Wet computercriminaliteit III noodzakelijk in de opsporing van criminelen

Het is voor het Openbaar Ministerie en de politie noodzakelijk dat de wet computercriminaliteit III wordt aangenomen, om de opsporing en vervolging van (cyber)criminelen te versterken.

De ontwikkelingen op het terrein van technologie, internet en communicatie gaan razendsnel. Ook criminelen hebben toegang tot steeds meer en verder ontwikkelde digitale middelen en technieken. Ze gebruiken onder meer encryptie om bestanden te beveiligen, beveiligde communicatiediensten (zoals Whatsapp, Skype en Viber en Telegram), anonieme hotspots en cloud computing diensten.

Daarmee proberen ze hun criminele activiteiten te verhullen en uit handen te blijven van Openbaar Ministerie (OM) en politie. Daarnaast zijn burgers en bedrijven zich nog onvoldoende bewust van de gevaren van een computervredebreuk. Daardoor is de kans op grote hacks reëel met alle risico’s en gevolgen van dien.

Top 10

Nederland staat in de top 10 van landen ter wereld met de meeste cyberaanvallen. De uitstekende infrastructuur van snel, goedkoop en stabiel internet in Nederland trekt wereldwijd cybercriminelen aan, die de servers in ons land gebruiken voor hun illegale praktijken. Nederland staat, vanwege diezelfde infrastructuur, al jaren in de wereldwijde top 3 in de distributie van kinderporno commerciële websites.

De bestaande bevoegdheden van OM en politie zijn onvoldoende toegesneden op de voortschrijdende technologische ontwikkelingen. Het OM acht het om die reden noodzakelijk dat de wet computercriminaliteit III wordt aangenomen en ingevoerd, om de opsporing en vervolging van (computer)criminelen te verbeteren en te versterken.

Wet opsporing computercriminelen

De wet computercriminaliteit III biedt essentiële bevoegdheden voor de opsporing en vervolging van (cyber)criminaliteit. Deze wet voor de opsporing van (computer)criminelen stelt de heling van gegevens strafbaar. Tevens creëert deze een bevoegdheid voor opsporingsambtenaren om de computer van criminelen binnen te gaan, om ernstige strafbare feiten op te sporen en tegen te gaan dat (computer)criminelen meer ernstige feiten plegen.

Bovendien stelt de wet het strafbaar om (online) minderjarigen te benaderen en een afspraakje met ze te maken voor 'real life' seks. De wet maakt daarmee eerder ingrijpen bij digitale kinderlokking (‘grooming’) en de inzet van een lokpuber (agent die zich uitgeeft voor een minderjarige) online mogelijk. Daarnaast wordt het met de wet ook strafbaar om op internet goederen en diensten te koop aan te bieden zonder te leveren.

Tot slot bouwt de wet de bevoegdheden van de officier van justitie uit om te bevelen dat gegevens op internet ontoegankelijk worden gemaakt. Dat gebeurt altijd met machtiging van de rechter-commissaris.

Niet te kraken

De huidige strafvorderlijke bevoegdheden zijn vooral gericht op communicatie die te onderscheppen is. Dus door een lopende stroom van communicatie te onderscheppen (tap, OVC) of (in beslaggenomen) gegevensdragers te onderzoeken.

Voor de niet te kraken gegevens en de huidige –en in de toekomst steeds meer te verwachten – ongrijpbare (gecrypte) communicatie, bieden de bestaande bevoegdheden van opsporingsambtenaren onvoldoende soelaas.