Richtlijn voor strafvordering Witwassen 2021R004

Richtlijn voor strafvordering
Rechtskarakter Aanwijzing i.d.z.v. artikel 130, lid 6 Wet RO
Van College van procureurs-generaal
Aan Hoofden van de OM-onderdelen
Registratienummer 2021R004
Datum inwerkingtreding 01 november 2021
Vervallen Richtlijn witwassen (2015R052)
Relevante beleidsregels OM

Aanwijzing kader voor strafvordering meerderjarigen (2019A003)

Wetsbepalingen

art. 420bis, 420bis.1, 420ter, 420quater en 420quater.1 Wetboek  van Strafrecht (WvSr)

Bijlagen -

Beschrijving

Deze richtlijn heeft betrekking op diverse vormen van witwassen gepleegd door natuurlijke personen en kent bij bedragen boven de € 25.000 een eigen recidiveregeling. Witwassen van crimineel geld is een vorm van ondermijnende criminaliteit die een bedreiging vormt voor de integriteit van het financiële en economische verkeer. Het OM-beleid inzake witwasbestrijding strekt ertoe om het witwasproces te frustreren door op diverse plaatsen barrières op te werpen en daar waar mogelijk het criminele geld af te pakken. Deze richtlijn strekt er toe om binnen het Openbaar Ministerie tot meer uniforme strafeisen voor witwassen te komen.

Basiscasus/delict

Opzetwitwassen (artikel 420bis WvSr).

Bedrag

first offender

1 x recidive

meermalen recidive

t/m € 5000

TS 50 uur

5j

2j

TS 70 uur

Idem of GS 5 wkn

Eis TS 100 uur of

GS 7 wkn ov

€ 15.000

GS 4 wkn

5j

2j

GS 6 wkn

GS 6 wkn

GS 8 wkn ov

Hieronder worden de witgewassen bedragen (vanaf € 25.000,-) als uitgangspunt genomen. Daarbij vindt beoordeling van de strafmaat plaats aan de hand van de volgende drie categorieën verdachten:

  1. geldkoerier/moneymule/gelddrager/eenvoudige katvanger/degene die zijn bankrekening en bankpas ter beschikking stelt; deze personen verrichten hun werkzaamheden voor een ander, vaak voor een geringe vergoeding.
  2. degene die een voorwerp, afkomstig van misdrijf, witwast (voorbeeld:

                 grote contante geldbedragen die worden aangetroffen bij een persoon die te

                 relateren is aan het plegen van strafbare feiten); deze personen handelen voor

                 zichzelf.

  1. de facilitator, onmisbaar voor de georganiseerde criminaliteit: bijvoorbeeld een persoon die criminelen helpt bij het verhullen van gelden uit misdrijf afkomstig.

Bedrag

Categorie I

Categorie II

Categorie III

€ 25.000

GS 5 wkn        

GS 8 wkn

GS 4 mnd

€ 50.000

GS 11 wkn

GS 4 mnd

GS 6 mnd         

€ 75.000

GS 4 mnd

GS 6 mnd

GS 8 mnd

€ 100.000

GS 6 mnd

GS 8 mnd

GS 10 mnd

€ 150.000

GS 8 mnd

GS 10 mnd

GS 12 mnd

€ 200.000

GS 10 mnd

GS 12 mnd

GS 16 mnd

€ 250.000

GS 12 mnd

GS 16 mnd

GS 18 mnd

€ 300.000

GS 14 mnd

GS 18 mnd   

GS 22 mnd

€ 350.000

GS 16 mnd

GS 20 mnd

GS 24 mnd

€ 400.000

GS 18 mnd

GS 22 mnd

GS 26 mnd

€ 450.000

GS 20 mnd

GS 24 mnd

GS 30 mnd

€ 500.000

GS 22 mnd

GS 26 mnd

GS 32 mnd

€ 600.000

GS 24 mnd

GS 30 mnd

GS 36 mnd

€ 700.000

GS 26 mnd

GS 32 mnd

GS 40 mnd

€ 800.000

GS 28 mnd

GS 34  mnd

GS 42 mnd

€  900.000

GS 30 mnd

GS 37 mnd

GS 45 mnd

€ 1.000.000

GS 32 mnd

GS 40 mnd

GS 48 mnd     

Bijzonderheden:

  • het maakt hierbij niet uit van welk gronddelict het geld afkomstig is;
  • bij recidive en/of gewoontewitwassen en/of beroepswitwassen wordt 1/3 opgeteld bij het ‘normale’ tarief;
  • als sprake is van schuldwitwassen dan geldt de helft van het tarief (met als strafmaximum 2 jaar gevangenisstraf);
  • als sprake is van eenvoudig opzet- of schuldwitwassen dan geldt 1/5 dan wel 1/10 van het tarief (met als strafmaximum 6 maanden dan wel 3 maanden gevangenisstraf);
  • ‘de partner van’ valt onder categorie 2 als sprake is van opzetwitwassen. Indien er sprake is schuldwitwassen dan geldt de helft van dat tarief (met als strafmaximum 2 jaar gevangenisstraf);
  • het vorderen van een geldboete kan afhankelijk van de feiten en omstandigheden passend zijn in aanvulling op het vorderen van een gevangenisstraf of taakstraf. Het motief van criminele activiteiten, zo ook van witwassen, is doorgaans financieel en daarom kan een financiële prikkel en bestraffing in bepaalde gevallen opportuun zijn naast of in plaats van verbeurdverklaring en/of het indienen van een ontnemingsvordering.
  • over beroepswitwassen staat in de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2012-2013, 33685 nr. 3 pag. 8): “Uit de analyse van de strafbaarstelling van witwassen in de ons omringende landen blijkt dat zwaardere straffen worden voorzien indien de dader misbruik maakt van zijn beroep om witwashandelingen te verrichten. Te denken valt bijvoorbeeld aan belastingadviseurs, advocaten of bankiers, die de specifieke mogelijkheden die de uitoefening van hun beroep daartoe biedt misbruiken voor het verhullen en wegsluizen van misdaadgelden. Hun handelen tast de goede naam aan van de beroepsgroep waartoe zij behoren en zij verloochenen in voorkomende gevallen ook de rol van poortwachter die de overheid hen op grond van hun beroep of ambt heeft toebedeeld.”
    Het openbaar ministerie beschouwt als normadressaat van beroepswitwassen in ieder geval de meldplichtige beroepen en bedrijven zoals opgenomen in artikel 1a lid 1 tot en met lid 4 Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (Wwft);
  • als het beroep van de (mede)pleger de witwasactiviteiten vergemakkelijkt (bijvoorbeeld de accountant, notaris, advocaat, dan wel andere meldplichtigen zoals genoemd in de Wwft) dan is het advies om ofwel een bijkomende straf te eisen ofwel al dan niet via de beroepsorganisatie een tuchtrechtelijke maatregel te laten opleggen;
  • de lijst gaat tot een bedrag van € 1.000.000,-. Daarboven geldt: de eis substantieel verhogen tot het stafmaximum (6 jaar gevangenisstraf bij opzetwitwassen en 8 jaar bij gewoonte- en beroepswitwassen);
  • de vordering tot gevangenisstraf, taakstraf en/of geldboete zal waar mogelijk en opportuun vergezeld dienen te gaan van een vordering tot ontneming of verbeurdverklaring.
  • Bij de vordering tot gevangenisstraf, taakstraf en/of geldboete kan, in aanvulling op de drie categorieën verdachten, rekening worden gehouden met de hieronder opgenomen strafvermeerderende en/of strafverminderende factoren:
    • de duur, omvang en continuïteit van de gedraging;
    • de rol van de verdachte ten opzichte van mededaders;
    • de mate waarin de verdachte medewerking heeft verleend aan het onderzoek;
    • de omvang van het beoogde eigen financiële gewin;
    • de financiële draagkracht van de verdachte;
    • het recidivegevaar;
    • en de duur van de strafprocedure.

Legenda

Afkortingen

TS = Taakstraf

GS = gevangenisstraf

ov = onvoorwaardelijk

5j = recidive binnen 5 jaar

2j = recidive binnen 2 jaar