Richtlijn voor Strafvordering Wet wegvervoer goederen (2018R020)

Categorie
  • strafvordering
Rechtskarakter

Aanwijzing in de zin van artikel 130 lid 6 Wet RO

Van College van procureurs-generaal
Aan Hoofden van de OM-onderdelen
Registratienummer 2018R020
Datum inwerkingtreding 1 januari 2019
Publicatie in Staatscourant 2018, 67910-n1
Vervallen Richtlijn voor Strafvordering Wet wegvervoer goederen (2017R001)
Relevante beleidsregels Kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003)
Wetsbepalingen

Artikel 1 Wet op de Economische Delicten

Bijlagen -

BESCHRIJVING

Deze richtlijn bevat het strafvorderingsbeleid van het OM inzake overtredingen bepaald bij of krachtens de Wet wegvervoer goederen (WWG), die in artikel 1 van de Wet op de economische delicten (WED) als economisch delict zijn aangemerkt.

Hoogte geldboete

Indien sprake is van meer te beoordelen feiten in één strafdossier, dan worden de geldboetes van de afzonderlijke feiten opgeteld. Gezien de aard van de delicten en het functioneel daderschap worden de geldboetes bij economische delicten bij elkaar opgeteld. Binnen de door de wet gestelde grenzen kan worden afgeweken van de aangegeven bedragen, hetzij naar beneden, hetzij naar boven, indien de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd daartoe aanleiding geven. Bij grote bedrijven, ernstige overtredingen, onrechtmatig genoten voordeel dat uitgaat boven het tarief dat vastgesteld is voor de overtreding kan een hoger tarief geïndiceerd zijn. Bij economische delicten kan de draagkracht van de rechtspersoon of natuurlijke persoon mede bepalend zijn voor de hoogte van de strafbeschikking of eis ter terechtzitting. Bij het uitvaardigen van een strafbeschikking kan tevens rekening worden gehouden met de eventuele verbeurdverklaring van een last onder dwangsom. Hiertoe bestaat echter geen verplichting, immers een dwangsom dient om uitvoering van de last te bewerkstelligen, en het verbeuren daarvan - en dus ook de invordering - betreffen alleen het niet-nakomen van de last, en vormen geen (punitieve) sanctie op de nadien geconstateerde normschendingen [1] .

Bijkomende straf (stillegging onderneming)

Er zijn vervoerders van wie het aannemelijk is dat zij de kans op betrapping van de economische voorschriften betreffende in de WWG opgenomen overtredingen, zoals vervoer zonder vergunning, de onjuiste belading of overbelading als een bedrijfsrisico plegen te aanvaarden. Het bij herhaling plegen van dit soort economische delicten – en vooral wanneer zoals bij overbelading sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de gestelde normen – duidt hierop en geeft aan dat de bedrijfsvoering niet of onvoldoende aangepast is c.q. wordt aan de geldende wet- en regelgeving. Dit heeft consequenties voor de transportbranche door verstoring van de concurrentieverhoudingen. Wanneer een vervoerder wordt gedagvaard wegens een dergelijke vorm van recidive kan de officier van justitie overwegen om ter terechtzitting behalve een geldboete, als bijkomende straf de (voorwaardelijke) gehele of gedeeltelijke stillegging van een onderneming te vorderen. Van een dergelijke recidive is in ieder geval sprake als verdachte binnen een periode van één jaar verscheidene overtredingen begaat die vallen onder de vierde sanctiecategorie en hoger. Gezien de impact van die straf op een bedrijf, is het geïndiceerd om in eerste instantie een voorwaardelijke (gedeeltelijke) stillegging te eisen.

Recidive

Van recidive is alleen sprake als de overtreding wordt begaan binnen vijf jaar na afdoening  [2]  van de vorige overtreding van de WWG die in de bijlage I en II opgenomen tarieflijsten zijn vermeld.

Als recidive wordt geconstateerd, geldt het, voor de in bijlage I opgenomen tarieflijst, volgende ophogingspercentage ten opzichte van het bij de overtreding behorende geldboete:

tabel

Tabel 1 Ophogingspercentage tarieflijst bijlage I

werknemers/chauffeurs

ondernemers/zelfstandigen

één keer recidive

+ 10 %

+ 50 %

tweede maal recidive

+ 20 %

+ 100 %

derde en volgende maal

Dagvaarden

Dagvaarden

Recidive specifiek beladingsvoorschriften

De tarieflijsten in de bijlage II bevatten zeven categorieën die de mate van overschrijding van de toegestane massa of last aangeven, uitgedrukt in percentages. De daarbij vermelde recidiveregeling is alleen van toepassing op de categorieën 4 t/m 7. Bij overtredingen die binnen categorie 1 t/m 3 vallen, wordt in beginsel zonder beperking een strafbeschikking, inhoudende een geldboete uitgevaardigd, ongeacht de mate van recidive. De overtredingen van de categorie 1 t/m 3 tellen echter wel mee voor het bepalen van recidive indien sprake is van een overtreding die valt onder de categorie 4 of hoger.

tabel

Tabel 2 Ophogingspercentage recidive beladingsvoorschriften tarieflijst bijlage II

ondernemers/zelfstandigen

eerste maal recidive

+ 50 %

tweede maal recidive

+ 100 %

derde en volgende maal

Dagvaarden

OVERGANGSRECHT

Deze richtlijn voor strafvordering geldt voor alle strafbare feiten die zijn gepleegd vanaf de datum van inwerkingtreding

BIJLAGE 1: TARIEFLIJST

Als sprake is van meer strafbare feiten in één strafdossier, dan moeten de geldboetes uit deze tarieflijst per feit bij elkaar opgeteld worden.

Wet wegvervoer Goederen (WWG)

tabel

Artikel / Overtreding

Geldboete in Euro

Bijzonderheden

Artikel 2.2 lid 1 WWG

Het in Nederland verrichten van cabotagevervoer door een in andere lidstaat gevestigde vervoerder in strijd met daaromtrent bij of krachtens de marktverordening voor het wegvervoer bepaalde.

4400

Artikel 2.2 lid 3 WWG

Het verrichten van beroepsvervoer in strijd met een krachtens het tweede lid art. 2.2. WWG vastgestelde verbod

4400

Artikel 2.2 lid 5 WWG

Het verrichten van cabotagevervoer door een niet in een lidstaat gevestigde vervoerder

4400

Artikel 2.3 lid 1 WWG

Maatregel artikel 5.4 WWG mogelijk.

Het verrichten van grensoverschrijdend beroepsvervoer door een in Nederland gevestigde vervoerder op het grondgebied van andere staten dan lidstaten, zonder te beschikken over:

- een geldige CEMT-vergunning, of

- één of meer daartoe strekkende ritmachtigingen.

700

Artikel 2.3 lid 3 WWG

Maatregel artikel 5.4 WWG mogelijk.

€ 1800 als aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Het verrichten van grensoverschrijdend beroepsvervoer naar of vanuit Nederland door een vervoerder die niet gevestigd is in een lidstaat zonder te beschikken over:

- een daarvoor geldige CEMT-vergunning, of

- één of meer daarvoor geldende ritmachtigingen.

4400

Artikel 2.3 lid 5 WWG

Het verrichten van grensoverschrijdend eigen vervoer door een in Nederland gevestigde vervoerder op het grondgebied van andere staten dan lidstaten, zonder te beschikken over een daarvoor geldige ritmachtiging.

700

Artikel 2.3 lid 6 WWG

€ 1800 als aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Het verrichten van eigen vervoer in Nederland door een vervoerder die niet gevestigd is in een lidstaat zonder te beschikken over één of meer daarvoor geldende ritmachtigingen.

4400

Artikel 2.5 lid 1 WWG

Maatregel artikel 5.4 WWG mogelijk voor overtreding art. 2.5 WWG. € 1800 indien aanvraag is ingediend en achteraf blijkt te zijn toegewezen.

Het door een in Nederland of andere lidstaat gevestigde vervoerder verrichten van beroepsvervoer zonder een geldige communautaire vergunning

4400

Artikel 2.5 lid 2 WWG

Het door een in Nederland of andere lidstaat gevestigde vervoerder verrichten van beroepsvervoer zonder in de vrachtauto een eensluidend afschrift van de communautaire vergunning aanwezig te hebben.

700

Artikel 2.5 lid 3 WWG

Het door een in Nederland gevestigde vervoerder verrichten van grensoverschrijdend beroeps- of cabbotagevervoer in strijd met het bij of krachten de marktverordening voor het wegvervoer bepaalde omtrent het bestuurdersattest, namelijk:

- geen bestuurdersattest afgegeven;

4400

- geen bestuurdersattest in vrachtauto aanwezig.

700

Artikel 2.5 lid 4 WWG

Het door een in andere lidstaat gevestigde vervoerder naar of vanuit Nederland beroepsvervoer, dan wel binnen Nederland cabbotagevervoer verrichten in strijd met het bij of krachten de marktverordening voor het wegvervoer bepaalde omtrent het bestuurdersattest, namelijk

- geen bestuurdersattest afgegeven;

4400

- geen bestuurdersattest in vrachtauto aanwezig.

700

Artikel 2.6 WWG jo.

artikel 18 lid 2 RWG

Er wordt slechts tot vervolging overgegaan indien uit het proces-verbaal blijkt dat de vervoerder kennis draagt van dit feit dan wel er geen vorm van toezicht was op de geldigheidsduur van het rijbewijs van bij de vervoerder werkzame bestuurders

- Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto in strijd met de APK-plicht

-

900

- Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto terwijl de bestuurder niet in bezit is van een (geldig) rijbewijs of hem de bevoegdheid om een motorrijtuigen te besturen op enigerlei wijze is ontnomen.

2100

- Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto die:

a. niet is voorzien van een snelheidsbegrenzer;

b. voorzien is van een snelheidsbegrenzer die is

gemanipuleerd.

2100

2100

- Het verrichten van beroepsvervoer of eigen vervoer met een vrachtauto of samenstel van voertuigen waarbij een zodanig ernstig technisch gebrek is vastgesteld dat het voertuig of samenstel middels een vordering 160 lid 7 WVW 1994 vanwege onmiddellijk gevaar voor de verkeersveiligheid uit het verkeer is genomen.

2100

artikel 18 lid 2 en 3RWG  Het verrichten of doen verrichten van beroepsvervoer in strijd met de beladingsvoorschriften.

Overbelading: Zie bijlage 2

Artikel 2.7 WWG

Artikel 2.7 WWG geldt zowel voor degene die een gewaar-merkte kopie ter beschikking stelt, als voor degene aan wie die kopie ter beschikking is gesteld.

Het ter beschikking stellen aan een derde van een gewaarmerkte kopie van een communautaire vergunning voor het verrichten van beroepsvervoer.

4400

Onder ‘een derde’ wordt verstaan een ander die niet voor rekening en risico van de vergunning-houder rijdt.

Artikel 2.11 lid 1WWG

Het verrichten van beroepsvervoer met gebruikmaking van bestuurders die niet in dienstbetrekking zijn

4400

Artikel 2.13 lid 1 WWG

Dit verbod geldt niet voor binnenlands vervoer dat wordt verricht met een vrachtauto met een toegestaan laadvermogen van niet meer dan 500 kg, of krachtens art. 15, lid 4 RWG voor binnenlands vervoer van:

- levende dieren;

- inboedels;

- losgestorte goederen;

- postzendingen

- landbouwproducten van de teeltplaats naar de veiling en van dit vervoer gebezigde ledige verpakkingsmiddelen van de veiling naar de teeltplaats.

Het verrichten van beroepsvervoer als met betrekking tot dat vervoer geen vrachtbrief is opgemaakt.

180

Regeling Wegvervoer Goederen (RWG)

Artikel 8 lid 1 RWG

Strafbaarstelling art 8 RWG: art. 18 lid 1 RWG jo. art. 2.3 lid 4 WWG jo. art. 1onder 4 WED.

Het door de houder van een CEMT-vergunning niet bijhouden van het rittenboekje.

500

Artikel 8 lid 3 RWG

Idem

Het door de houder van een CEMT-vergunning niet opmaken van een verslag van het verrichte vervoer.

500 per rit

Artikel 8 lid 4 RWG

Idem

Het niet op chronologische volgorde opstellen van de verslagen van het verrichte vervoer.

180

Artikel 8 lid 5 RWG

Idem

Tijdig: Binnen twee weken na het verstrijken van de maand waarop de verslagen betrekking hebben.

Het niet tijdig verzenden van de verslagen door de houder van de C.E.M.T.-vergunning aan de NIWO.

180

Artikel 10 RWG

Strafbaarstelling art 10 RWG: art. 18 lid 1 RWG jo. art. 2.3 lid 4 WWG jo. art. 1onder 4 WED.

Het door de vergunninghouder of door de bestuurder van een vrachtauto niet ervoor zorgdragen dat bij grensoverschrijdend beroepsvervoer een geldige CEMT-vergunning met bijbehorend rittenboekje onderscheidenlijk de ritmachtiging bij de vrachtauto aanwezig is.

Houder: 700

Bestuurder: 360

(per document)

BIJLAGE 2: Tarieflijst overbelading

Ondergrens vervolging

Bij een overschrijding van minder dan 5 procent van de toegestane maximummassa of de som van de aslasten dan wel bij een overschrijding van minder dan 10 procent van de toegestane aslasten wordt niet geverbaliseerd. Deze ondergrens wordt enerzijds gehanteerd omdat de massa van de lading tijdens het vervoer zich kan verplaatsen dan wel kan toenemen als de lading ten gevolge van weersomstandigheden nat wordt. Anderzijds is een ondergrens wenselijk, omdat vaak voorafgaand aan het transport niet exact kan worden bepaald of de aslasten en/of de som der aslasten of totale massa voldoen aan de wettelijk eisen.

Verscheidene overtredingen

Als het proces-verbaal melding maakt van verscheidene overtredingen ter zake overschrijding van de beladingsvoorschriften die tegelijkertijd zijn geconstateerd, wordt in beginsel een strafbeschikking uitgevaardigd dan wel vervolgd voor de overtredingen met de grootste normoverschrijding. Daarbij is de hoogte van de geldboete bepalend. Bij een gelijke boete wordt geverbaliseerd voor het hoogste percentage overbelading.

OVERSCHRIJDING TOEGESTANE MAXIMUMMASSA / SOM VAN DE ASLASTEN

In het geval van overtreding van de onderstaande voorschriften, geldt de procedure met betrekking tot het uitvaardigen van een strafbeschikking, het dagvaarden en het hanteren van de recidivebepaling zoals aangegeven in onderstaande tabel:

tabel

Tabel 3 Recidivebepaling overschrijding toegestane maximummassa of som van de aslasten

Categorie

Overschrijding

Geldboete in Euro first offenders

Geldboete

1x recidive

Geldboete 2x recidive

Geldboete ≥ 3x recidive

1

5% t/m 9%

360

360

360

360

2

10% t/m 14%

500

500

500

500

3

15% t/m 19%

800

800

800

800

4

20% t/m 24%

1100

1600

2200

Dagvaarden

5

25% t/m 29%

1800

2700

3600

Dagvaarden

6

30% t/m 49%

2800

4200

5500

Dagvaarden

7

50% en hoger

3700

5500

7000

Dagvaarden

OVERSCHRIJDING ASLAST(EN)

In het geval van overtreding van de onderstaande voorschriften, geldt de procedure met betrekking tot het uitvaardigen van een strafbeschikking, het dagvaarden en het hanteren van de recidivebepaling zoals aangegeven in onderstaande tabel:

tabel

Tabel 4 Recidivebepaling overschrijding aslast(en)

Categorie

Overschrijding

Geldboete in Euro first offenders

Geldboete 1x recidive

Geldboete 2x recidive

Geldboete ≥ 3x recidive

1

10 % t/m 14 %

360

360

360

360

2

15 % t/m 19 %

500

500

500

500

3

20 % t/m 24 %

800

800

800

800

4

25 % t/m 29 %

1100

1600

2200

Dagvaarden

5

30 % t/m 34 %

1800

2700

3600

Dagvaarden

6

35 % t/m 49 %

2800

4200

5500

Dagvaarden

7

50 % en hoger

3700

5500

7000

Dagvaarden

[1] HR, 20 maart 2007, LJN: AZ7078

[2] Afdoening houdt in: een onherroepelijke strafbeschikking, een onherroepelijk vonnis óf een betaalde transactie.