naar een passende plek toe te geleiden. Een passende plek die de juiste zorg maar ook de juiste beveiliging kan bieden. Het onderzoek naar de haalbaarheid van een dergelijke rechterlijke machtiging loopt nog. Dat onderzoek moet wat het OM betreft worden afgewacht, omdat zonder beschikbare passende plek het risico bestaat dat de man anders zonder hulp en zorg op straat belandt.
Tijdens de volgende zitting (op 2 december) zullen de resultaten van het onderzoek betreffende de rechterlijke machtiging worden besproken en dan zal ook het onderzoek ter terechtzitting worden gesloten. Twee weken later volgt dan de uitspraak in de strafzaak en ook de uitspraak betreffende de rechterlijke machtiging. Tot die tijd blijft de verdachte in voorlopige hechtenis.