In hoger beroep tot anderhalf jaar cel geëist wegens phishing bij bejaarden

De advocaat-generaal (OM) in Den Haag heeft in hoger beroep celstraffen van respectievelijk 18 maanden waarvan 6 voorwaardelijk, 15 maanden waarvan 5 voorwaardelijk en 6 maanden onvoorwaardelijk geëist tegen drie verdachten uit Veenendaal en Rotterdam. In de visie van de advocaat-generaal hebben zij zich schuldig gemaakt aan grootschalige (pogingen tot) phishing in Limburg, Haarlem, Voorschoten, Apeldoorn, Arnhem en in Capelle aan den IJssel met als doel te proberen de slachtoffers geld afhandig te maken.

Phishing  is een vorm van oplichting op het internet. De slachtoffers worden vaak via een e-mail benaderd. In de mail staat een link die het slachtoffer naar een valse website lokt. Zo'n e-mail lijkt te komen van een betrouwbare instantie, bijvoorbeeld een creditcardmaatschappij of een bank. Phishing is als zodanig niet strafbaar. Het bestaat echter wel uit een reeks van strafbare feiten, die uiteindelijk het genoemde doel beogen, zoals computervredebreuk, oplichting en deelname aan een criminele organisatie.

In deze zaak slaagden de drie verdachten er in om via e-mails en brieven de meestal hoogbejaarde slachtoffers te lokken naar een valse website die erg veel leek op de website van hun bank. Via die website werden – vaak onder het mom van het “controleren van inloggegevens” - gegevens van de slachtoffers verzameld. Op deze wijze kregen verdachten toegang tot de internetbankier-omgeving van hun slachtoffers. Eenmaal binnen bekeken verdachten het saldo en of het slachtoffer ‘de moeite waard was’. In die gevallen ging men door naar de volgende stap. Ze werden bewogen tot afgifte van hun pinpas of tancodes ‘onder het mom van service van de bank/provider, we komen hem wel ophalen maar dan hebben we wel uw pincode/telefoon nodig’. Het is zonder TAN-codes of pas en pincode namelijk niet mogelijk om geld over te maken of op te nemen. Uiteindelijk is de phishing niet altijd gelukt omdat een aantal slachtoffers toch argwaan kreeg en de politie belde.

De advocaat-generaal is van mening dat de geëiste straffen passen bij de ernst van de strafbare feiten en de gevolgen voor de slachtoffers. “Zij zijn zeer aangeslagen. Sommigen hebben nachten wakker gelegen in onzekerheid dan wel met de wetenschap dat zij hun spaargeld zijn kwijtgeraakt. Geld waar vaak een leven lang hard voor is gewerkt is, soms zelfs door een overleden echtgenoot. Geld dat ook een emotionele waarde heeft. Aangevers hebben soms zelfs in de nachtelijke uren gebeld met de spoedlijn om te redden wat er te redden viel. Het is niet alleen financieel leed dat in deze zaak is geleden, het is het menselijk leed dat in deze zaak extra blijft hangen. Ook blijft een aantal slachtoffers zitten met een schuldgevoel dat zij ‘iets doms hebben gedaan’. Hiertegenover staat de houding van de verdachten die zich slechts hebben laten leiden door financieel gewin, zich bekommeren om zichzelf en geen spijt betuigen.”

De verschillen in strafeis zijn gerelateerd aan de verschillende rollen die verdachten bij de strafbare feiten hadden.

De rechtbank veroordeelde één verdachte tot vijf maanden gevangenisstraf en sprak de andere twee verdachten vrij.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.