Richtlijn voor strafvordering dierenmishandeling en dierenverwaarlozing (2021R005)
Rechtskarakter: | aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 6 Wet |
Van: | College van procureurs-generaal |
Aan: | hoofden van de OM-onderdelen |
Registratienummer: | 2021R005 |
Datum inwerkingtreding: | 01 december 2021 |
Publicatie in Stcrt | 2021, 47162 |
Vervallen: |
Richtlijn dierenmishandeling en dierenverwaarlozing (2015R017) |
Relevante beleidsregels OM: |
Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003) |
Wetsbepalingen: |
|
Beschrijving
Deze richtlijn heeft betrekking op het mishandelen en doden van dieren door particulieren en op dierenverwaarlozing en kent een eigen recidiveregeling.
Ook is er een tabel voor bijtincidenten en een uitgangspunt voor niet geregistreerde honden.
Bij het doden van een gehouden dier is artikel 2.10 WD van toepassing. Bij het doden van een dier van een ander is artikel 350 lid 2 Sr van toepassing. Artikel 350 lid 1 Sr ziet op het beschadigen, onbruikbaar maken, wegmaken of doden van een dier, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. Artikel 2.1 lid 1 Wet dieren is van toepassing bij zowel het doden van een gehouden als een niet-gehouden dier.
Dierenmishandeling en –verwaarlozing leiden nagenoeg altijd tot grote maatschappelijke verontwaardiging. Het uitgangspunt van deze richtlijn is de intrinsieke waarde van het dier zoals vastgelegd in artikel 1.3 van de Wet Dieren, los van de gebruikswaarde die de mens aan een dier toekent. Onder erkenning van de intrinsieke waarde wordt verstaan erkenning van de eigen waarde van dieren, zijnde wezens met gevoel. De Wet dieren houdt ten volle rekening met de gevolgen voor de intrinsieke waarde van het dier, onverminderd andere gerechtvaardigde belangen. Daarbij wordt er in elk geval in voorzien dat de inbreuk op de integriteit of het welzijn van dieren, verder dan redelijkerwijs noodzakelijk, wordt voorkomen en dat de zorg die de dieren redelijkerwijs behoeven is verzekerd.
Artikel 2.1* en 2.10 WD en 350 lid 2 Sr dierenmishandeling en
dierendoding
First offender |
1x recidive |
||
# Zich ontdoen 2.1 lid 1 WDR |
TS 30 uur |
TS 60 uur |
|
# Het gebruik van of het 2.1 lid 1 WDR |
GB € 200 |
GB € 400 |
|
Slaan of # Schoppen |
Geen – licht letsel |
TS 20-40 uur + |
TS 40-80 uur of |
Zwaar letsel: gevolgen/ |
TS 60-80 uur + |
TS 100 uur of |
|
Dier is overleden / |
TS 80-100 uur + |
GS 3-5 mnd |
|
Slag-/stootwapen |
Geen - licht letsel |
TS 40-80 uur + |
TS 80-120 uur of GS 2-4 wkn |
Zwaar letsel: |
TS 100 uur + |
GS 2-4 mnd |
|
Dier overlijdt / |
TS 150 uur + |
GS 4-6 mnd |
|
Schieten of steken met |
Maatwerk |
Maatwerk |
|
Strafverzwarend onder andere:
Bijzondere voorwaarden en maatregelenGeadviseerd wordt het instrument van justitiële voorwaarden gericht in te zetten, en daartoe te dagvaarden en een reclasseringsrapport aan te vragen.
*Dit verbod beperkt zich niet tot lichamelijke mishandeling. Uit de nota van toelichting volgt dat psychische mishandeling ook valt onder de delictsomschrijving “onnodig benadelen van de gezondheid en het welzijn van het dier”. [1] # In artikel 2.1 lid 1 van de Wet Dieren is het verbod neergelegd om zonder redelijk doel pijn of letsel te veroorzaken of om de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. Dit verbod is een open norm die voorziet in een algemene strafbaarstelling van dierenmishandeling. [2] Naast deze algemene strafbaarstelling wijst artikel 2.1 lid 2, 3 en 5 Wet Dieren – al dan niet in verbinding met 1.3 van het Besluit houders van dieren - een aantal gedragingen aan die als dierenmishandeling in de zin van artikel 2.1 lid 1 Wet Dieren zijn aan te merken. [3] In deze gevallen hoeft géén schending van het dierenwelzijn aangetoond te worden, i.e. pijn, letsel of een benadeling van de gezondheid of het welzijn. Het aantonen van de gedraging op zichzelf is voldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Deze gedragingen kunnen geen redelijk doel dienen. [4] In deze richtlijn zijn de meest voorkomende gedragingen opgenomen. |
|||
Artikel 2.2 lid 8 Wet dieren / onthouden nodige zorg (verwaarlozing)
first offender |
1x recidive |
||
Slechte fysieke verzorging |
Dier kan relatief eenvoudig |
GB € 400 / TS 20 uur |
TS 60 uur + |
Dier kan herstellen van letsel, |
TS 60 uur |
TS 90 uur |
|
Zwaar letsel: |
TS 80 uur + |
GS 1-2 mnd |
|
Dier is overleden / |
TS 80 uur + |
GS 2-4 mnd |
|
Strafverzwarend onder andere:
Bijzondere voorwaarden en maatregelenGeadviseerd wordt het instrument van justitiële voorwaarden gericht in te zetten, en daartoe te dagvaarden en een reclasseringsrapport aan te vragen.
|
Artikel 425 Sr het aanhitsen van een dier en/of onvoldoende terughouden van een gevaarlijk dier
first offender |
1x recidive |
||
Hond bijt dier |
Geen of licht letsel |
TS 20 uur |
TS 60 uur |
Zwaarder letsel |
TS 60 uur + |
Maatwerk |
|
Dood ten gevolge |
TS 60-100 uur + GS 2-4 wkn vw |
Maatwerk |
|
Hond bijt mens |
Geen of licht letsel |
TS 60 uur + |
Maatwerk |
Zwaar lichamelijk letsel Zie artikel 308 Sr |
Maatwerk |
Maatwerk |
|
Strafverzwarend onder andere:
Bijzondere voorwaarden en maatregelenGeadviseerd wordt het instrument van justitiële voorwaarden gericht in te zetten, en daartoe te dagvaarden en een reclasseringsrapport aan te vragen.
|
Artikel 2.4 Wet Dieren juncto artikel 1 onder 2 WED (misdrijf 2 jaar, 4e categorie, overtreding, 6 mnd, 4e categorie)
Het niet voldoen aan de bepalingen uit het Besluit Identificatie en Registratie van Dieren, in verband met de registratie van honden |
first offender |
Dit kan een particulier zijn die een hond heeft gekocht, of een hobbyfokker die een aantal honden heeft en meer dan wel minder bedrijfsmatig bezig is. |
GB € 300 per dier (met maximum van 1500) |
Legenda
Afkortingen
GB = geldboete
TS = Taakstraf
GS = gevangenisstraf
wkn = weken
vw = voorwaardelijk
mnd = maanden
[1] Besluit van 5 juni 2014, houdende regels met betrekking tot houders van dieren (Besluit houders van dieren), Staatsblad 2014, 210, pagina 92.
[2] Besluit van 5 juni 2014, houdende regels met betrekking tot houders van dieren (Besluit houders van dieren), Staatsblad 2014, 210, pagina 58 tot en met 60.
[3] Deze aanwijzing volgt uit het derde en vijfde lid van artikel 2.1 van de Wet Dieren.
[4] Besluit van 5 juni 2014, houdende regels met betrekking tot houders van dieren (Besluit houders van dieren), Staatsblad 2014, 210, pagina 58 tot en met 60.