OM eist in hoger beroep opnieuw 20 jaar cel voor Oostvoornse moord

In 2005 werd in de kofferbak van een brandende auto in een natuurgebied in Oostvoorne het lichaam van de 35-jarige Caroline van Toledo gevonden. Ook in haar woning in Oostvoorne bleek die nacht brand te zijn gesticht. Het Openbaar Ministerie (OM) eiste in hoger beroep opnieuw een gevangenisstraf van 20 jaar tegen Leon van M., de man die verantwoordelijk wordt gehouden voor haar dood.

Op zaterdagochtend 3 september 2005 gaat de politie na een 112 melding naar de Molendijk in Oostvoorne. Daar aangekomen blijkt er brand te zijn in een woning, het huis van Caroline van Toledo. Haar auto staat niet meer op het erf en haar hond is verdwenen. De voordeur staat open, het raam van de deur is stuk. Nog geen half uur later komt er een melding van een bermbrand. Dat blijkt een autobrand. In de kofferbak wordt een stoffelijk overschot aangetroffen. Al snel ontstaat het vermoeden dat dit wel eens het lichaam van Caroline van Toledo zou kunnen zijn. Dit wordt ook bevestigd. De vrouw blijkt om het leven te zijn gekomen door de brand.

DNA-onderzoek

DNA- en sporenonderzoek leveren destijds geen duidelijk resultaat op. Wel komt de verdachte, destijds 29 jaar oud, in beeld maar door gebrek aan bewijs komt hij ook weer vrij. In 2010 vindt opnieuw DNA-onderzoek plaats. Met nieuwe technieken wordt een DNA-spoor gevonden dat opnieuw wijst op betrokkenheid van verdachte. Ook meldden zich in de loop der jaren meerdere getuigen. Zij verklaren allen hetzelfde: de verdachte heeft hen persoonlijke verteld dat hij de dood van Caroline op zijn geweten heeft.

Hoger beroep

De nieuwe ontwikkelingen maakten dat de rechtbank bewezen achtte dat verdachte het slachtoffer met voorbedachten rade levend heeft verbrand in haar auto. Van M. kreeg een gevangenisstraf van vijftien jaar opgelegd. De rechtbank hield in de strafmaat rekening met het feit dat de zaak een cold case betrof. Het OM, dat in eerste aanleg 20 jaar eiste, kon zich niet met die strafmaat verenigen en ging in hoger beroep. Ook verdachte, die stelt niets met de dood van de vrouw te maken te hebben, ging in appèl.

Aanvullend onderzoek

In hoger beroep heeft nader- en aanvullend onderzoek plaatsgevonden. Zo is bekeken of de DNA-bemonsteringen ook DNA van andere personen bevatten, anders dan het slachtoffer en verdachte. Dit heeft geen ander licht geworpen op de uitkomst van het onderzoek in eerste aanleg. Daarnaast is beoordeeld of de werkwijze bij het vervaardigen van het DNA-profiel uit een van de bewijsstukken op verantwoorde wijze is gebeurd. Diverse deskundigen rapporteerden daarover. Het OM concludeert op basis daarvan dat er niets mis is geweest met het onderzoek en dat de uitkomsten gebruikt kunnen worden voor het bewijs.

Moord van de buitencategorie

In de visie van de advocaat-generaal (AG) is bewezen dat verdachte verantwoordelijk is voor de inbraak en de dood van het slachtoffer. “Niet gezegd kan worden dat daarbij sprake is geweest van een opwelling. Er is sprake geweest van een plan om de sporen van de mislukte inbraak uit te wissen. Daarmee is sprake van voorbedachte rade”, zo stelt de AG. De aanklager spreekt van een moord van de buitencategorie. “Het verdriet bij de nabestaanden om deze onbezonnen daad is onvoorstelbaar groot. [..] Veel grovere, zinloze en heftiger moorden dan dit zijn er niet. Het OM ziet niet in waarom de op te leggen straf lager dan het maximum zou moeten zijn.”